Even een boodschapje

Het is vakantie, manlief is door zijn rug gegaan en de bananen zijn op. Hoog tijd voor mij om even een boodschapje te doen. Ik moet er even uit: frisse lucht snuiven en wat anders zien dan de muren van ons huis. Dit gevoel borrelt op om twee uur.

De baby’s liggen te slapen, dus nog even geduld. Ik maak alvast een boterham voor ze klaar en ondertussen heeft de peuter zijn doos met klei gevonden en gaat zowaar lief spelen. Ik heb zo maar tien minuten vrije tijd. En ik hoef niet eens naar de wc,.. dus ik krul me even op in de stoel.

Om half drie uur gaat de babywekker. Snel haal ik ze uit bed (trap op, schone luier, knuffeltje, naar beneden, in wipstoeltje gespen,… keer twee). Klaar voor de boterham. Daarna laat ik ze even uitbuiken en dan krijgen ze een hun flesje aangereikt.

Om kwart over drie heb ik twee volle babybuikjes en daarboven twee opgepoetste snoetjes. Peuter zit nog steeds lief met zijn klei te spelen, maar heeft wel zin in een boodschapje. Ik zet de luiertas klaar, stop daar nog extra kleding voor de peuter in, pak de bijbehorende kinderwagen en zet deze attractie alvast klaar in de hal.
Ik geef de baby’s een verse luier en met hun schone billetjes zet ik ze in de kinderwagen. Dekentjes erover, ritsjes van de voetenzak alvast dicht, mutsje op.

Dan de peuter.

Ik besluit Russisch roulette te spelen en hem mee te nemen zonder luier nu hij net (niet) zindelijk is.

Sokken aan, schoenen aan, jas aan,….

‘Waar is je drinken, lieverd?’

‘Dat heb ik aan de slak gegeven.’

‘De slak was net nog van klei,…?’

‘Nu ook nog hoor mama, maar nu heeft ie drinken.’

‘<binnensmondse vloek>, nou, zeg dan maar dag tegen je klei,…!’

‘Neeeeeeeeeeeeeee.’

‘Jawel,… en nu meekomen want de baby’s zijn zowat gaar gekookt in hun voetenzakje.’

(oh jee, dit voorspelt niet veel goeds)

Peuter in de auto, baby’s in maxicosi’s op de achterbank, tassen voorin, wagen opgevouwen in de achterbak.

Het is vier uur en ik sta (weer uitgevouwen) in de winkel. Peuter maak ik verantwoordelijk voor het winkelmandje op wieltjes. Bij de kassa reken ik iets meer producten af dan gepland maar met gepaste trots kan ik melden dat de bananen ook present zijn.

Omdat dit voorspoedig gaat, besluit ik het lot te tarten: we gaan naar de kapper om peuters matje te laten fatsoeneren. We kunnen zonder afspraak terecht, ik krijg koffie en peuter  zit best wel stil en blijft ook nog eens droog.

Thuis gekomen vouw ik de wagen opnieuw uit, maxicosi’s erop, peuter uit de auto, wagen in de kamer, één baby in de box, andere laten slapen, peuter jas uit en naar de wc, boodschapjes uitpakken, zelf jas uit,…

Kwart voor zes.

Bananen succesvol gepositioneerd in de fruitschaal.

Groentehapjes

Met een schuldgevoel ter grootte van de maan, ben ik gestopt met het geven van borstvoeding aan mijn tweeling. Maar gelukkig diende meteen de volgende fase zich aan: namelijk die van ruiken van, voelen aan en proeven van ´echt´ eten. En daar zag ik mijn kans. Mijn kinderen krijgen alles vers en puur.
Ik stuur manlief met een boodschappenlijst voor verse groenten naar de winkel. Tegen de tijd dat hij thuiskomt, staan de pannetjes al op het vuur en kan ik meteen alle verschillende groenten in de pannetjes doen.
Ongeduldig staar ik naar de klok, en leg alvast de blender en de ijsblokjeszakjes klaar. Deel een van de groentehapjes, drie jaar geleden, bewaarde ik de eerste tijd in een ijsblokjeshouder. We hadden toen het geweldige plan opgevat dat we, wanneer we nog een keer op herhaling mochten, ijsblokjeszakken zouden gebruiken.
Na twintig ellendig lange minuten, drie onrustige kinderen en een koude koffie mag ik eindelijk de blender in de groenten steken. Piepklein beetje olijfolie en wat kookwater erbij en voilà: mijn groentehapjes zijn bereid.
Daarna volgt het bewaren. Leuk idee hoor, die ijsblokzakjes. Maar hoe krijg je nou die groente er in? ‘Kom op moeders, ben creatief, dat is immers een kernkwaliteit bij het moederschap,..’ Ik denk aan de slagroomspuit, maar manlief kijkt te bedenkelijk. We hebben ook nog een fancy spuitje waarmee je mooie koekjesvormen kan spuiten. Ooit een keer gebruikt om spritsen mee te maken met een overigens zeer onbevredigend eindresultaat.
Goed, alle onderdelen van het fancy bakspuitje bij elkaar gezocht en de eerste lading opgezogen. Manlief doet het voor, terwijl ik de baby’s kalmeer. Het lukt hem om alles in de ijsblokjeszak te krijgen en trots geeft hij instructies. Helaas vang ik die maar half op, want de peuter besluit overal op te gaan springen.

Man heeft opeens van alles buiten te doen en ik waag me aan de worteltjespuree. Alles weer opgezogen, zakje om het tuutje en langzaam spuiten. <vloek>, de hond blaft, ik schrik en de worteltjespuree zit in ineens in mijn haar en op m’n kleding. Nog een keertje proberen: de worteltjespuree komt niet uit het tuutje van de spuit, maar uit de bovenkant. De peuter laat zich dramatisch op grond vallen, net als ik het laatste beetje er in lepel. Ik word veel te boos op de peuter en met een zucht begin ik weer met spuiten. Het lukt.

Nu de broccoli.

Ongeveer hetzelfde tafereel herhaalt zich en dit keer belt de postbode aan. Precies als ik groene drap ‘all over me’ heb en de meiden aan het krijsen zijn. Inmiddels is de stemming onder het vriespunt gezakt; van de stemming zijn nog wat ijsblokjes over. Peuter verzucht zelfs dat hij liever gaat logeren vanavond.


Na een uur zit dan toch alles in zakken, zit peuter poeslief op de bank en kijken de baby’s heel tevreden om zich heen.
Ik schrap de onvrede uit mijn geheugen en voel me een heel verantwoorde moeder met mijn verse groentehapjes.

Uitgebloeid

Na de hectische decembermaand komt altijd weer dat bleke januari om de hoek kijken. De maand waarin mijn melancholie wat verdampt, de maand dat ik geen stress heb over wie, wat en wanneer. En vooral ook de maand dat ik jarig ben. En dat was tot en met afgelopen jaar allemaal heel relaxt. Leuke gasten, leuke kaarten, positieve aandacht en gezellige feestjes.

Maar nu is er ‘een dingetje’.

Ik word namelijk 40.

Ik word een vrouw van middelbare leeftijd. Voor mijn eigen beeldvorming (lees nachtmerrie): de notaris is een decennium jonger dan ik. Ik word in het wild met ‘u’ aangesproken en oud-leerlingen hebben kinderen gekregen zonder dat het een tienerzwangerschap betrof. Ik vrees de dag dat één van die oud-leerlingen opeens mijn veel jongere gynaecoloog blijkt te zijn.

Deze maand komt er dus een einde aan de bloei van mijn leven. De verwelking van mijn leven gaat beginnen. Bloemblaadjes vallen van de knop (lang leve haaruitval na de zwangerschap), mijn stengeltje wordt minder stevig, de blaadjes krijgen last van de zwaartekracht (ik heb zo’n vermoeden waar mijn blaadjes hangen) en ik heb mijn laatste bloesem gedragen.

En wat moet ik nu met het kleine meisje dat er naar verlangt om volwassen te worden, dat kleine meisje dat nog danst in mijn gedachten?

Ik ben, vrees ik, vergeten om volwassen te worden.

Ik kan me namelijk niet voorstellen dat de mensen die ik met ‘u’ aanspreek dezelfde hersenspinsels hebben als ik. Grote mensen hebben namelijk ritme in hun dag, grote mensen eten verantwoord. Grote mensen zijn geduldig en grote mensen worden niet knalrood als er iets schunnigs wordt gezegd. Grote mensen hebben een baan die niet voor- of achteruit gaat en grote mensen zitten met een kopje koffie aan de rand van de dansvloer. Grote mensen gaan lekker in eigen land op vakantie en grote mensen leggen gezellig een kaartje. Grote mensen gaan fijn een dagje uit naar een florerende tuin. Grote mensen,…

Natuurlijk ben ik blij dat ik mijn veertigste verjaardag hoogstwaarschijnlijk ga halen, sterker nog: ik geef zelfs een feestje.

Een grote-mensen-feestje, dat wel, want ik word 40!

Kerst

Voor mij dit jaar geen kerstkilo´s. In de aanloop naar Kerst misten we hier thuis het uitkijken naar feestelijke familiedagen en -etentjes in kindvriendelijke restaurants. De tweeling had het zo te pakken dat we ons afvroegen of we Kerst thuis of in het ziekenhuis zouden vieren.
Om op alles voorbereid te zijn, hebben we de openingstijden van de MacDonalds met Kerst gecheckt en ging manlief op bijna-kerstavond eten inslaan voor het thuisscenario. Tenminste, dat was de bedoeling. Samen met peuter zat ie ingegordeld in de auto, maar de auto had geen zin meer: een mental breakdown in de donkere dagen. Met geen mogelijkheid was ie nog van zijn veilige opritje te krijgen. De autodokter maar gebeld. Ook hij kreeg de auto niet zo ver dat hij nog iets wilde doen. Dus moest de auto met de autoambulance naar het autoziekenhuis en papa moest mee. Zo is de terminologie hier in huis, we moeten het immers wel begrijpelijk houden voor onze peuter. Voor de kerstdagen kregen we een vervangende auto mee naar huis. Tot zover de analogie want ik bedacht me ineens dat als je je hond naar de dierenarts brengt, je ook geen vervangende hond mee naar huis krijgt,…
Uiteindelijk zaten manlief en ik rond een uur of negen op de bank. Kerstavond, wel een half uur lang, met cola-light en sinas. De volgende ochtend wilde manlief graag wat slaap inhalen. Een kerstig ontbijtje werd dus een karig boterhammetje. Gelukkig ging het met de ziekenboeg een stuk beter. Wat we eerder niet hadden gedacht: we konden aanschuiven bij het kerstbuffet. Dus hebben we iedereen voorbereid voor vertrek (spray)2, (pufje)2, (zetpil)2, (kerstkleertjes)2, (schone luier)2 , luiertas ingepakt, zelf nog wat uit de kast gerukt en de vervangende auto kindvriendelijk ingericht. En hoera, we waren op pad.
7 kilometer verder,..
Tringggg,…. ‘Goedemiddag, alarmcentrale, we hebben een melding bij uw pand,….’
<Vloek>
Na nog een keer vertrokken te zijn, ging het goed. Ik durf zelfs het woord relaxt voor een gezin met jonge kinderen te gebruiken. Na de kapotte lift te hebben omzeild, peuter over zijn drempelvrees te hebben geholpen, baby´s de fles gegeven te hebben en bewonderaars op afstand te hebben gehouden (heet eten boven wiegjes vinden we niet zo’n succes) hebben we zowaar drie keer opgeschept! Het was het matineebuffet dus we moesten én lunchen én dineren (en het kerstontbijt inhalen). Dat is trouwens geen enkel probleem voor ons! ’s Avonds het dagelijks ritueel afgewerkt en hopla, naar bed.
Tweede kerstdag ging verrassend soepel. De kerstoutfits van de vorige dag snel gewassen, kerstontbijtje, oma van de trein gehaald, iedereen op tijd in de kleren en ook nog op tijd in het restaurant. We werden bediend door een oud-leerling die vond dat ie nog iets goed te maken had, dus er werd rekening gehouden met voedertijd van de baby’s (ons hoofdgerecht hebben we dus warm gegeten), met de wensen van oma en met de toetjesvoorkeur van de peuter.
Naar huis, nog net ruimte voor een paar toastjes en puf voor rummikub en naar bed.
En aangezien we tweemaal efficiënt onze lunch en diner gecombineerd hebben, we niet stilgezeten hebben en we ons voor alcohol al te dronken voelden, nemen we voor het eerst geen kerstkilo’s mee het nieuwe jaar in! Heeeeeeel misschien kunnen we ons aan ons jaarlijkse voornemen gaan houden,….

Wielen

Heel vaag kleurt de zwangerschapstest blauw. Met mijn broek spreekwoordelijk op mijn enkels ren ik naar mijn man. Heel mijn leven dacht ik dat dit het meest romantische moment van mijn leven zou zijn, maar dit bleek iets minders waar. De reactie van de aanstaande papa: ‘Tja, zo’n ding moet toch echt wel duidelijk aangeven dat je zwanger bent, eerst maar eens zien, dan geloven.’ Al mijn vezels gillen ‘ZWANGER’, nu de papa nog overtuigen. De volgende ochtend sluip ik door de drogisterij en moffel een zwangerschapstest in de handen van de verkoopster. ‘Deze graag.’ In de bijsluiter staat zoiets als; ´als is de streep nog zo vaag, binnenkort trappelt er hoogstwaarschijnlijk een baby tegen je maag.´

Nog een keer onhandig over zo´n test geplast en er verscheen direct een vage streep. Ik was compleet in de war. Duizenden gedachten en gevoelens buitelden door mijn lijf en leden. Mijn man zijn reactie:

‘wielen’

Met een meetlintje werd de achterbank van mijn kekke scheurmobieltje opgemeten, de maten van een maxi-cosi in een familyfix werden gegoogeld en de conclusie werd snel getrokken: ‘Te klein.’
Zodra de baby beentjes zou krijgen die uitstaken, zou de voorstoel zo ver naar voren moeten dat mijn man er niet meer bij in zou passen, of ik niet meer, of de baby.

Ik geloof dat ik eerder nieuwe wielen had dan dat mijn huidige peuter überhaupt beentjes had.
En terwijl mijn hormonen steeds meer huishielden en mijn gedachtestroom zelfs mijn dromen nodig had, ging manlief op voor de volgende missie.

‘wielen’

Want de baby moest stijlvol, comfortabel en makkelijk wendbaar vervoerd worden. Hij heeft uren op internet doorgebracht. Nu heeft manlief een hele goeie smaak hoor, dus het enige punt van discussie was: het aantal,…

‘wielen’

Het zijn er vier geworden en binnen drie jaar had onze peuter meer wielen in huis dan menig fietsenmaker.

En toen werd ik weer zwanger,…. Een tweeling,….

Gelukkig was daar het vertrouwde verwerkingsproces voor mijn man±,…. Meetlintje, googelen, nieuwe auto, kekke wandelwagen,…

Ziek

Drieënhalf jaar geleden toonde ik vol trots mijn vers afgebakken baby aan de wereld. Ik was moeder geworden en het leven zou vanaf dat moment alleen nog maar leuk(er) zijn. Iedereen in mijn omgeving beaamde dat volmondig en slaakte, net als wij, kreetjes van bewondering.
Ergens op de achtergrond hoorde ik overigens wel mijn buurvrouw mompelen: ‘Nu kun je nooooooit meer ziek worden.’

Ziek wórden blijkt echter wel te kunnen, sterker nog: dat wordt met een kind nog veel makkelijker. Ziek zíjn, dat is een onmogelijke missie. Je kunt niet meer onder je wolletje gaan liggen wachten tot de bacteriën het pand verlaten hebben. Daarnaast ben je in een gezin vaak gezellig samen ziek.

Als de ziekte net uitgebroken is en de koorts nog torenhoog, dan lukt dat samen ziek zijn en op de bank of in bed hangen nog prima. Vol zorgen en buikkrampen en/of snot, hang je een beetje rond met je kindje. Maar dan,… Zo snel als je kind ziek wordt, zo snel knapt ie ook weer op. In ieder geval een stuk sneller dan jij.
En dan heb je te maken met een kindje dat niet meer zielig op de bank hangt, maar ook nog niet helemaal beter is. Dat is op z’n zachtst gezegd bewerkelijk. Bij mij in ieder geval wel. Hij zit zichzelf enorm in de weg, wil van alles, maar heeft er eigenlijk de puf nog niet voor.

Jij wordt dan met je zieke lijf het animatieteam van de thuiscamping. Puzzeltje maken, oh sorry schatje, mama moet even naar de wc. Toettoet autobaan, oeps nu moet ik echt rennen naar de wc, maken. Kleuren, mama moet nu echt even liggen. Autootjes sorteren, sorry schatje, ja, weer even naar de wc.
Wat me ook opgevallen is, en dat had mijn buurvrouw er niet bij gemompeld, dat dit altijd gebeurt als je je wekenlang verheugt op een uitje samen met manlief. Of als je, zoals ik, net een week aan het werk bent na je verlof. Ook zo rond de kerstdagen schijnt de ziekenboeg een populaire bestemming.

En nog wat, we wonen buitenaf in De Achterhoek. Deze regio heet natuurlijk niet voor niks zo. Voor de rest van Nederland die zich hier niets bij voor kan stellen: soms zie ik dagen geen mensen langs mijn huis komen, files bestaan niet, stoplichten zijn een bezienswaardigheid en de AH, de pizza-/shoarma-/frites-/ sushi- en andere delicatessenzaakjes bezorgen hier NIET aan huis. Hier geen mannetje dat de boodschapjes tot in de keuken aflevert. Hier overleven we op knakworsten, smac en lammetjespap van houdbare melk.
En als ik in al mijn zelfmedelijden om bovenstaande heb gehuild, gezucht en gesteund, dan klaart alles en iedereen weer op en gaan we over tot de orde van de dag. En dat kan helaas niet iedereen zeggen, dus huil ik weer van blijdschap.
Maar het is waar: als moeder (en als vader is het ook niet handig) kun je nooooooit meer ziek zijn,… 

Het kinderdagverblijf, deel 1

Mijn tweeling is na vier maanden aanmoederen voor het eerst naar het kinderdagverblijf. Mijn peuter parkeer ik daar al een paar jaar en ik heb erg veel vertrouwen in de medewerkers. Dus: ‘Whoehoeeeeeee, ik ben alleen thuis,….. ALLEEEEEENNNN!’ En dat na acht maanden zwanger en vier maanden thuis met het vrolijke duo te zijn geweest.
‘Ik ga sushi maken, een taart bakken, de zolder opruimen, de garage leegmaken, met de honden wandelen, nog even winkelen, spulletjes op marktplaats zetten, administratie bijwerken,….’
‘Het zal toch wel goed gaan met de kleintjes?’
‘Jawel, anders bellen ze wel!’
‘Toch?’
‘Eerst maar de handdoeken in de was doen, en meteen even de schone was vouwen en nu ik toch de linnenkast induik, meteen even de te kleine kleren er uitvissen.’
Inmiddels vind ik dat ik koffie en een ‘facebook-momentje’ heb verdiend en begeef me richting keuken. Ik heb al ideeën over de nieuw aan te schaffen garderobe voor mijn meiden. Sommigen vinden het problematisch dat er zo hard gegroeid wordt in de eerste maanden. Ik zie alleen maar fijne shopmomentjes!
Voordat ik het kopje daadwerkelijk aan mijn lippen zet, concludeer ik dat het fornuis vies is en dat de keuken in z’n geheel eigenlijk ook wel een rommeltje is.
Zucht.
Nog maar drie uur over om sushi te maken, een taart te bakken, de zolder op te ruimen, de garage leeg te maken, met de honden te wandelen,…. .’
Ik drink mijn lauwe koffie en vraag me af of de meiden mij missen. Ik kom er niet uit of het antwoord daarop ‘ja’ of ‘nee’ moet zijn. Ik vraag me af of ik hen vandaag gemist heb en ook daar kom ik niet uit. Het valt me op wat een luxe het is om op een keukenstoel te zitten, met een lauw kopje koffie zonder ranja die van de tafel druipt en zonder kleine mensjes die helemaal van jou afhankelijk zijn en je soms met van die vragende ogen aan kunnen kijken.

Nog maar tweeënhalf uur, ik geef het op. Ik ga met de honden wandelen en sushi bestellen.