Zelluf doen

Kleuter des huizes voelt zich al een hele vent. Hij regelt, hij bestuurt, hij ziet, hij overwint. Dit betekent dat we onze kleuter ook steeds meer los moeten laten. ‘Tuurlijk mag je nog even terug naar de speeltuin, maar als het eten wordt gebracht, kom je meteen aan tafel zitten.’ De speeltuin is uit het zicht en wij leren vertrouwen dat hij zich inderdaad wel redt (na eerst een risico-inventarisatie te hebben uitgevoerd waar menig bouwbedrijf jaloers op is).

De peutermeisjes hebben uiteraard nog hulp nodig, al kunnen ze steeds meer kleine ‘taakjes’ uitvoeren. ‘Brengen jullie de boekjes naar de kast?’, en hop, daar gaan ze. Het is voor ons nog even wennen dat ze steeds meer gaan begrijpen, omdat ze toch een beetje ‘onze baby’s’ blijven. Aan de andere kant heb ik van de eerste opvoedpoging geleerd dat je de interesse in opruimen en helpen niet onbenut moet laten. Dus ruimen de peuters alles op, blokje voor blokje, boekje voor boekje, en staan wij enthousiast aan de zijlijn.

Tot zover gaat eigenlijk alles volgens het boekje (denk ik, want ik heb dat boekje niet gelezen, zelfs nog nooit ergens kunnen bestellen).

En dan komt de werk-/school-/kinderdagverblijfochtend,…..

De zelfstandige peuter:

‘Mama, ik wil dat jij mij deze ochtend weer eens aankleedt, het is al zooooooo lang geleden dat iemand mij aangekleed heeft,…’

‘Mama, ik heb nu geen zin om mijn eigen crackers te smeren hoor. Als ik er boter op smeer dan breken ze en daar heb ik nu echt geen zin in,…’

‘Mama, de afstandsbediening ligt precies waar ik er niet bij kan, dus jij moet de televisie aanzetten.’

Mama, help je mij met eten?’

Zelf sta ik in de modus ‘snel en nog net niet geïrriteerd, wil graag eerst koffie’ en daarbij ben ik ’s ochtends ook niet bepaald een prater.

Elke keer als ik mijn kopje onder het espressoapparaat wil zetten, krijg ik een opdracht van mijn kleuter. Hij kan het blijkbaar alleen allemaal zelf op momenten dat het niet handig uitkomt.

Als het dan toch gelukt is om wat ochtendcalorieën weg te werken en ik mijn opstartkoffie heb gedronken, ga ik het peuterduo aankleden.

‘Mama,… sok,… mooi,…. Neeneeneee,… selluf aankleeju,…..’ (x2)

Verwoede pogingen worden ondernomen om zelf sokken aan te trekken. Als ik het even laat gaan dan mag ik het overnemen. Gelukkig zat er een beetje geduld in mijn koffie, zodat ik mij daar de rust voor gun.

‘Mama, haren, kammuuunnn,… ikke’ (x2) ‘Tuurlijk schatje,… maak jij er maar een mooie bloempot van’

‘Neeneenee, ikke eten,…’ 

Ze trekken nog net niet zelf een schone luier aan.

Als we dit ochtendritueel hebben afgewerkt, moet het stel nog de auto in. Kleuter vergeet op ochtenden met haast spontaan waar zijn stoel staat en hoe de gordel werkt. Peuterduo wil zelf in hun stoel klimmen (waag het niet om ze te helpen want dan denkt de buurt minstens dat het brandalarm afgaat) en ruziet eerst nog zelf wie in welke stoel mag.

Als ik dan iedereen redelijk op tijd en voldoende verzorgd heb afgeleverd, race ik naar mijn werk.

Daar drink ik eerst een kopje koffie met mijn blik op oneindig.

Even ‘mezelluftijd

School aan, vlag uit

Kleuter is vandaag voor het eerst na de zomervakantie weer naar school. Ik zie op social media huilende moeders of moeders die met een groot glas wijn onder de gestreken vlag staan.

Ik hang daar een beetje tussenin. Geen tranen, geen wijn, geen vlag,… nou ja, misschien wel zo’n vlaggetje op een prikker.

Het betekent aan de ene kant dat het ‘wekkerzetten’, broodjes smeren, fruit hakken, melkgieten, ranja lengen, kleren klaarleggen, gymschoenen zoeken, kleuter opjagen, ontbijtrecords vestigen, kleuter vastsnoeren, zo snel mogelijk vergeten item pakken, parkeren, kleuter in toom houden op het schoolplein, afwachten hoe de afscheidsceremonie verloopt die dag, snelwandelen de school uit en dooooorrrrr,…. weer begint.

Het betekent aan de andere kant dat het thuis een stuk rustiger is doordat de kleuter even uit de groepsdynamiek is. Ik kom aan het huishouden toe, ik hoor 33 procent minder ‘mamamamamamamaaaaaaaamaaaaaaaaa‘ en ik heb een kontje minder om speelgoed achter op te ruimen.

Maar wat ik het allerfijnste vind, is dat ik weer een beetje meetel. De sportclubjes, collega’s, appgroepjes, deurbel en social media gaan weer ‘aan’.

Ik heb momenteel weinig tijd voor vrienden doordat we zo flexibel als een houten deur zijn in tijden en lokaties. Als we dan eindelijk een afspraak hebben, blijft het meestal bij een heuse ‘meet & greet‘. We kussen hallo, we bekijken hoe we achter onze kinderen aanrennen en vooral hoe we omgaan met kleine conflicten en ander leed en we kussen gedag. Als we thuis zijn, dan kan je altijd een appje van mij verwachten met alles wat ik had willen vertellen.

In vakanties lijkt er ook nog eens soort code te zijn die ik nog niet helemaal snap: we storen een ander niet, in de vakantie zijn we geen vrienden, collega’s of sportgenoten.

Kom maar door, laat mij maar ‘lekker druk’ zijn met berichtjes. Op die manier kan ik ten minste nog een beetje ‘social’ doen.

Mensen die klagen dat ze helemaal gek worden van alle appgroepjes vind ik net zo pedant klinken als mensen die zeggen dat ze echt superveel zin hebben in een ordinaire frikadel na al dat luxe eten in de vakantie.

Gelukkig bracht ik dus vanochtend kleuter weer naar school (hij had er zelf ook weer zin in) en gelukkig gaat ‘social’ weer aan.

Toch de vlag maar uithangen,….

 

Sluitertijd

Vroeger, toen ik het ouderschap alleen nog kende vanuit het perspectief van een kind, dacht ik dat het hebben van een gezin louter  uitbreiding van gezelligheid en familie zou zijn. Ik kende gezinsfoto’s uit de Libelle en Margriet en ik zag buiten mijn eigen huis ook alleen maar gezinnen waarbij alles op rolletjes liep.

Nu ben ik onderweg naar volwassenheid iets minder naïef geworden maar de plaatjes van hoe een gezin eruit hoort te zien, ben ik niet vergeten.

Soms waag ik mij in mijn uppie met drie kinderen in een winkel, speeltuin, kapper of gelijksoortige jungle en dan krijg ik soms te horen: ‘Je hebt het allemaal goed in de hand.’ Mijn antwoord is dan meestal in de trant van: ‘Ik ben blij dat je er intrapt want daar is veel voorbereiding voor nodig,..’

Heel af en toe heb ik het op orde. Als we aangekondigd bezoek krijgen dan ben ik best lang bezig om er een ‘Libelle-plaatje’ van te maken en voor heel eventjes lukt dat. Als de deurbel gaat, trap ik onderweg naar de deur nog wat zaken onder bank en ik ren ook vaak genoeg nog even snel met een billendoekje, mouw of snoetepoetser langs een vies plekje op weg naar de deur.

Ik heb mij desondanks best vaak ongelukkig gevoeld omdat ik niet bij machte was aan het ‘Libelle-plaatje’ te voldoen. De plaatjes rijmden namelijk nogal niet met de werkelijkheid.

Kindertjes zitten met hun bakje fruit aan tafel gezellig te kletsen.

Werkelijkheid:         Kindertjes rennen van de tafel weg met bakje half  afgekloven appeltjes dat ze midden in de kamer omkeren met de mededeling dat het fruit op is.

Iemand belt aan en tuurt door het voordeurraampje en ziet heerlijk knutselende kinderen.

Werkelijkheid:             Iemand belt aan en ziet door het voordeurraampje drie kindertjes die om hun mama heen staan en een heftige discussie voeren of mama aan het plassen of poepen is.

Een hippe mama met stralend witte kleren, dikke bos haar, prachtig decolleté en dito figuur.

Werkelijkheid:    Een wannabe hippe mama met minstens één vlek op haar kleren, een kind dat de kleren uit model trekt, een decolleté dat bestaat uit opgerolde, failliet verklaarde melkfabrieken in een push up-bh, een figuur dat met een degelijke onderbroek een beetje in toom wordt gehouden en uitgevallen (nest)haar dat niet meer terugkomt. (Inmiddels is mij verteld dat de ‘mama’s’  van het Libelle-plaatje over het algemeen nog geen enkel kind op de wereld hebben gezet.)

Kinderen die met een hemels blik naar de groenten in de supermarkt kijken.

Werkelijkheid:    Kleuter racet en botst met zijn miniboodschappenkar tegen alles en iedereen aan. Tweeling peuters sleuren van twee kanten alles hun buggy binnen, we komen lastig langs het schap met de ijsjes en het schap met het snoep vermijd ik al. Speelgoed heeft een grotere aantrekkingskracht dan groenten en er wordt door de kleuter luid en duidelijk verkondigd dat hij nooooooooiiiiit wat krijgt en dat hij bovendien net een hele dikke oma met een dikke billen en een vieze pukkel bij de onderbroeken zag staan (en dan vertel ik nu nog niet welke andere lichaamsdelen worden besproken).

Mama zit gezellig met alle kindertjes op de bank en leest een boekje voor. Kindertjes zitten aandachtig te luisteren.

Werkelijkheid:    Peuter 1 komt met een boekje aanzetten. Mama gaat met die peuter op de bank zitten om het boekje voor te lezen. Peuter 2 springt er naast op de bank en wil het boekje ook nader inspecteren dus trekt het uit mama’s handen. Mama kan dus niet meer verder lezen en peuter 1 is over haar toeren omdat het voorleesfeest is opgehouden. Kleuter vindt zichzelf eigenlijk te groot voor het verhaal maar schaart zich toch in de buurt om niks te hoeven missen. Kleuter wordt ook boos als peuter 2 het boek wegtrekt en gooit wat hij op dat moment in zijn handen heeft richting zus. Mama zit op boekloos op de bank en ergens binnen een straal van een meter zitten, hangen of staan drie blèrende kindertjes.

Keurig geklede kindertjes in een keurig opgeruimde en goed gestylde huiskamer.

Werkelijkheid:    Kleuter heeft z’n broek uitgetrokken want hij wil even in z’n blote billen rennen. Peutermeisjes zagen er eventjes schattig uit met hun staartjes en jurkjes maar hebben inmiddels hun elastiekjes uitgetrokken waardoor ze een coupe met twee rechtopstaande plukken hebben. Bovendien hebben ze het altijd binnen vijf minuten voor elkaar om een vlek of gat te maken. Dit alles rent, schopt en vliegt door een kamer met een ratjetoe van stijlen. Ik ren daar dan weer hard achteraan om zoveel mogelijk terug in zakken en bakken te gooien.

 Er zit een gezin aan tafel voor het avondeten. Iedereen smult van zijn eigen bord en we zien geanimeerde gesprekken.

Werkelijkheid:    Manlief en ik schuiven zo snel mogelijk ons eten naar binnen (binnen is immers binnen) en commanderen de kleuter hoeveel happen hij moet nemen voordat hij zijn toetje heeft verdiend en proberen de schade van rondvliegende eten en soms zelfs borden van de peuters te beperken en het spul daarnaast nog tafelmanieren bij te brengen. Ondertussen proberen manlief en ik elkaar nog wat dagelijkse dingen te vertellen, maar een verhaal komt nooit meer tot de clou. Gezellige schoolverhalen van kleuter krijgen wij ook niet, want hij weigert iets te vertellen over zijn dag (what happens at school, stays at school).

Dat neemt niet weg dat we heel leuke momenten hebben met ons prachtige en gezonde gezin. Het leven bestaat alleen niet uit de illusie van de ‘Libelle-plaatjes’ en is al helemaal niet zo geluidloos als het plaatje.

Toch zijn er momentjes die voldoen aan het perfecte plaatje en daar maak ik dan een ‘mental picture’ van voor in het gezinsalbum in mijn hoofd.

Perfectie duurt zo lang als sluitertijd

De feiten en ik

Tot aan mijn zomervakantie ren ik hard achter de feiten aan. Nogmaals mijn excuses aan de degenen aan wie ik niet of niet op tijd heb gedacht. Ik verslons in de laatste werkweken de zaken die mij niet meteen de das om doen maar waar ik wel een licht buikpijntje aan overhoud. Tijdens de zomervakantie hoop ik dat dan allemaal goed te maken waardoor ik altijd een licht stressleveltje blijf houden. In mijn geval is dat niet zo erg; het stressleveltje houdt mij namelijk net zo goed wakker als ‘de-laatste-koffie-op-mijn-werk-die-ik-eigenlijk-niet-meer-had-moeten-drinken-want-het-was-er-net-eentje-te-veel’.

Op basis van eerder opgedane ervaringen verwacht ik niet meer het ultieme lome vakantiegevoel. Luieren tijdens de vakantie heeft inmiddels een heel andere betekenis gekregen.

Geen wekker zetten en zonder haasten de deur uit gaan is momenteel het hoogst haalbare en ik geniet er zeker van. Ik geniet tot nu toe dat iedereen gezond is, dat ik fijne uitstapjes maak met mijn gezin en heerlijk te eten krijg.

Ik geniet ervan dat de peutertweeling steeds meer woorden leert zeggen en dat de kleuter hen aanmoedigt om dingen te ontdekken.

De tweeling heeft een woordschatgroeistuip tijdens de hittegolf en dat geeft toch een bijzondere woordenschat:

Peuter 1: ‘Mama,… Mama,… Mammmma,… MAMA,… MMMAAAAMAAA,…..’
Ik: ‘Ja,lieverd,..?
Peuter 1: ‘Sproeier’
Ik: ‘Ja, goed gezien, dat is een sproeier’
Peuter 2: ‘Water’
Ik: ‘Ja, dat komt er uit de sproeier.’

Peuter 2: ‘Mama,… Mama,… Mammmma,… MAMA,… MMMAAAAMAAAAA….’
Ik: ‘Ja,lieverd,..?’
Peuter 1: ‘Koe’
Ik: ‘Ja, goed gezien, dat is een koe’
Peuter 2: ‘BOEEEEEEE’

Peuter 1: ‘Klaaaaaarrrr,…’ schuift haar bord aan de kant en kijkt daar heel triomfantelijk bij.
Peuter 2: ‘Ook,…ook,…. klaar,….’ Ze stapelt haar bord bovenop het bord van haar zus.
Ik: ‘Kleuter,…. Eet jij ook nog even je groenten op? Ja, alles,… Nee, alles wat op je bord ligt,… okay,… nog vier hapjes dan,..’
Peuter 1 en 2 en Kleuter: ‘Ijs, ijs, ijijssssss,… ijs,… toetje,… ijs,… geen koeikoemmer,… ijssss,… IJSSSSSSS,….’

Het houdt dat lichte stressleveltje in ieder geval lekker in stand en om mijn onderbuikgevoel wat te verlichten, geef ik natuurlijk toe aan de meeste ijsen/ eisen.

Vakantie betekent nog maar drie feiten om achter aan te rennen, bij te struikelen, op te staan en opnieuw te rennen.

Heerlijk!

Fijne vakantie

Vakantie – deel 2

De meivakantie is inmiddels al een paar dagen oud. Ik ben het dubbele aantal dagen ouder. Vooraf werd mij (gelukkig) vaak een prettige vakantie gewenst, maar tegenwoordig staat dat gelijk aan dat je mij een prettige workout met drie personal trainers wenst.

Ik verheug mij wel elke keer op vakantie. Dat komt omdat mijn onderbewustzijn dan tegen beter weten in signalen van aankomende ontspannenheid, afvinken van todolijsten, vrijheid, uitslapen en dat soort gekkigheid doorstuurt.

In werkelijkheid begonnen we op Koningsdag: zo rond etens- en middagslaapjestijd begonnen de dorpse festiviteiten. Na de aubade (kleuter zong nu wel mee), bloemschikken (peuters droegen voor het eerst bij) en het ballon oplaten (iedereen liet los) raceten we naar het dorpspleintje om zo snel mogelijk aan eten te komen. Alhoewel; eerst even op het springkussen. Oh, even kletsen met die en die, peuters willen los, dansen, ieder een andere kant op lopen, man houdt kleuter in de gaten, we veroveren ternauwernood een halve biertafel en manlief haalt eten. Peuterdochter valt op de valreep. Nou ja, niet op de valreep maar met haar gezichtje op de punt van de houten bank. De driekleur onder haar oog kleurde al snel net zo mooi als het geschminkte vlaggetje op haar andere wangetje. Ik denk dat het tegen Bevrijdingsdag wel geloofwaardig geel is dat we kunnen spreken van het vuur van de fakkel.

Zaterdag is een ‘we doen lekker niks’-dag, wat inhoudt dat ik de hele dag achter mijn personal trainertjes aanloop en ik daarbij de ‘buk-buikschuifonderdebank-sta-op-struikelovereenkind-loopnaardekast’-oefeningen een paar honderd keer doe. Het weer werkt ook niet mee, ik kijk de hele dag naar de ongeklaarde klussen en ik voel mij wat gevangen in huis.

Vandaag is ook de dag dat de lieve peutertjes in de ‘terrible twos times two’ -modus zijn geschoten. Ze gaan geen enkele uitdaging uit de weg en ze kietelen aan al mijn grenzen. Kleuterzoon wil laten zien dat hij daar ook nog heel goed in is, dus hij probeert de boventoon te voeren onder luid gezang van het zelf gecomponeerde ‘piemellied’.

Elke dag verzin ik een uitvlucht (ik noem dat ‘uitstapje’ in het bijzijn van normale en geduldige ouders).  Zaterdagavond is mijn ‘wandelavond’, suffer kan het niet klinken, maar ik beweeg in goed gezelschap, klets, zie natuur en vooral geen kinderen.

Zondag was de uitvlucht niet zomaar verzonnen. Gelukkig begon er om vier uur ’s middags nog een kinderfilm. Ik heb snel kleuter ingeladen, man achtergelaten met de puberpeutertjes, kaartjes en een hele grote bak popcorn besteld en genoten van een film die ik zelf nog leuker vond dan kleuterlief.

Maandag is een helse workout! Vluchten was ook niet mogelijk. ’s Avonds heb ik heerlijk de hond uitgelaten. Dat dit ooit nog het hoogtepunt van de dag zou worden,…

Op dinsdag zijn de kinderen naar het kinderdagverblijf. Even rust voor mijn lijf en vooral voor mijn humeur. Maar wat jeukt daar? Oh ja, het is dat schuldgevoel dat knabbelt aan mijn geweten. Omdat ik een zwaar gemoed krijg als ik te veel geniet op een kinderloze dag, ga ik als een gek de zolder en andere kamers opruimen. Vooral dingen van de longlist afvinken.

Manlief zwaait een paar keer vrolijk zijn ‘ik-ben-werken-zwaaitje’. Ik vermoed wel dat ie doorheeft dat ik het best een beetje zwaar vind (wellicht doordat ik elke kans benut om met de hond te gaan wandelen) dus hij geeft aan wel wat vrij te kunnen nemen. Ik weet niet hoe snel ik een uitvluchtje moet verzinnen.

Op woensdag gaan we naar een restaurant waar allerlei binnen- en buitenactiviteiten zijn. Het is niet druk, wat betekent dat wij al onze kinderen (dat is even wennen) los kunnen laten in het binnenspeelparkje en dat wij gewoon warme koffie kunnen drinken en kunnen blijven zitten van de eerste tot en met de laatste slok. Ik ben verbaasd en besluit meteen hier elke vrije ochtend naar toe te gaan: koffie, wifi, kids happy,…

Het weerbericht voor de rest van de vakantie ziet er een stuk vrolijker uit en een outdoor bootcamp is humeurtechnisch veel beter dan een workout binnenskamers.

Ik zie het steeds zonniger in!

Prettige workout!

een, twee in de maat

Een, twee in de maat,
anders wordt de juffrouw kwaad.
Maar de juffrouw wordt niet kwaad,
want zij is van prikkeldraad.

Afgelopen week vond de avondvierdaagse plaats in ons pittoreske dorp. Het is voor onze kleuter het eerste jaar op school en zijn moeder vindt dat hij ook meteen aan alle geneugten van het schoolse leven mee moet doen.

Een kwart
Veel te vroeg, na thuis van tafel te zijn weggerend en manlief met peuters te hebben achtergelaten, staan we bij de verzamelplaats. Moeders heeft een kinderrugzak op met  daarin allerlei versnaperingen, pakjes en flesjes. Voor de zekerheid heb ik er ook maar een paraplu, zakdoekjes en een reserveonderbroek ingestopt. Vol verwachting op basis van mijn eigen avondvierdaagse en de Nijmeegse vierdaagse sta ik te wachten op de drommen mensen.

Voor de drie kilometer blijkt zich vooral de ‘wieltjespopulatie’ te hebben ingeschreven. Buggy’s, rolstoelers, duwers en een paar losse kleuters.

Met ons twintigen gingen we van start.

Kleuter zag het nut er niet zo van in en vond na honderd meter dat ie moe was. Hij vroeg om de vijf seconden of hij gedragen mocht worden. Hij moest plassen, poepen, had thuis dringende zaken te doen en vond het niet erg om als allerlaatste in de rij te sjokken.

Na de eerste kilometer begonnen andere kleuters snoep uit te delen. Toen werd het interessant. Opeens wilde kleuter wel doorstappen want als je voorop loopt, ontvang je als eerste snoep.

Na enige uitingen van stress mijnerzijds was ik na drie hele lange kilometers trots op mijn kleuter. We leverden ons stempelkaartje in onder begeleiding van een klein knalletje.

Dat bleek helaas iemands blik tegen mijn blik te zijn. Na een sprintje achter een auto aan, kon ik de gegevens opnemen. In mijn ooghoek zag ik dat de suikers hun werk gingen doen in het lijfje van mijn kleuter. Ik probeerde een serieus gesprek te voeren maar stond in de aanslag om mijn kleuter van de kerktoren af te plukken.

Een helft
De tweede dag racete ik vanaf mijn werk naar het kinderdagverblijf om alle kinderen daar vandaan te plukken. Vanuit de auto konden we meteen aanschuiven aan tafel, manlief had alles al lekker klaarstaan. Het tafereel herhaalde zich weer: vlug eten, wandelschoenen aan, rugzak op, kind wil niet plassen, toch laten plassen, in de auto, stempelkaartje, rennen,… oh nee, wandelen.

Deze avond vond de kleuter het al interessanter. Snoep, laat naar bed en een medaille in het vooruitzicht.

Thuis moest ie in een recordtempo naar bed want ‘de aanrijder’ kwam om de formulieren te ondertekenen.

Driekwart
Het ritueel begon een beetje te wennen. Dit keer aten we nog vroeger, want oma moest ook nog op de trein gezet worden: eten, schoenen, auto, trein, auto, schoolplein, en rennen maar weer. We moesten nu echt een beetje rennen, want we moesten papa aflossen thuis. Ik had deze dag eindelijk tijd gevonden om ook een uitdeelzak te kopen. Meer moeders hebben op dag drie blijkbaar iets meer tijd over, want op elke straathoek liep een kleuter trots uit te delen.

Uitgelopen
Een herhaling van zetten om enigszins gestrest weer op de verzamelplaats aan te komen. Dit was de grote avond van de medaille. We vetrokken niet anders dan anders maar maakten een tussenstop bij de plaatselijke voetbalclub. Hier verzamelden alle ‘kilometers’ zich en zouden we muzikaal begeleid worden naar het eindpunt. Een lieve collega wachtte ons op met bloemen. In optocht gingen we weer terug naar het schoolplein waar ook manlief als verrassing stond te wachten.

Daar was ie eindelijk: de medaille.

Afterparty

<vloek> iedereen heeft z’n medaille om in de klas,…. behalve mijn kleuter.

Een, twee, zes negen, alles uit de maat,
nu was dus de juffrouw kwaad.
De juffrouw voor de mooie momenten dankbaar,
maar zij is  nu ook heel erg prikkelbaar.

 

Volgend jaar gaan we overigens weer gewoon meedoen!

Schoolpleinsoapies

Elke dag sta ik minstens een keer met hetzelfde clubje mensen vijf minuten op een pleintje. Met dat clubje mensen deel ik behoorlijk wat. We zitten in dezelfde levensfase (helaas niet in dezelfde leeftijdsfase) met kleine kinderen, drukke huishoudens, carrièrestappen, de behoefte om toch ook nog ‘vrouw te zijn’ en alle daarbij horende onzekerheden. Dit laatste projecteer ik er voor het gemak zelf even bij.

Ze zijn mijn lotgenoten, referentiekaders, vraagbaak, hulptroepen en soms natuurlijk ook mijn achilleshiel.

Zo is er altijd een mama die alles weet en ook nog eens altijd bereid is om antwoord te geven op allerlei vragen die variëren in onderwerp van drinkbeker tot dorpsroddel.

Er is een type mama waarmee ik altijd moet lachen, even de luchtigheid van het leven zien en de dagelijkse gedoetjes wat kleiner maken.

Er is een soort mama die altijd in actie komt en aan een half woord genoeg heeft.

Ook de verhalen die eigenlijk niet op een speelplein thuishoren, worden in steno gefluisterd.

Er zijn niet zoveel papa’s en mama’s die meespelen in de plaatselijke speelpleinsoap. Het betreft namelijk een dapper dorpsschooltje met ongeveer negentig leerlingen. Daarvan zitten er zo’n vijfendertig in de onderbouw en dan betreft dat ook nog veelal broertjes en zusjes. Al met al houden we zo’n twintig mama’s en een paar papa’s over.

En dan speel je dus altijd een hoofdrol in die speelpleinsoap.

En als er niet gekletst wordt, dan wordt er aanschouwd. Vandaag nam ik mijn peuterende tweeling mee, zonder wandelwagen. Dat is echt ‘living on the edge’ voor mij. De wandelende peuter besloot naar de weg te lopen en de knieschuiver wilde niet getild worden. Toen ik ze eindelijk allebei op het schoolplein gesitueerd had, kwam hun grote peutervriend aanstuiven. Eerst werd de knieschuiver geknuffeld. (‘aaaahhhh,…’ op de achtergrond) Daarna was de wandelaar aan de beurt. Dat ging iets te onstuimig waardoor ze als een plank omviel met een knappe peuter bovenop zich en een hard schoolplein onder haar hoofd. (‘ooohhhwwww,…’ op de achtergrond).

Het is de ‘oei wat snoezig, pfoei gelukkig is het mijn kind niet’ beschouwing vanuit de coulissen. Herkenbaar,..

De niet huilende peuter vond het trouwens heel belangrijk om te ontsnappen toen de kleuter net uit school kwam rennen. Voortaan prop ik ze weer in de kinderwagen en blijf ik wat weg uit de schijnwerper want ik richt de schijnwerper liever zelf, dan blijf ik veilig in het donkere hoekje van het schoolpleintoneel.

Tot morgen, medespelers! En tot overmorgen, en de dag, de maand en het jaar daarna!

Palmpasen

In onze dorpsmail verschijnt een uitnodiging van de plaatselijke Oranjevereniging om deel te nemen aan de palmpasenoptocht met als afsluiter eieren zoeken. In ons pittoreske dorpje valt het op als je er niet bij bent, dus we zetten braaf Palmpasen in onze agenda.

De datum nadert en ineens schiet ik in de hyperventilatiemodus: er moet een palmpasenstok komen. Als ontaarde moeder tik ik eerst ‘palmpasenstok kopen’ in op Google. Maar niemand die dit gat in de markt opvult, dus ik moet zelf aan de slag.

Ik pijnig mijn geheugen en beelden van stokken, crêpepapier, broodjes, takjes en eieren schieten mij weer te binnen. Het broodje heb ik het beste onthouden, want toen ik klein was, was het gebruikelijk dit broodje naar een bewoner van het plaatselijke bejaardentehuis te brengen.

Ik google weer en vind van allerlei afbeeldingen van palmpaasstokken en gelukkig kwamen deze overeen met het plaatje in mijn hoofd. Ik zag nu alleen stokken versierd met van die ronde chipjes (die ik als veertigplusser nog steeds om mijn vingers schuif voordat ik ze opeet) en ik dacht: wat is de tijd veranderd, we beginnen aan de ‘Goede Week’ en bij mijn weten valt deze week nog steeds in de vastentijd. Dus ik bedacht dat ik een mooie papieren ketting zou maken.

Op mijn werk verzuchtte ik dat ik alle creativiteit die in mij zit weer bij elkaar moest schrapen. Gelukkig kwam daar een lieve collega in actie. Ergens in een magazijn lagen er nog wel crêpepapier en wat nepeieren. Dat was al bijna de helft van mijn boodschappenlijstje dat ik in the pocket had. De volgende stop was bij de bloemist. Weer een branche die het palmpasengat gemist heeft, want er was geen buxustakje te vinden. Ik denk dat ik nog eerder aan een echt palmblad was gekomen, dan aan onze Hollandse variant. Maar goed, ik zou op gaan letten of ik bij iemand een hapje uit de heg kon knippen.

Onze buurman is timmerman en kon mij prachtige stokken leveren voor de basis. Dus op vrijdagmiddag gingen kleuter en ik aan de slag. Kleuter bewerkte de eieren en had toen geen zin meer, dus mama was driftig aan de knutsel. Dat was ook het moment dat ik mij realiseerde dat ik ook ‘zo’n moeder’ ben; later maak ik boekverslagen, herbaria en profielwerkstukken.

Bleef alleen de stress om het groen en het brood over. Brood regelde manlief bij de bakker. En ineens wist ik het: helemaal achter in onze tuin staat een buxusje,…

Project palmpasenstok afgevinkt   V

Na twee nachtjes slapen was het zo ver, kleuter en ik meldden ons op de verzamelplek om vervolgens de muziek achterna te gaan. In de meute naast een jongetje met  paashaaspaniek. Op naar het dorpsbosje dat voor veel doeleinden ingezet wordt.

Daar waren vakken gemaakt voor de verschillende groepen van de basisschool waarin stenen eieren waren ‘verstopt’. De stenen eieren konden een-op-een geruild worden met een variant van chocolade.

Toen de (buur)man met de megafoon het startsein had gegeven, werden alle kindjes onder de touwen door het veldje op geduwd. Mijn kleuter had nog enige schroom dus het duurde even voordat ie met zijn paasmandje in de hand actief ging zoeken. Ik zag kindjes voorbijkomen met handen en zakken vol met stenen. Daarachter hobbelde mijn ventje met een leeg mandje en een sip gezicht. Toen het jongetje dat zijn gesprek altijd begint met: ‘Weet je wat ik heb?’  voorbij kwam met de melding dat ie al acht eieren had gevonden, vond ik de situatie sneu worden.

Dus, aangedreven door mijn moederhart, liep ik de achterkant van het zoekveldje op en wees mijn eigen kleuter op wat eieren. Dat bleef niet onopgemerkt door de buurman met megafoon, dus het hele dorp werd op de hoogte gesteld van mijn frauduleuze praktijken.

Op facebook presenteerde ik trots de foto van stok en zoon. Daaruit bleek dat ik tijdens de inburgeringscursus van Brabantse naar oosterling een memo heb gemist: het was toch wel zielig dat kleuter geen snoepjes aan zijn stok had hangen.

Ik vind een broodhaan in vastentijd prima!

Ik heb een jaar de tijd om mij aan te pas(s)en aan de groepsdruk, volgend jaar waarschijnlijk snoep op een stokje.

(ontaarde moeder met wankele principes)

Rectificatie: zo word je er weer op gewezen dat er op zondag wel gesnoept mag worden. Dus ik ben om: volgend jaar ook chips,… (en ik heb het ook meteen in mijn dieet ingelast)

 

 

Meer verhalen op www.oj2.nl

Huishoudelijke politiek


De laatste jaren werk ik overdag in de horeca en ’s nachts in de zorg en heb ik een bijbaan met verantwoordelijkheden in het onderwijs.

Momenteel is de werkdruk in de zorg en onderwijs hoog. Er wordt tijdens de nachtdienst veel van mij verlangd en overdag is even stilzitten er ook niet bij. De kleine burgers willen eten, drinken en tussendoortjes. Naast de functie in de bediening heb ik ook functies in de afwaskeuken en wasserette. Gelukkig vervult manlief de functie van kok.

Naast kokkerellen houdt hij zich ook bezig met de gemeentelijke politiek. Het schijnt al eerder opgevallen te zijn maar politiek, zorg en onderwijs vormen geen jofele combinatie.

Dit weekend was manlief op pad om de polis te paaien. Ik bleef thuis in mijn eigen staatje met mijn drie kritische medeburgers. In de Griekse oudheid was je dan een idiotès.

Thuis hebben we onze eigen politiek.

Op links hebben we onze kleuter, progressief type en ontfermt zich over de zwakkeren in onze minimaatschappij. Hij bewaakt grondig de gerechtigdheid en eerlijke verdeling in ons staatje. Als hij iets heeft ontfutseld wil hij meer.

Op rechts hebben we onze twee peuters. Zij worden meer losgelaten en ze laten zien dat zij meestal met deze vrijheid om weten te gaan. Zij gaan ieder hun eigen kant op en vinden dat prima van elkaar. Ze vragen niet zoveel ‘overheidsbemoedernis’. Het mooie is dat zij tot nu toe ook minder regels nodig hebben. Nu ze steeds meer burgerinitiatief tonen, wordt ons staatje steeds levendiger.

Ikzelf probeer niet links, niet rechts maar,… nou ja,…. Dat probeer ik dus. Ik ben zelf wat conservatief en hou ook niet te veel van bemoeienis. Wel probeer ik de huiskamervoorzitter te zijn en middels debat de consensus te bereiken. Nu heerst er nogal wat ongelijkheid in onze mini-maatschappij, dus de consensus wordt enigszins opgedrongen. Naast de uitgedragen democratie zijn we niet vies van een vleugje dictatuur in onze ministaat.

En de liberale minister-president in ons huis? Die buigt zich in zijn huiselijke uren over werkdrukvermindering in de zorg.

Tijdens de gemeentelijke verkiezingen stem ik op manlief. Hij stemt op zichzelf. De meeste dingen moet je gewoon doen: op jezelf stemmen bijvoorbeeld, zeker ik de huishoudelijke politiek!

 

(foto: fractievergadering)

www.oj2.nl voor meer blogs!

In blijde verwachting

Toen ik voor het eerst in blijde verwachting was, stond niet alleen mijn buik bol van de blijde verwachtingen. Ik had nogal wat verwachtingen van het moederschap. Een grote roze wolk vol met moederliefde, leuke uitjes, tafels vol met voedzame doch heerlijke maaltijden in een prachtig gestylde, opgeruimde huiskamer, gezellige conversaties, perfect kalme kindjes, puzzels en spelletjes.

Ik streef het nu vijf jaar na.

Maar tegen alle blijde verwachting in, lijkt dat niet zo te lukken. Het enige wat ik geleerd heb is dat de grootste teleurstellingen worden veroorzaakt door verwachtingen die je te lang koestert.

Ik startte het moederschap met mijn hoofd ergens in een wolk die niet bepaald roze was. Er zit altijd wel een kind niet lekker in zijn of haar hummetje, minstens een van de kinderen verwacht iets van mij ‘meteen en ook nu’. Uitjes zijn lastig met een driespan waarvan er eigenlijk altijd minstens eentje wat heeft, de tafel staat meestal wel vol met heerlijke maaltijden maar daaromheen staat geen huiskamer die zo uit de VT Wonen komt en over de rust en gemoedelijkheid aan tafel houd ik helemaal maar mijn mond.

Afgelopen nacht verwachtte ik dat de verkoudheid van een van de tweeling niet zou leiden tot een hopeloze nacht. Ook die verwachting kwam niet uit. En na zo’n nacht volgt een dag waarop ik vooral vlucht in vloeken en (vr)eten. (Ik laat God en de zijnen met rust hoor, ik vloek in lichaamsdelen en wat je daar eventueel mee zou kunnen doen.) Ik verwacht vandaag dat mijn kleuter de hele dag muisstil speelt en dat de tweeling uitslaapt om vervolgens na een gezellig onderonsje beneden weer zoet verder te slapen.

De huidige stand van zaken:

Een onaangeklede kleuter die een spelletje op de iPad speelt waarbij alleen ik alleen maar hoor: ‘Ah jammer’, ‘Goed zo’, ‘Zal ik je helpen?’ Om zijn gedachten te verzetten praat hij tussendoor over lichaamsdelen waarmee ik dan soms vloek. Verder rent ie voor de nodige beweging af en toe stampend door de kamer.

Een tweeling die in bed ligt en voor de derde keer hun slaapzakjes heeft opengeritst. Ze hebben de grootste lol met het overgooien van knuffels. Af en toe valt er een knuffel voordat ie het doel heeft bereikt en dan stiefel ik naar boven om de peuters weer te voorzien van alle spullen en hun beentjes weer welterusten te wensen en in de slaapzak te verstoppen.

Een moeder die met ietwat vettige haren en mascara op alles behalve haar wimpers een verhaaltje wil typen omdat dat haar ontspant, maar die afgeleid wordt door allerlei zaken en vooral pijn heeft in haar wenkbrauwspieren die van het chagrijn door het slaapgebrek in standje V staan.

En een hond die hoopvol blaft naar iedereen die voorbijkomt: ‘Mag ik met jou mee? Pleeeaaasssseee?’

De verwachtingen voor deze dag waren verder een leuk uitje en zwemles. Ik verwacht dat het laatste wel gaat lukken. Kleuter houdt het bijna niet meer van de zin in zwemmen:

‘Moeten we nog ‘ver – wachten’?’

10 minuten

Tijdens de 10-minutengesprekken die ik houd met ouders van mijn leerlingen voer ik de meest uiteenlopende gesprekken. Boze ouders probeer ik te kalmeren, wanhopige ouders probeer ik te helpen en ongeruste ouders probeer ik gerust te stellen. Meestal met succes doordat we allemaal het beste met het betreffende kind voor hebben. Tijdens deze gesprekken ben ik eigenlijk altijd heel zeker van mijzelf. Het gaat nou eenmaal over echte pubers en meestal komt dat wel goed.

Een paar jaar geleden zat ik bij het kinderdagverblijf om tafel voor een uur durend 10-minutengesprek voor mijn eigen kind. Daarin hadden we het over onze huidige kleuter. Het is een schatje hoor en heel erg slim, maar hij ziet dingen soms te rechtlijnig en uit zich dan nogal wild. Hier moet je als medepeuter of –kleuter wel tegen bestand zijn. Aangezien zoonlief toen zo ongeveer de enige van zijn leeftijd was op het kinderdagverblijf, was er niemand met wie ik hem kon vergelijken, niet met ‘echte jongens’ in ieder geval. Wel met snoezige meisjes die lief zitten te kleuren, ook als iets niet gaat zoals ze dat graag willen.

Ik voelde mij toen heel onzeker want ik dacht dat ik een ware agressieveling gemaakt had. Dit onterechte idee heeft zich een beetje in mijn systeem geworteld.

Inmiddels heeft onze kleuter wat mannelijke klasgenoten verzameld (dit is in ons pittoreske dorpje nog niet zo vanzelfsprekend) en gelukkig zie ik tussen deze mannen meer fysiek contact. Daar in de buurt lopen dan moeders die zeggen:

Echt jongens, he?’

Dit heb ik maar een beetje overgenomen. Als zoonlief een keertje ‘een klein slaatje geeft’ dan peil ik de reactie van de ontvanger en als er geen gebrul volgt, dan zeg ik quasinonchalant mijn schouders ophalend: ‘Echt jongens, he?’ Daarop volgt dan zo’n halve grijns. Als de bijbehorende moeder (vaders zijn mannen ergo jongens en schijnen dit gedrag te begrijpen) mijn opmerking positief ontvangt, dan wordt het een glimlach van opluchting. Zie ik enige teleurstelling of erger nog: ik vermoed afkeuring, dan gaat die ene opstaande mondhoek van mijn scheve grijns heel snel hangen.

Elk minuscuul geweldsincidentje maakt mij toch onzeker. En die onzekerheid nam ik mee naar het 10-minutengesprek met juf dat manlief en ik hadden over onze kleuter. Manlief is gelukkig heel relaxt maar ik ga met klotsende oksels (je zou er zwemles in kunnen krijgen) het lokaal binnen. We nemen plaats op stoeltjes die de hoogte van mijn zelfvertrouwen reflecteren.

Angstig kijk ik juf aan.

Wachtend op het oordeel.

Ze praat over de goede taalvaardigheden van zoonlief, over zijn brede interesse, over zijn grapjes en over zijn ondeugende streken.

Ik wacht intern bevend af tot het gesprek een wending neemt. Ze praat echter lachend door over ons kleine ‘sponsje’.

Ik vraag uiteindelijk zelf maar of hij zich nog een beetje in de groep mag vertonen met al die ninjamoves van hem. De jongensgroep daagt elkaar wel uit en onze kleuter staat niet bepaald achteraan als het gaat om ‘zelfverdediging’.

‘Maar ach, het zijn echt jongens, he?’

Koffiepauze

Nog even
En ik piep er tussenuit
Niet voor eeuwig
Ben je gek
Maar voor even maar

De wasmachine piept
De was is klaar
De droger zingt
Een heel lang lied
Uithalen, vouwen en strijken maar

Nog even
En ik piep er tussenuit
Niet voor eeuwig
Ben je gek
Maar voor even maar

De oven piept
Of ik de tafel dekken wil
De vaatwasser piept
En ze knippert met haar lichtje
Of ik haar buikje leeghalen wil

Nog even
En ik piep er tussenuit
Niet voor eeuwig
Ben je gek
Maar voor even maar

De wekker piept
Of ik opstaan wil
Alle accu’s en batterijen piepen
Op een verschillende toon
Of ik maar snel opladen wil

Nog even
En ik piep er tussenuit
Niet voor eeuwig
Ben je gek
Maar voor even maar

En daar issie dan
Het piepje van de koffiekan
Of ik koffiedrinken kan,…

OJ2

Marktplaats

De tweeling is een dagje extra naar de kinderopvang om al hun ziektedagen te compenseren. Voor mij betekent dit hard werken. Op zo´n ´handenvrije´ dag wil ik het liefste het hele huis opruimen (en daarmee ook mijn hoofd leegruimen), iedereen die mij lief is een kaartje sturen, op de koffie bij iemand en nog iemand en nog iemand, een zesgangendiner koken en sporten om ineens tien kilo af te vallen.

Ik begon met opruimen van de kledingkast van de tweeling. De zakken met gekregen kleding lagen in de kast te wachten totdat de meiden in de betreffende maat waren gegroeid. Ik heb dus eerst de gekregen spulletjes uitgezocht op leukheid. Daarna heb ik de kleren die al in de’ kast-dragen-wassen-vouwen-cyclus ‘waren opgenomen uitgezocht. Het resultaat was een paar zakken gevuld met te kleine kleding. Deze belandden op zolder. De zolder die ik ook helemaal opgeruimd wilde hebben.

Bij de tweelingkleding heb ik een beetje moeite om het maar gewoon in de kledingbak te gooien die midden in het dorp naast de legeflessenbak woont. Het is dubbel uitgezocht, gemixt, gematcht en dubbel betaald. Dus probeerde ik eerder om kledingpakketten van eenzelfde maat via Marktplaats en alle andere verkoophoeken die ik kon bedenken te verkopen.

Ik dacht: appeltje, eitje, incasseren, versturen en lege zolder.

Niks bleek minder waar.

Voor de pakketten kleding kreeg ik het schamele bod van vijf euro. Daar werd ik toch wat verdrietig van, dan geef ik het liever weg aan iemand die er echt blij mee is.

Dit keer waarschuwde ik manlief dat ik de kleding zonder gedoe weg wilde geven. Manlief snuffelde in gedachten ook aan de mogelijke inkomsten en vroeg mij nog even te wachten. Hij zou wel iets bedenken. Ondertussen besloot ik de tweelingmama´s om raad te vragen via Facebook.

Dit heb ik geweten: er werd meegeleefd, ingestemd maar ook verbaasd gereageerd. Er blijkt dus een select groepje mama’s te zijn die hun kleding wél verkocht krijgt via Marktplaats en social media. We vroegen en masse tips en één van de mede-moeders was zo lief om tips te geven. Ze nam mijn pakketje als ‘case’ in de snelcursus kledingverkoop.

‘Maak mooie setjes en maak daar dan weer mooie foto’s van. Zorg dat de achtergrond fris en helder is en zoom in op pluspunten, laat daarnaast ook zien dat de kraagjes niet gewassenspaghettisausroze zijn en dat de knieën niet fashionable zichtbaar zijn.’

Okay, dit kon ik handelen, dacht ik.

Ik heb de doos van zolder gepakt, alles uitgepakt en leuke setjes gemaakt. Op een geboende teakhouten tafel legde ik de setjes neer zoals ze ook in tijdschriften staan. Met de lege doos zorgde ik dat er geen zonnestralen als ongewenste vlekken verschenen.

‘Mooie setjes eerst  laten zien, dan minder mooie setjes en dan het ondergoed enzo.’

Dat kon ik ook. Na het sorteren van de foto’s was de advertentie snel gemaakt en gedeeld.

Zet er nog even bij welke merken het zijn.’

Ik ben niet zo van de merken dus moest ik alles weer uit de doos halen en bekijken en de informatie verwerken in de advertentie.

‘Bij die merken moet je ook in prijs zakken, dit zijn geen populaire merken meer.’

‘Ik zou de mogelijkheid bieden om te bieden.’

‘En pas meteen je zoektermen aan, want zo ben je niet te vinden’

Zucht.

Ik snap nu waarom er een select groepje is dat maar kan verkopen via Marktplaats en dat ik met dat bod van vijf euro bijna blij mocht zijn.

Dat van dat opruimen en meteen je hoofd leegmaken,….

Ps. Kledingpakketten te koop voor wat een gek er voor geeft.

Tweelinggroepen

Met drie kleine kinderen is mijn wereld een beetje korter en smaller geworden (in tegenstelling tot mijn uiterlijk). Mijn kijk op de wereld breidt zich trouwens wel uit door de verwondering en nieuwsgierigheid van mijn kleuter.

Ons participartje van de wereld bestaat uit thuis, werk, schoolplein en kinderdagverblijf. Soms zoeken we naast de reguliere stukjes aardbol plaatsen op waar dezelfde bezetting rondscharrelt, zoals: bos, speeltuin, zwembad, winkels, kindvriendelijke horecagelegenheden, huizen van mensen die ook kinderen hebben en huizen van mensen die geen kleine kinderen hebben maar die onze kinderen tolereren.

Om toch iets mee te krijgen van het leven buiten dit kleine hoekje van de wereldbol, lees ik de nieuwsapps voor de feiten, romans voor ontspanning en Facebook voor, tja, voor wat eigenlijk? Hoogstwaarschijnlijk voor de bevrediging van mijn nieuwsgierigheid.

Toen de tweeling nog ieniemienie was en ik niet verder kwam dan plaatsen waar ik borstvoeding kon geven aan twee kinderen tegelijk (dat zijn er heel weinig), struinde ik heel Facebook af naar een raampje naar de echte wereld.

En daar kwam ik ze tegen: de besloten groepen. Er is een redelijk officiële groep van het NVOM, er is een groep tweelingmoeders en er is een groep tweelingmama’s. Bij de laatste twee is er nogal wat overlap in moeders. Ik vermoed dat er voor mijn tijd een kleine rel heeft plaatsgevonden waardoor een aantal moeders een nieuw clubje heeft opgericht.

En wat zijn dat heerlijke groepen. Omdat er alle soorten en maten moeders zijn, die op allerlei levels en vanuit allerlei invalshoeken reageren, kan je soms je Netflix-abonnement zo opzeggen. De categorieën vragen lopen uiteen van praktisch tot recepten tot medisch tot ‘niet tweelinggerelateerd’.

Soms wordt een topic zo groot dat er een afscheidingsbeweging op gang komt. Zo heb je verkoophoekjes per kledingmaat, weggeefhoeken, provinciegenoten en leeftijd van de tweelinggenoten.

Sinds ik meekijk op deze sites weet ik dat bijna iedereen het oneens is met het consultatiebureau, dat veel moeders precies weten welk vlekje bij welke ziekte hoort, dat er een beperkt aantal tweelingbuggy’s is en dat de achterbank van een selectief groepje auto’s groot genoeg is voor drie kinderzitjes.

Als het om minder praktische zaken gaat, is het antwoord op de vraag: ‘Wijn.’

Ook kun je meestal gerustgesteld worden want je overleeft de bevalling, de eerste keer alleen thuis, de eerste keer alleen op pad echt wel. We kunnen zelfs meer dan we denken en dat ook nog eens met twee vingers (of meer als je kinderen nog heel klein zijn) in onze neus.

En soms hebben we met duizenden moeders nog niet genoeg liefde en troost om het verdriet van een moeder te verzachten.

Het is fijn te weten dat er buiten mijn stukje wereld ook tweelingen zijn die zich als gebedsmonniken voortbewegen, dat er moeders zijn die zich ook elke week voornemen om te gaan lijnen en dat iedereen haar dierbaarste ‘bezit’ ook wel eens achter het behang kan plakken (met nog veel meer erbij).

Bedankt tweelingmama’s voor het vergroten en versimpelen van mijn participartje.

Storm

Vorige week begon met een tornado en eindigde met een storm. Nadat ik het telefoontje had gehad dat het niet goed ging met een van de tweelingmeisjes en ik met de snelheid van een tornado naar de huisarts racete, werd het een onstuimige week.

Gelukkig kwam dochterlief weer snel bij en konden we met een keihard krijsend kindje van de huisartsenpraktijk naar huis. Ze had natuurlijk niet zomaar een koortsstuip gehad. De zesde ziekte volgde. Dus dat werd zorgen, niet slapen en afwegen wat ik die week zou afzeggen en opgeven. Omdat we thuis een kopietje hebben van het ene meisje, sluimerde de angst voor een koortsstuip bij het andere meisje. Dit is niet bevorderlijk voor die paar uur nachtrust die overblijven.

Gelukkig kreeg de andere dochter langzamer hoge koorts en daardoor ebde de angst voor een stuip weg. Nu zaten we alleen nog maar met twee zieke kinderen. De meiden krijgen het bij alles (ziekte, extreme vreugde, buitenspelen, bezoek, teleurstellingen over het niet mogen vasthouden van gevaarlijke voorwerpen) benauwd. Inmiddels zijn we daar, in hoeverre dat mogelijk is, aan gewend. We trekken een la open en daar komen de neussprays, vernevelaars, zetpillen, crèmes en flesjes tevoorschijn.

Met manlief maak ik een zorgrooster. Wie doet welke nacht, wie zegt wanneer een afspraak af en wie blijft wanneer thuis van werk. Het is zo’n week waarin ik mij verscheurd voel omdat ik elke keer iemand in de steek laat. Als ik werk, dan laat ik thuis in de steek en als ik thuis ben dan kom ik mijn verantwoordelijkheden niet na die horen bij het krijgen van salaris. Dat halve gevoel in combinatie met slaapgebrek en bezorgdheid zorgt er altijd voor dat ik emotioneel alle kanten opwaai.

In zo’n week gebeurt er ook van alles waar ik emotioneel incontinent van word. Zo viel mijn buurmeisje van de fiets en bracht ik haar even met de auto verder naar school. Een nuchtere vader kwam me in de gang voorbij en vroeg: ‘Heb je nu ook nog een kind aangereden?’

Niet goed in deze toestand.

Op donderdag zwelt ook de storm aan. Code rood. Knipperende lampen, buigende bomen, rillende ramen, briesende ventilatieroosters en hyperventilerende leerlingen. Zelf zat ik heel cool te doen. ‘Welnee joh, als een raam meebeweegt, dan knapt het niet, echt niet,..’

Als kers op de taart vergeet ik in mijn warrige toestand een lesuur en dat ontdek ik natuurlijk als ik tussen mijn leidinggevende en de rector in zit. Hoezo een beetje labiel?

Op weg naar huis zie ik de chaos die de storm heeft aangericht. Een takken-bende, versperde wegen en ontpande daken.

En daar was de omgevallen boom.

Een reus, zijn doorweekte voeten staken omhoog, zijn takken dichter op elkaar alsof hij zichzelf nog wilde beschermen tijdens zijn val. Gevallen op een grote groene deken. Het bordje waarop de weg naar de kinderboerderij staat vermeld nog stevig vastgeklemd in zijn grote knoesten. Omgevallen omdat zijn basis verweekt was. Ik voelde een naïeve neiging om de boom te knuffelen  en terug op de been te duwen. Ik voelde een verdriet alsof ik afscheid nam van een goede vriend.

Op vrijdag vertelt een leerling dat ze een prachtig persoonlijk cadeau heeft gekregen voor haar achttiende verjaardag van haar overleden moeder. Nu moest ik ook nog huilen voor de klas.

Ook niet goed in deze toestand.

Gelukkig wuiven we op zaterdag de koorts uit en kunnen we de warrige labiele toestanden er snel achteraan sturen,…

Stilte voor de volgende storm.

Oh, nee

Laatst vroeg iemand mij of mijn verhaaltjes al wat opleveren. Nu is niet mijn eerste doel om geld te verdienen, dus ik antwoordde in eerste instantie: ´Nee.´ Daar kwam ik een paar seconden later op terug. De verhaaltjes zijn mijn uitlaatklep, ze leveren mij energie op en ik bespaar wat op gesprekskosten van hulplijnen en andere therapeuten.

Vandaag was een dag die ik graag uitlaatklepper, want vandaag kreeg ik het allerergste telefoontje dat ik ooit heb gehad.

‘Met de doktersassistente. Je dochter, we weten niet welke, is net bij ons binnengebracht. De ambulance is onderweg en gelukkig is de dokter bij haar. We kunnen je man niet bereiken en de kinderdagverblijfleidster is nogal overstuur, kom je?’

Toch kreeg ik de leidster aan de lijn. Ik luisterde, probeerde zo snel mogelijk het schoolgebouw te verlaten waar ik werk, zocht ergens naar een autosleutel en ving ondertussen iets op van ‘eten’, ‘pannenkoek’, ‘klapte naar voren, naar achteren’, ‘ogen draaien weg’ en ‘ze proberen haar bij te brengen’.

Ik stapte de auto in en kon nog net bedenken dat ik het dorp niet uit moest scheuren omdat ik dan misschien een paar leerlingen kon raken. Toen ik op de doorgaande weg zat, heb ik al mijn snelheidsrecords gebroken. Ondertussen probeerde ik te bedenken aan welke dochter ik iets had moeten merken vanochtend. Ook kwam ik er op dat moment achter dat ik geen voorkeur heb voor één van mijn meiden. Toen bedacht ik dat ik nu ook nog maar snel een boterham naar binnen moest werken, want voorlopig kon ik vast niet eten. Pindakaas in paniek is geen succes. Ik dacht aan mijn zoon die alles moest hebben gezien en ik dacht aan manlief die nog in zalige onwetendheid verkeerde. Ik dacht aan alle afspraken die we moesten cancelen en ik dacht aan hoe ik op z’n snelst bij de huisarts kon zijn.

Nog een telefoontje: ‘Je manlief is bereikt en hij is hier, je dochter maakt een beetje geluid.’

Ik weet dat geluid meestal goed is (ik denk daar ’s nachts ook vaak anders over trouwens) en sterke papa-armen net zo. Ik ging vijftig kilometer per uur zachter rijden.

Toen ik de parkeerplaats opreed, net een in de weg staande auto vermijdend, stond daar om de hoek een ambulance, met de deuren open alsof er mensen uit gevlucht waren.

Die ambulance stond daar voor mijn dochter.

Opeens drong het echt tot mij door. Ik sprintte naar binnen, mensen met intense uitdrukkingen keken me aan, ik spurtte verder en daar zaten ze,… manlief en een schreeuwende dochter.

Ze leeft!

De eerste vraag die ik stelde, was: ‘Wie is het?’ Dat krijg je bij een eeneiige tweeling. De vraag ‘Hoe is het?’ werd zonder te stellen beantwoord. Het leek op een verstikking en ook een epileptische aanval. Later bleek het een koortsstuip. Ze was eruit gekomen en mocht gelukkig mee naar huis.

Ik keek opgelucht om mij heen en zag mensen met ogen waarin wegebbende paniek te zien was.

Het was verschrikkelijk geweest en er zijn veel mensen die het beeld van een levenloos lichaampje voorlopig niet van hun netvlies krijgen. Er zijn vandaag veel mensen die hun eigen kinderen een extra knuffel hebben gegeven.

Wat ben ik dankbaar dat er veel mensen zo goed en betrokken gehandeld hebben, wat zijn mijn kinderen rijk omringd door dappere mensen en wat ben ik rijk dat de onheilstijding niet doorzette.

(foto: ‘Kijk zussie, eet jij maar wat extra groenten.’)

Oud & Nieuw

Op de social media voor de werkende mens, waarvan de gebruiker zich over het algemeen wat meer sophisticated voelt, komen deze dagen allerlei jaaroverzichten, terugblikken, opgemaakte balansen, uit te rollen visies en toekomstplannen voorbij.

Voor de thuismanager met bijbaan in het onderwijs lijkt geen plaats te zijn tussen al die doordachte, ambitieuze berichten.

Nu snap ik dat wel een beetje hoor. Mijn interne geheugencapaciteit is flink afgenomen, in het bedrijfsuiterlijk is expansie waarneembaar maar ook enige verloedering, het netwerken laat ik voor wat het is en mijn flexibele inzet is voorgoed verdwenen.

Vanaf het moment dat mijn topproducties van de band zijn gerold, het bedrijfs-DNA zelfs in het kwadraat duidelijk werd, ik empowered werd door mijn oerinstinct, mijn kerncompetenties aangepast werden, er een paradigmaverschuiving in mijn leven plaatsvond, ik mij 24/7 driehonderd procent inzet, ik alle futiliteiten over de schutting gooi en mijn eigen zaken parkeer tot nader order, is mijn marktwaarde gedaald.

Als ik mij, tegen beter weten in, toch even(redig) mens voel en meedoe aan de sociale interessantdoenerij dan wil ik melden dat ik een topjaar heb gedraaid
Mijn producten zijn gegroeid en geliefd, ik heb krachten ontdekt die ik nog niet eerder in mijn palet vond en, al is het met vallen en opstaan, mijn bedrijf floreert.

Als ik de winsten en verliezen van afgelopen jaar tegen elkaar afzet, dan moet ik helaas concluderen dat de verliespost dit jaar de overhand had. De balans leek zoek: vrienden, bekenden, collega´s, oud-leerlingen, ouders van leerlingen kwamen aan de verkeerde kant van de streep te staan.

Hoewel mijn winst is afgenomen, is mijn rijkdom gegroeid. Mijn investeringsvermogen is kleiner, de daadwerkelijke investeringen groeien desalniettemin. Mijn geheugen neemt af maar de algemene bedrijfskennis neemt toe.

De bedrijfsvisie in het nieuwe jaar is dat de dochterbedrijven groeien en dat het moederbedrijf wat afslankt. De actiepunten om deze visie te borgen bestaan uit: meer netwerken, meer mouvement, acquisitie door externe adviesbureaus afhouden, meer persoonlijke aandacht zowel intrinsiek als extrinsiek, meer loslaten en meer aangrijpen.

Namens de drie directeuren, de CEO, de kantoorhond en het moederbedrijf, wens ik u een gezond en energiek nieuw jaar!

(Foto: inspiratietafel in het hart van het moederbedrijf)

Opvoeden in december

Luisterpiet is alweer naar Spanje (hij wel) en het is fijn dat hij Sinterklaas meegenomen heeft, maar jammer dat ik zijn functie niet meer in kan zetten als chantagemiddel. Het is zo makkelijk als kleuter een opvoedkundig advies negeert om dan alleen maar te hoeven zeggen: ‘Ik denk dat Luisterpiet mij wél gehoord heeft hoor,…’

Natuurlijk chanteer ik de rest van het jaar helemaal niet tijdens het opvoeden. Kleuter krijgt gewoon geen toetje als zijn groente op zijn bord blijven liggen, hij hoeft pas naar bed als hij heel behoedzaam met zijn speelgoed heeft gespeeld en hij mag altijd mee met leuke uitjes nadat hij zich zeurloos heeft aangekleed.
En vooral in december gaat deze verder chantageloze opvoeding heel soepel. De basisschool staakt, mijn weerstand staakt, mijn energie stagneert terwijl het energieniveau van mijn drietal stijgt en iedereens agenda zit boordevol, ook die van mijn kleuter en dreumesen.

Alles moet in december.

En in dat woordje ‘moet’ zit ‘moe’. Dat moe begint nu door te sijpelen in mijn functioneren. Denken, creativiteit en fijn motorische vaardigheden zwakken momenteel wat af. Zo moesten we laatst de hapjes doorgeven die onze kleuter mee gaat nemen naar het kerstdiner op school. Ik stond met een hele bende moeders om de intekenlijst heen. De ene moeder na de andere moeder pende een exquise gerecht neer. Ik wil natuurlijk ook dat mijn kind de blits maakt en dat iedereen ziet wat voor een geweldige alleskunnende moeder ik ben. Dus ik schreef op:

Aardappelpuree

Later bedacht ik dat ik mijn kleuter daar niet mee kan chanteren. ‘Als je nu niet luistert, maakt mama ook geen aardappelpuree’, klinkt minder overtuigend dan: ‘anders maakt mama ook geen zalmwraps met ingelegde trostomaatjes op een bedje van verse veldsla in de vorm van een blauwspar.’
Gisteren vroeg mijn kleuter of de kerstman bestaat. Om sinterklaastaferelen te voorkomen (ellelange verlanglijstjes, stapels cadeaus, maar veel ook net niet helemaal volgens de voorgeschreven wensenlijst) neigde ik naar antwoordmogelijkheid ‘nee’. Toen schoot me te binnen dat de kerstman best wel eens luisterelfjes zou kunnen hebben,…
Vanaf nu tot Kerst, worden de haartjes weer zonder morren gewassen, wordt er niet voor het eten gesnoept en niet hard gegild, zijn de bekers weer leeg en de groente op.

Lang leve december!

(en de opvoedstijl die waarvan ik van tevoren niet had gedacht dat ie het beste bij mij blijkt te passen,… )

Advies

Op weg naar het kinderdagverblijf en de BSO geef ik mezelf een denkbeeldig schouderklopje want ik ben voor mijn doen erg op tijd. Om vijf over vijf stop ik voor de deur van ons dorpshuis dat ook onderdak biedt aan de opvang. Voor de deur staan een paar buurvrouwen op leeftijd.

´Hey buuf, want brengt jou naar het dorpshuis?’
‘Ik kom mijn meute ophalen.’
Ze kijken met een schuin oog naar de kerkklok.
‘Zo laat nog?”
‘Uhm, ja, nou ja, ik moet ook werken, dus, ja, wel een beetje laat ja,…’

Met een schuldcomplex dat zwaar op mijn schouders drukt, kom ik de opvang binnen. Mijn tweeling zit gezellig sap te drinken aan de grote tafel en mijn zoon doet iets met een zwaard en schiet zwaar in de stress doordat ik er al ben.

‘Drinken jouw kinderen sap dan?’
‘Je laat ze toch wel af en toe iets drinken met suiker? Ze moeten hun bouwsteentjes toch ergens van maken.’

De dag erna loop ik door de stad met mijn tweeling in de buggy. Op een of andere manier vinden mensen het altijd zeer noodzakelijk om een praatje met mij te beginnen. Dit vind ik meestal leuk, want ik ben natuurlijk apetrots op het gespreksonderwerp. Na drie minuten heb ik de volgende opmerkingen al te pakken:

‘Goh, je kleedt ze hetzelfde. Dan benadruk je hun eigen identiteit niet echt, he?’
Of (op een andere dag wanneer ik niet al te lui met aankleden was en ze niet hetzelfde aanhebben)
‘Goh, kleed je ze niet hetzelfde? Dat is toch juist leuk bij een identieke tweeling?’

‘Ahwww, een tweeling. Gezellig, altijd met z’n tweeën.’
Of (ze zijn nog geen anderhalf)
‘Ahwww, een tweeling, wel belangrijk dat je af en toe een-op-een tijd met ze hebt hoor.’

‘Je kleedt ze wel warm, he?’
Of
‘Oh jee, hebben ze het niet een beetje koud?’

Als ik dan weer thuis ben, dan is het meestal tijd voor hun middagslaapje.

Ik bij mijn eerste kind:
‘Echt? Hem laten huilen? Nou, dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen hoor. Een kind huilt niet voor niets.’

Ik bij mijn tweede en derde kind:
‘Nou, ik controleer natuurlijk wel of er echt niets aan de hand is, maar dan loop ik toch bij ze weg. Dan ga ik een wasje vouwen ofzo. Als ze na tien minuten nog huilen, dan ga ik nog wel eventjes kijken. Ik hoor het heus wel als er echt iets aan de hand is.’

’s Avonds komt de oppas. Die durf ik eigenlijk alleen nog maar in te schakelen bij werkgerelateerde zaken. Nou ja, okay, ook tijdens dat ene uurtje dat ik ga sporten.

‘Goh, drie dagen BSO? En dan ook nog af en toe een oppas?’
‘Goed hoor, dat je werkt, dan blijf je een beetje in de maatschappij.’
‘Zo mis je wel heel veel van je kinderen, he? Lijkt me niks als de oppas het eerste stapje ziet.’
‘Je kan je niet echt inzetten voor de school als je werkt.’

Vanaf de allereerste positieve zwangerschapstest heb ik advies ontvangen. Soms gevraagd maar meestal ongevraagd. Iedereen schijnt ook een mening te willen uiten over hoe ik het moederschap aanpak. Ik heb mij nog nooit zo onzeker gevoeld als in deze jaren. Ik heb mezelf voorgenomen om alleen nog maar gevraagd advies te geven, mijn eigen gevoel te vertellen, maar niet verslag te doen van andermans doen en laten.

Op weg naar het kinderdag’verdrijf’ en de BSO baal ik er meestal van dat ik mijn werk nog niet af heb, dat mijn huishouden ontploft is en ben ik bang dat mijn kroost lastig is geweest. Ik voel me altijd te kort schieten. Dus dat ene complimentje dat ik mezelf gunde,….

Niet mijn feestje

De elfde van de elfde, het feest van sint Maarten, de start van carnaval en de verjaardag van mijn vader. Het zijn feestjes die ik niet (meer) vier. Maar elke dag is een feestje waard, want ik heb (bijna) alles waar ik vroeger van droomde.

Ik heb een baan waarin ik mijn ei kwijt kan en waar ik enorm veel plezier aan beleef, ik heb een huis, meerdere bomen, meerdere beestjes, vrienden en last but zeker not least, ik heb mijn manlief en drie van gezondheid blakende, lieve kinderen.

Wat ik vroeger niet bij deze droom gedroomd heb, is dat je met al die rijkdom ontzettend veel tijd kwijt bent. En dat je je daardoor op alle fronten met heel veel geduld moet haasten.

Dat uitvoeren van die ontzettend leuke baan, dat lukt praktisch nog wel. Op de werkdagochtenden racen we via slaapkamer, badkamer en keuken naar de autozitjes en chauffeur ik kleuterlief naar school, tweeling naar het kinderdagverblijf en mezelf naar mijn werk. Daar sta ik, als alles meezit, drie minuten voor het startsein bij de koffieautomaat.

Mijn huis, mooier zelfs dan in mijn dromen, is solide maar houdt zich niet zelf schoon. Nu doe ik mijn best, maar waar ik vroeger met een emmer schoonmaakmiddelen door het huis racete, durf ik nu alleen met een vochtig doekje hier en daar wat af te nemen. Ik heb geen acute schoonmaakmiddelfobie maar wel twee dreumesen die alles oraal verkennen. De stofzuiger wordt aangeduwd en tegengehouden door diezelfde dreumesen waardoor we in een soort file door het huis schuifelen.

En dan die tuin, met bijbehorende bomen en beestjes, die vergt nogal wat onderhoud. Nu hebben we het geluk dat zich daar iemand anders om bekommert. Om dat zo te houden moet ik wel blijven werken, dus het kost indirect toch weer tijd.

En vrienden: momenteel droom ik vooral over ze, want feestjes vieren we weinig samen. Als ik dan eindelijk de moed heb opgevat om de was de was te laten, goedbedoeld advies te incasseren, iedereen in te pakken en op pad te gaan, ben ik niet de meest spraakzame persoon. Ik ben of achter drie kinderen aan aan het rennen of ik zit stil te genieten van dat ik even niks moet. En dan moet dat bezoek ook nog eens tussen fruithap, goddelijk lange middagdut en ‘met de pot mee-eten’ door gepland worden. Daarnaast waren wij wat laat met de kinders, dus niemand is meer ingesteld op alleseters met plakvingers. Tel daar mijn remmende rij-angst bij op en dan snap je dat ik niet erg ver kom.

Ik vier tegenwoordig feestjes in eigen huis en tuin, met manlief, een kleuter en twee dreumesen tijdens hele lange weekenden. Het feest begint om zeven uur ’s ochtends, we dansen op ‘klap eens in je handjes’, we snacken rijstwafeltjes en drinken ons dronken aan de ranja.

Omdat elke dag een feestje waard is. Zeker de elfde van de elfde.