Brief aan Mark

Geachte meneer Rutte, beste Mark,

Zojuist hoorde ik tijdens het Journaal dat er na 273 dagen witte rook is; de formatie is rond. Van harte gefeliciteerd! Zo vlak voor Kerst, wat een opluchting voor politiek Nederland.

Ik hoorde tijdens datzelfde journaal ook dat het kabinet toch voornemens is om de basisschoolleerlingen een week eerder thuis te laten blijven om te vermijden dat Omikron de Kerst met ons meeviert. De kleine sympathiserende opluchting die ik voelde voor de formatie sloeg meteen om in een benauwd gevoel.

Beste meneer Rutte, ik ben een moeder van drie kinderen in de basisschoolleeftijd en ik geef les in het middelbaar onderwijs. Wanneer mijn kinderen thuis zijn, omdat ze niet naar school kunnen, dan heb ik een groot probleem. De kinderen kunnen niet terecht op de BSO, want daar liggen ze in een personeelskramp, ze kunnen misschien wel opgevangen worden op school (ik heb een vitaal beroep, onthoud dat tijdens het maken van allerlei beleid voor onderwijs) maar daar hebben ze hun hoofd ook niet staan naar onze druktemakers, want ze moeten online lessen verzorgen. Bovendien komen er dan weer allerlei leerlingen in elkaars bubbel die ze tot nu toe zo goed proberen te bewaken.

Ze kunnen misschien wel naar opa en oma, maar ja, die Corona he? De booster is nog niet ingedaald, dus opa en oma vinden het nog niet verantwoord om mijn snotneusjes te entertainen. Ze wachten tot Kerst, want dan zijn ze er weer helemaal klaar voor. Aan de andere kant willen ze ons ook ontlasten, dus blijken opa en oma toch nog in de spagaat te kunnen zitten.

U en uw kabinet hebben nog zo beloofd toen de basisscholen opengingen na de vorige lockdown, dat ze niet meer dicht zouden gaan. Ik snap heus wel dat mijn bloedjes zo’n extra week best overleven, zeker als het in landsbelang is.

Maar ik, Mark? Na elke lockdown moet ik mijn depressieve gevoelens weer de kast in duwen (en dan breng ik het luchtig) en ik heb elke keer meer tijd nodig om weer bij de enthousiaste docent in mij te komen die vroeger eigenlijk altijd de boventoon voerde. Daarnaast voel ik mij verantwoordelijk voor mijn leerlingen, met name mijn examenleerlingen. Volgens de experts hebben ze een achterstand opgelopen (als we de finish wat verleggen, dan is er helemaal geen achterstand, maar dat is een andere discussie) en ik ren mij de longen uit mijn lijf om de leerlingen weer op het juiste punt in de tijdlijn te brengen.

Ik kan dat niet nog een keer!

Ik spreek, vermoed ik, voor een heleboel collega’s met kinderen in de leeftijd van 4 tot 10 jaar. Ik vermoed dat er heel veel papa’s en mama’s ook in de zorg werken. Hoe moet dat toch allemaal?

Een week eerder dicht wordt in de praktijk opgelost met het probleem (want ouderen gaan oppassen) en zorgt voor uitval bij mensen die je juist op de been wilt houden: onderwijs, zorg, alle leveranciers van ons kerstdiner en –gevoel,…

Vanuit de werkelijkheid van de werkende mama’s (en papa’s) wens ik je een gezonde en ontspannen Kerst, Mark.

Ik hoop jij mij ook?

Groet,

Annemarie

2020

Het jaar dat twee keer een tweepuntnulversie van zichzelf zou kunnen worden. Een jaar waarin ‘OJ2’ zo leuk past maar ook een jaar dat in letters maar ‘zozo’ voorspelde. 

De jaaroverzichten rollen weer binnen via alle sociale en asociale media. Mijn fotoalbum meent ook dat ie weet wat mijn hoogtepunten van het jaar zijn geweest. De foto’s geven mijn agendapunten goed weer en op basis daarvan kan ik stellen dat er mooie dingen hebben plaatsgevonden dit jaar. We startten het jaar met een groot feest, we waren in de eerste weken van 2020 namelijk samen 100 (inclusief kinderen, exclusief hond,… voor de rekenaars). Een gelukkig toeval dat wij ontdekten en dat wij een goede reden vonden om een feestje te geven. 

We zijn naar een echt concert geweest van mijn all time favoriete band en we gingen ook nog naar een echte circusvoorstelling met z’n allen (en kwamen toen nog op televisie ook).De tweeling werd dit jaar vier en mocht meemaken hoe het is om echt naar school te gaan. Zoonlief werd al zeven en neemt steeds meer eigen verantwoordelijkheid waardoor de dagen nog gezelliger worden.  We gingen ruim twee weken op vakantie en hebben daar de dagen gezellig ingevuld met allerlei leuke activiteiten. We hebben gefantaseerd over verhuizen en over wonen  in een sprankelend, modern en spic en span huis met allemaal lieve, gezellige en stille buren en een onderhoudsvriendelijke tuin van waaruit je heel ver weg kunt kijken (we moesten er ook een winnend staatslot bij fantaseren, overigens). We besloten om ons eigen huis verkoopklaar te maken en er dan lekker zelf in te blijven wonen. We hebben ontspuld en ontrommeld zoals dat nu zo hip is. We hebben een dakkapel laten plaatsen en kijken vanuit zolder opeens ook naar dat weidse uitzicht wat we dus al hadden. We hebben intens(er) genoten van uitstapjes, lekker eten buiten de deur en de natuur. We hebben ontdekt dat we de kracht van knutselen, tuinieren en fietsen hebben ondergewaardeerd.

Wat mijn foto’s en agenda niet navertellen zijn de emoties en  het stille verdriet dat ik van veel mensen heb gelezen. Natuurlijk gingen we dit jaar niet hardop klagen als we gezond waren, als we niet in de horeca of in de zorg werkten of niet als pakjesbezorger, minister-president of OMT-lid. 

We zagen elkaar niet meer in het echte leven, we ontmoetten elkaar online. Als ons het gesprek niet beviel dan hadden we daar opeens de mute- of uitknop voor standby.  Waar we in het echte leven niet zomaar ons stille verdriet over tafel schreeuwden (dan zou het trouwens ook schreeuwend verdriet heten) om vervolgens weg te lopen voor de reacties, zo konden en deden we dat in ons nieuwe online leven wel. Online communiceren geeft ons de mogelijkheid om jouw verdriet stilletjes in de aandacht te schuiven. Mensen hoeven er niks mee, maar als ze er iets mee doen, ben jij ermee geholpen. Het voorkomt misschien ook wat gênante opmerkingen. Je stille verdriet krijgt letterlijk een plekje (op Facebook, Instagram,…) in harten en of gedachten van anderen. Zo weet ik nu van niet erkende talenten en wensen, van  gewenste maar niet geboren kindjes, van bucketlists die niet op tijd weggestreept kunnen worden, van angst voor onbekende wegen naar dood, liefde en leven, het verdriet om het niet weten wat er ooit was en het verdriet om wat er wellicht komen gaat. 

Mijn wens voor 2021 is dat we stil verdriet een stem durven te geven en dat we erover kunnen praten in het echte leven zonder dat we vluchten om de reacties niet meteen te hoeven vernemen. Oh ja, ik wens ook dat die ene pandemie de wereld verlaat zodat we weer met frisse blik kunnen genieten van een wereld die zichzelf soms ook moet resetten.

Een goed jaar!

Volle zalen

2019: ‘Nee, jij trekt volle zalen.’  #beledigd

2020: ‘Nee, jij trekt volle zalen.’ #dathebjegoedgezien

Vollere zalen dan Carré en dat soms wel vijf keer per dag. Meer dan 30 man publiek is helemaal niet ongewoon. Zo’n vijf keer per dag gaat de camera aan, de microfoon wordt gekoppeld en ik heet het live publiek en het online publiek welkom.  Niet zomaar publiek hoor; zeer kritisch publiek.  Mijn show is nooit hetzelfde omdat ik verschillende onderwerpen aanroer. De interactie met het publiek zorgt voor verrassende wendingen die ik vaak weer gebruik in een volgende show. Een vast gegeven is dat ik mijn show start met een kleine striptease die soms misgaat doordat er een bril of een oortje mee de zaal invliegt.

Ik word er goed voor betaald en ik zit altijd voller dan vol geboekt en ik hoef het niet eens te promoten, (dat heeft misschien enigszins te maken met het verplichte karakter). Sommige showmasters in mijn categorie bromden en gromden voor Corona hier nog wat over, maar sinds we zijn erkend als vitaal beroep, zijn we toch wat dankbaar voor de erkenning en vanzelfsprekendheid.

We bewegen wat spastisch en argwanend door ons theater, want je weet  niet wat ons publiek buiten de poorten uitspookt. De foyer zit vol met puberend publiek en de green room geeft ruimte aan de durfals.

Ik melk geen applaus en door verschillende podia onderga ik minstens vijf keer per dag een afgang. Geen generale maar voor de leeuwen en de climax is de eerste bel, een hoofdrol voor het publiek, en toch geef ik graag reprises. Met liefde!

Het voelt wel krommer dan een banaan.  Degenen die voor onze broodnodige ontspanning en culturele opvoeding zorgen, zitten thuis, waardoor ik dan eindelijk die volle zalen trek. 

 Dank voor mijn moment, maar ik geef ‘m graag weer terug.

Op vollere zalen en legere lokalen!

Coronazooi

De wekker gaat post-lockdown weer vroeg. Ik mag inmiddels drie kinderen begeleiden in hun ochtendritueel. Aankleden, haartjes, schoenen, broodtrommels, oh ja hond naar buiten, drinkbekers, ontbijten, ontbijtroep verplaatsen naar het aanrecht/ vaatwasser, tanden, snoetpoetsen, nog eens schoenen, jassen, tassen, vergeten boeken/ geld/ briefjes/ bonnetjes in de tassen, ruzie over de plek op de achterbank in de kiem smoren, autogordels sjorren en op weg naar school. 

Pre-lockdown stond ik simpelweg iets eerder op dan mijn kinderen, douchte ik, kleedde ik mij aan en stapte in de mallemolen van het ochtendritueel. Tegenwoordig begint mijn dag niet meer samen met mijn automatische piloot (ook deze piloot heeft zijn baan zo goed als verloren). Ik moet nadenken over mijn kledingkeuze: welke windkracht moet ik trotseren, wordt het koud, warm, nat in het lokaal? Welke oorbellen kan ik dragen die niet in mijn headset blijven hangen? Welk mondkapje vloekt niet bij mijn kledingsetje van die dag? Is er überhaupt wel een fris kapje in huis? Ik moet nog even oefenen op het afdoen van het mondkapje zonder dat mijn bril anderhalve meter wegvliegt. Zit mijn make-up wel goed als ik straks voor de camera verschijn?

Als ik mijn kinderen afgeleverd heb op hun school (met extra warme kleding in hun rugzakjes) rijd ik door naar mijn school. Waar ik eerder dacht: wat deed ik met mijn tijd voordat ik kinderen had? Daar denk ik nu: wat deed ik tijdens mijn les toen we nog nooit van Corona hadden gehoord?

Tot op de parkeerplaats ziet mijn werkdag er als vanouds uit. Daarna begint het: bij de voordeur zet ik mijn mondkapje op (toch weer eentje die niet bij mijn kleding past), sproei ik mijn handen met desinfectie en rits ik in de rechterbaan richting de personeelskamer. Daar sluit ik aan bij de rij voor de koffie. Een rij heb je al snel met 1,5 meter afstand. Dan moet ik ervoor zorgen dat ik voor de meute uit snel, invoegen in de rechterloopbaan, naar het lokaal waar ik moet zijn. Ik en mijn loodzware tas zorgen ervoor dat ik te hard ga hijgen in mijn mondkapje waardoor het ‘hete-thee-effect’ optreedt. Ik zie geen hand voor ogen door mijn beslagen ruiten. Ietwat buiten adem loop ik het lokaal in waar ik mij laat verrassen door de windkracht die er op dat moment is. Ik controleer de CO2-meter, ik doe mijn sjaal aan/uit, ik trek mijn vest aan/ uit en ik controleer of het niet te veel naar binnen regent.

Terwijl mijn leerlingen binnendruppelen, pak ik mijn draagbare kantoor uit: laptop, iPad, headset, boeken, toetsen en etui.  

Dan begint de uitzending: als een heuse reporter activeer ik beeld en geluid voor de mensen thuis en heet allen, zowel thuis als in het lokaal van harte welkom bij de nieuwe uitzending/ les.

Ik probeer een beetje in beeld te blijven en vervang de ouderwetse aantekeningen op het bord door digitale aantekeningen zodat iedereen via een scherm mee kan kijken. Ik kijk wie er allemaal fysiek aanwezig is en informeer bij de leerlingen thuis hoe het gaat, wie daar thuis de test heeft ondergaan en vraag met enige afgunst of ze het lekker warm hebben.

Voor mijn neus zie ik blauw aangelopen leerlingen die niet zo goed weten waar ze met hun mondkapje heen moeten. Ik zie de mondkapjes onder kinnen hangen, aan één oor en sommigen vinden het heel grappig om het mondkapje als mutsje te dragen.

Als ik eenmaal gesetteld ben achter mijn gedesinfecteerd kuchscherm, in het gebied dat is afgezet met gele tape, en ik even kan bijkomen van de opstart, dan kijk ik naar mijn leerlingen die ik in 4D voor mij heb. Geen zwarte schermpjes, geen PowerPoints, geen online aanmaningen om huiswerk te maken. Ik kan weer lekker een live performance uitvoeren, aantekeningen laten opschrijven, een toetsje afnemen en vooral weer heerlijk dat gedonder van die pubers om mij heen bekijken.

Als ik alles weer gedesinfecteerd heb, semi-schreeuwend heb overlegd met mijn collega’s, mezelf gelaafd heb aan een sociaal en maatschappelijk leven, dan voeg ik in op de rechterloopstrook richting de uitgang. In de auto zet in de verwarming op standje smelten en tevreden rij ik naar de school van mijn kinderen om mijn enthousiaste kinderen, die de dag verre van lamlendig hebben doorgebracht, in te laden.

En dan komen we thuis, waar het warm is, waar het een verrassing is wat we gaan eten en waar iedereen iets nieuws te vertellen heeft over zijn of haar dag.

Zo lang thuiskomen nog kan, geniet ik er volop van!

Zwembandjes

De ‘voorpret’ van onze zomervakantie begon voor ons doen heel vroeg. In oktober 2019 hadden we een huisje geboekt op een zeer kindvriendelijk park met zwembad, binnenspeeltuin, buitenbadje, bos en ruimte. Dat vroege boeken doen we anders nooit, meestal boeken we last minute, maar dit was te mooi om onszelf niet alvast van een plekje te vergewissen.

Daarna kon de voorstress beginnen. Corona kwam als eerste reminder aan onze boeking. Was het verstandig om over de grens te gaan (jaja, wel 30 kilometer over de grens in België), waren de faciliteiten wel geopend? Waren de bezienswaardigheden in de buurt wel te bezichtigen? 

De maatregelen werden steeds meer versoepeld, dus we annuleerden niet en bleven voornemens om op vakantie te gaan. Toen kwam de mondkapjesplicht, maar ja, te laat om te annuleren, dus mondkapjes gekocht en op de inpakberg gelegd.

Dat is natuurlijk deel twee van de voorstress: het inpakken. Eerst heb ik een studie gemaakt van alle inpaklijstjes op internet. Van Libelle tot Flair tot ANWB. Daar heb ik een lijst uit samengesteld die wel toereikend leek voor een gezin met twee volwassenen en drie kinderen die in een gebied op vakantie gaan waar het kan vriezen en dooien. Alles op de lijst bleek in huis te zijn, dus ik had helaas geen heel goed internetshopexcuus. Daarna ben ik als een hamster dagenlang spullen gaan verzamelen.

De vakantie naderde en we wilden niet twee weken weg terwijl de koelkast gevuld was met verse producten. We gingen dus over op het leegeten van de voorraadkast. Die voorraadkast bestaat uiteraard uit veel pakjes en zakjes en heeeeeel veel vet en koolhydraten. Maar ja, wat moet dat moet. Het opeten hielp wel een beetje tegen de voorstress.

Toen we eenmaal op weg waren, kon de voorpret beginnen. Daar hoort natuurlijk een lekker dropje, zuurtje, koekje en pakje drinken bij. 

Het huisje was leuk en schoon en het park zag er verzorgd uit. We hadden onze tijdelijke koelkast natuurlijk nog niet gevuld, dus aten we in de overdekte speeltuin. Daar was niks anders te verkrijgen dan lekkere Belgische frituur. Ik blij,… manlief minder blij.

De volgende dag verkenden we de buurt en gingen we getooid met een Achterhoeks mondmasker de supermarkt binnen. Zoals altijd was het even wennen, want wat is er te koop en waar staan alle vertrouwde spulletjes? Om ons er zeker van te stellen dat we geen heimwee kregen, kochten we natuurlijk lekkers voor bij de koffie, lekkers voor bij de thee, lekkers voor bij het eten en lekkers voor bij een spelletje in. 

Daarna moesten we zo snel mogelijk naar het zwembad, want dat was een van de doorslaggevende redenen geweest om juist daar te boeken. Zoonlief heeft al een tijdje zijn zwemdiploma, dus na een eerste gezamenlijke verkenning, redde hij zich wel. Onze tweeling heeft nog geen enkele diploma en moet dus ingepakt worden in veel plastic met lucht. Zwembandjes om de armen waren een noodzaak en de zwemband om hun middel was noodzakelijk voor de lol en voor naar eigen zeggen om zo heerlijk mee kunnen plonzen.

Op de inpaklijst stond voor mama zowel bikini als badpak. In eerste instantie had ik mijn bikini aangetrokken, maar een snelle blik in de wazige badkamer spiegel deed mij beseffen dat ik mij daar niet fijn in zou gaan voelen. Uiteindelijk heb ik dus gekozen om mijn corrigerende badpak aan te trekken. Het echte voordeel daarvan is, zo hield ik mij voor, dat zo’n pak glijbaanproof is. Voor mij geen schuivende bovenstukjes en vliegende broekjes.

Wat ik ook zag in die badkamerspiegel was een zwemband. Niet van plastic, misschien een beetje van lucht, maar vooral van vet en water. De band was niet in de vorm van een leuke eend, zoals de tweeling die heeft, maar rond in de vorm van blubber en zwangerschapsstriae. Jaja, ik heb er een prachtige een- en tweepersoonsvakantiewoning in gehad hoor, die bescherming heeft geboden aan ontluikend leven, maar nu mijn buik weer alleen van mij is, heb ik geen courant excuus meer voor blubberitis. Manlief is te slim om mijn klaagzang te bevestigen, maar te eerlijk om ‘m te ontkennen, hij geeft een loos antwoord en ik en mijn zwemband zijn weer op elkaar aangewezen.

In het zwembad zit, drijf, spring en verstop ik mij in een lekker warm badje met water tot kruishoogte waar de tweeling urenlang aan het zwemmen, duiken en plonzen is. Ik doe vergelijkend onderzoek met alle vrouwen die voorbij komen. Oh, pfff, ik ben niet de enige die blubbert, misschien had ik toch best in een bikini kunnen verschijnen, ik heb toch mijn levende blubberexcuusjes bij mij, oh, zie je wel, sommigen zijn nog vetter dan ik, misschien valt het bij mij wel mee, oh kak, daar heb je weer zo’n killerbody, zie je, daar kijkt iedereen bewonderend naar, plat en strak, blij met mijn corrigerende badpak, maar daar krijg je geen waarderende blikken mee, zij is dunner, zij is dikker, zij heeft een gek figuur, zij is prachtig,…. Dat is dus wat ik denk. Het waardeoordeel dat ik daaraan vastknoop betreft alleen mijzelf overigens. Mijn onderzoeksresultaat is dat ik gemiddeld ben, met ingebouwde zwemband. 

Ik voel mij daar niet fijn bij en ik vraag mij af of al die andere vrouwen dan wel allemaal zo relaxt in een zwembad rondlopen?

Het was een heerlijke (letterlijk en figuurlijk) vakantie hoor, ik heb echt genoten en we hebben met ons vijven heel leuke dingen gedaan. Maar die geïntegreerde zwemband hoop ik toch weer kwijt te raken, want die knelt. Misschien ga ik in Nederland preventief een mondkapje dragen,… 

Zoek de verschillen

Het lijkt wel of je niet meer op mag merken dat alle mensen en hun bijbehorende meningen anders zijn, zelfs uniek zijn.

Ik ben een softie, durf geen stelling te nemen omdat ik mensen niet wil kwetsen. Daar kwets ik dan vervolgens weer mensen mee, omdat ik niet keihard voor ze opkom en dan trek ik mij terug om mijn geweten rust te geven om vervolgens weer de middelmatigheid in te duiken.

Er is een vijftal uitzonderingen op mijn middelmatigheid hoor, deze mensen kunnen erop rekenen dat ik bikkelhard voor ze opkom. Ik vorm zelf overigens geen uitzondering op mijn middelmatigheid, helaas.

Als moeder van een eeneiige tweeling word ik vaak uitgenodigd voor een potje ‘zoek de verschillen’. Ik ken de verschillen al lang, maar ieder ander gaat er van nature naar op zoek. Mijn meiden zijn genetisch hetzelfde, ze zijn begonnen als hetzelfde bevruchte eicelletje. Ze worden ook nog eens op dezelfde plek en op dezelfde manier opgevoed. Ze krijgen bovendien zo’n beetje hetzelfde te eten en drinken. Als je ze beter leert kennen, dan kan je bijna niet geloven dat bovenstaande juist is. Ze hebben heel veel verschillende karaktertrekken en hun motoriek is behoorlijk verschillend. Is de een beter dan de ander? Welnee!

Het is mensen eigen om op zoek te gaan naar hun eigen identiteit. Wat heb je daarvoor nodig? Juist: verschillen!

Maar nu zit is dus in de knoop met mijn inner-softie: ik durf de verschillen die ik gewoon zie niet meer hardop uit te spreken terwijl ik er echt geen waarde-oordeel aan hang. Ik zie toch dat het pigment per vierkante centimeter huid bij iedereen anders is? Ik zie toch dat een man een man, een vrouw een vrouw, een vrouw een man lief heeft? Ik zie toch dat mensen groter of kleiner zijn dan ik, dat ze een grotere of kleinere diameter hebben? Hoe anders kan ik mijn eigen ik bepalen?

Mijn ik durft dus nu niet meer hardop opmerkzaam te zijn, niet meer het verschil te maken en in alle discussies over bijvoorbeeld onze anderhalvemetereconomie houd ik mij afzijdig. Stel je voor dat ik iemand kwets.

Ik merk op dat de term ‘cognitieve dissonantie’ gebruikt wordt als argument door mensen die wel een duidelijke mening hebben en het niet eens zijn met de stevige mening van de ander. Ik zit ook in dit spanningsveld maar ik hang daar dus in het midden, een beetje te geloven in de goede bedoelingen van al die levende identiteiten en in de vaardigheden van professionals. Goede bedoelingen en vaardigheden die dus ook verschillen van elkaar.

Door mijn tweeling zie ik dat gelijkheid de verschillen juist benadrukt. Ik wens dat ik de verschillen tussen mensen weer mag opmerken, dat ik er van mag leren en dat we dus weer gelijkwaardig worden.

Lieve groet van een moeder van drie verschillende kinderen, een vrouw die houdt van een man, met een hoeveelheid pigment per vierkante centimeter huid die onder het gemiddelde ligt, ook met het aantal hoofdharen per bovenkant hoofd dat onder het onder het gemiddelde bungelt, met een diameter die rond het gemiddelde danst, met een lengte die weer iets onder gemiddeld is en geboren met blauwe ogen en roze voetzooltjes zoals elk individu.

OJ200

Het kan inmiddels niemand meer ontgaan zijn dat we in een bizarre tijd leven. Mij ook zeker niet. Ik mag van geluk spreken dat mijn naasten vooralsnog niet besmet lijken te zijn met Corona en dat het bedrijf van manlief geen direct gevolgen ondervindt.

Ik vind deze tijd ook fascinerend, hoe de wereld, Europa, Nederland en wij in onze omgeving omgaan met de gegeven situatie. 

Zelf werk in het onderwijs. Waar wij vorige week spraken over ‘wat als de scholen dichtgaan’, zo moeten we daar ineens echt naar handelen. Gelukkig ziet de overheid dat wij een vitale functie hebben, dat is een meevaller, daar kunnen we altijd nog mee wapperen tijdens de cao-onderhandelingen. Zo sta je te boek als staker en zo ben je een beoefenaar van een cruciaal beroep. 

Maandag beraadden de leidinggevenden zich over ‘thuiswerken’ in het onderwijs, dinsdag kregen de leerkrachten een lading aan informatie over het ‘hoe’ en het ‘wat’ en vanaf woensdag trad ‘de nieuwe realiteit’ (ik snap de term niet want de realiteit is altijd nieuw, volgens mij) in werking. 

Mijn collega’s gaan enthousiast aan het werk en met de overgebleven tijd (geen reistijd, geen nieuw nakijkwerk, geen fysieke vergaderingen, geen rij bij de koffieautomaat en vooralsnog even geen schoolexamens) worden er allerlei creatieve opdrachten, samenwerktools, apps, filmpjes, berichtjes en quizzen met elkaar gedeeld, want het zou toch maar gebeuren dat je door je lesstof heen bent en je je gaat vervelen.

Ook de juffen van zoonlief zijn enthousiast, gelukkig maar, en ik krijg een website vol dagprogramma’s voor hem toegestuurd met allerlei leuke tips om de dag door te komen.

Dus nu zit ik thuis, in de realiteit te wezen, met mijn nieuwe collega’s, waarvan ik er eentje de hele dag aan het werk mag houden via die handige website van zijn juffen, waarvan er twee rommel maken en heel vaak roepen dat ze honger hebben (in paaseitjes vooral) en waarvan er eentje herstellende is van een longontsteking, dus het rustig aan doet. Oh ja, en eentje die heel hard blaft naar elke fietser en wandelaar die voorbijkomt (en dat zijn er heel veel meer dan doorgaans).

Ik vul de agenda’s van mijn leerlingen, ik beantwoord vragen via mail en Teams en ik overleg met collega’s op afstand. Ik word door verschillende mensen per app geattendeerd op een mail in mijn mailbox waar we het dan over gaan hebben in Teams. Ik krijg van mijn heel erg welwillende leerlingen de ergernissen gespuid over de onlinemethodes die er om de haverklap uitliggen en ik krijg van die onlinemethodes net zo vaak aanbiedingen dat zij ons door deze tijd heen willen helpen. We zitten met drie beeldschermen (schermtijd is van de een op de andere dag geen issue meer) aan de eettafel en mijn verstand springt van rekenen groep 3 naar literatuur in havo 5, van videobellen naar snoetepoetsen, van filmpjes met geruststellende woorden naar ongeruste leerlingen en van heel veel opruimen naar enthousiaste appjes van medemoeders.

Ondertussen plingt het nieuws maar door en de meest verschrikkelijke berichten verzamelen zich in een hoekje van mijn onderbewustzijn. Verdriet en angst blijven rondspoken en versterken het gevoel dat ik op alle fronten tekortschiet. Ik probeer iedereen te dienen maar de dienstbaarheid van anderen staat daarbij soms in de weg en van die paradox schiet ik volledig in de stress. 

Als alles weer teruggedraaid is naar het oude systeem, ga ik zeker de vruchten plukken van de creativiteit van die anderen die er nu wel tijd voor hebben.

Voor nu: we zijn gezond en de zorgen beperken zich tot de waan(zinnigheid) van de dag. 

Sterkte voor iedereen bij wie de zorgen de grenzen van overzichtelijkheid overschrijden.

Protocolletje Playdate

Het is woensdagochtend en ik ben ‘vrij’, wat zoveel inhoudt dat niemand gek opkijkt als ik vandaag fysiek niet aanwezig ben op mijn werk. ’s Ochtends kan ik iets later opstaan en ik hoef slechts eenderde van mijn kinderschare de deur uit te werken. Als ik weer thuis ben van het schoolplein begin ik aan mijn huishoudrondje in de keuken. Vaatwasser uitruimen, bakken en potten legen en andere potten weer aanvullen, vuilniszakken naar buiten, met een doekje slingeren en klaar. Als het meezit, zit de thuisblijvende bende lekker boven te spelen. Na het keukenritueel begeef ik mij ook naar boven om daar een rondje beddenverschonen, prulllenbakkenlegen, voorraadaanvullen te rennen. Vervolgens begint de recordpoging om zo veel mogelijk wasmandbodems op een woensdagavond te zien. 

Ondertussen kleed ik de resterende kinderschare aan en gaan we naar beneden om ons fruithapje op te peuzelen. Het moment waarop ik beslis of er nog een ‘boodschapje’ gedaan dient te worden. Soms is het boodschapje noodzaak maar meestal is het ‘gewoon omdat het kan’.

(weer) Thuis maak ik alvast de lunchpakketjes voor de volgende dag klaar,  ik dek de tafel voor de lunch in de nabije toekomst en ik wissel wat wasjes van locatie. Gedroogde was is minder snel te wisselen, want dat moet eerst een compact en kreukloos pakketje worden. Maar ik ga elke woensdag voortvarend aan de slag. Als ik weer op het schoolplein sta om de oudste op te halen complimenteer ik mezelf met zoveel huishouddiscipline (als ik een goeie dag heb dan). 

En dan komt zoonlief enthousiast uit school met een leuke klasgenoot in zijn kielzog. Zoonlief wil graag spelen. Ik stel altijd beleefd de vraag over de locatie, maar ik ken mijn zoon, hij speelt het liefste thuis. 

Dus dan neem ik een vierde kind mee naar huis, bordje erbij, bestekje erbij, broodjes (of poffertjes) erbij, stoeltje erbij. Hoewel mijn perfecte voorbereiding dan niet toereikend is, vind ik het tot dan toe wel te doen. Aan tafel brengt een speelafspraakje meestal nog meer gezelligheid en ik geniet ervan als zoonlief praatgrage vriend(inn)en meeneemt. Mijn kind is zo gesloten als een oester, en ik blijf toch graag op de hoogte van het reilen en zeilen in groep 3/4. 

Maar dan. Na het eten weet ik niet meer wat de protocollen zijn. Moet ik de kinderen van ongeveer zeven jaar oud entertainen? Casual in de gaten houden? Compleet hun eigen gang laten gaan?

En wat serveer ik? Water of ranja, een gezonde snack of een suikerbommetje? Is het gek als zoonlief de televisie aanzet om even bij te komen van de schooldag? 

Laat het ik de peuters wel of niet toe om mee te spelen? Sjouw ik speelgoed naar het blikveld van zoonlief? Hoe ver ga ik in het faciliteren van knutsel- en/of bakprojecten?

Meestal komt het erop neer dat ik de vriend(innet)jes wat lekkers breng wat niet in de categorie gezond valt. Ze krijgen ook ranja. Ik speel niet voor animatieteam maar ik bespied ze wel. Ik vouw de was boven als er op een kamer gespeeld wordt en ik vouw de was aan de eettafel als de gast zich beneden verschanst. 

Ik voel me steevast een beetje unheimisch in mijn eigen huis. Ik probeer iets leuker te zijn dan ik van nature ben en ik probeer angstvalling niet te denken aan dat ene uurtje van vandaag dat ik alles op orde had. Ik wil kinderen heus niet verbieden om lekker te spelen thuis, maar het knaagt soms wel een beetje aan mijn ordegevoel.

Voor het einde van een speelafspraak zou ook een protocol moeten bestaan. Want hoe weet je hoe lang het leuk blijft? En wordt mijn zoons afspraakje gehaald of breng je? Nodig je de ouder uit voor koffie, thee, een borrel of duw je het vriend(innet)je van zoonlief gewoon de voordeur uit? In het geval van ophalen: ik moet altijd rond die tijd naar de wc. Nu hebben mijn peuters de neiging om de deur van de wc op standje ‘luchten’ te zetten als ze mama geobserveerd hebben,… Ik heb dus altijd buikpijn als er een ouder aanbelt.

Morgen mag ik weer aan het werk. Lekker bijkomen onder het genot van duidelijke protocollen en een dichte wc-deur.

Kerstspiesjes

Piet gaat hier nog dagelijks een paar keer uit fietsen en de rest van het sintrepertoire zit er net lekker in. Maar ohzosnel is het alweer half december. De klassenapp klingelt een paar keer per dag over kerstballen, kerstacties, kerstbestek, kerstplanningen en over vooral kersthapjes,… en daar heb je de druppel die mijn hoofd, dat vol zit met heel 2019, over laat lopen. 

(Mijn) kinderen, die verwend zijn door de goedheiligman, en eigenlijk het hele jaar door door hun ouders, hebben hoge verwachtingen van wat anderen voor hen doen. Moeders die het hele jaar werken en daarbij vaak af laten weten bij luizenpluizen en taxiklussen, die menen iets goed te moeten maken. Die moeders maken zich er niet vanaf met de ‘ik gooi wel wat mini-pizzaatjes in de oven, schatje’ -bijdragen aan het schoolkerstdiner. Die moeder staat, onder toeziend oog van zoonlief en twee nieuwsgierige peuters, die niet helpen maar eten, te prutsen en in haar hoofd heel kerstig te vloeken.

In een vlaag van verstandsverbijstering en schuldgevoelens door bovenstaande oorzaken vulde ik  ‘fruitspiesjes’ in op de lijst. Superverantwoord, want het is fruit, heel creatief want probeer maar eens een komkommer in de vorm van een kerstboom te vouwen en teleurstellend want je weet dat je na afloop de schalen (met kerstmotiefjes, want die koop je ook nog even in je wiedergutmachungspoging) onaangeraakt op de buffettafel ziet staan, naast de afgeknabbelde pizzarandjes.

Fruitpiesjes, dus. Op woensdagochtend ga ik met de peuters op safari door de supermarkt. Een ingrediënt is minder gezond en hoort bij de snoepafdeling te staan. Met mijn vermoeide gemoed begin ik daar. Het gevolg is een heel luidruchtig boze tweeling die tegen iedereen verongelijkt schreeuwt dat ze geen snoep krijgt van hun moeder. De sateprikkers? Mevrouw die waren gisteren al uitverkocht, fruitspiezen zeker? Die minimarshmellows? Oh, u wil ook die leuke kerstmutjes op een druif maken? Sorry, die komen vrijdag wel weer binnen, zal ik u dan even een berichtje sturen.

Laat maar,…

Op woensdagmiddag heb ik een klein overwinningskriebeltje, want ik heb eerder dan in mijn interne programma stond, de fruitspiezen in twee varianten in de Tupperware kunnen stoppen.

Op donderdag is deze kleine kriebel heel ver te zoeken. Ik haast mij vanuit  de laatste loodjes van mijn werk naar de BSO waar ik bukkend langs de heg naar de achterdeur sluip om zoonlief op te halen. We kruipen weer terug naar de auto om ongezien door de onze peuters achter de heg in de auto te klimmen. 

Thuis

(omkleden, sta nou even stil, die knoopjes moeten nog dicht, nee, die andere schoenen, ja nu ja, sta nou even stil, ik breng je zo weg, shit, we zijn laat, STA NOU STIL)

Naar school

(kersthapjes mee, hou die doos nou recht, nee, niet op de stoel zetten, da’s scheef, kijk nou uit waar je loopt, geef maar hier, ik neem ze zelf wel mee)

Hapjes binnen brengen (dat gaat zonder struikelen)

Gezellig doen op het plein (niet rennen, nee, straks ben je al vies voordat je aan tafel zit, laat je vriendje los, waar ben je nou?)

Naar binnen brengen (het is al 1 minuut over 5, gooi open die deur, waar issie nou? Oh, blond koppie staat al in de gang, joe, hij redt het wel, toch?)

Naar huis  

(tweeling ophalen van het kdv, nee, we hebben haast, kom, die tekening maken we morgen wel, die spullen nemen we een andere keer mee, wil je alsjeblieft nu opstaan en je jas aandoen, nee, NU, nee, drinken hebben we thuis ook, wat moet er allemaal in die tas? Sorry, lieve medemoeder, we hebben haast en de auto staat veel te ver weg en ze willen al niet meelopen en de papa heeft de tosti’s klaar, NU in de auto)

Thuis 

(ja, nu moeten jullie wel UIT de auto)

Eten (kom op kinders, we hebben nog 10 minuten om jullie broer uit school te vissen)

Naar school 

(zoonlief ophalen, we verzamelen op het schoolplein, blijf nou bij mama, kom hier, we moeten verzamelen)

Lichtjestocht

(wat loopt iedereen snel, waar is iedereen, shit, zoonlief loopt al vooraan, wat issie daar aan het doen, er komt een auto aan die andere 40 ouders zien dat vast niet, hij luistert weer niet en ik ben bang dat ie vervelend doet, ik pak een halve tweeling a 17 kilo onder de arm, duw subtiel mensen opzij en ren naar voren, vertel zoonlief de waarheid en krijg vervolgens van minstens vijf mensen goedbedoeld commentaar)

Naar de kerk 

(het duurt even voordat iedereen op dezelfde plek is, zoonlief is er klaar mee en gaat opstandig heel erg in zijn eentje zitten, liedjes, vals, kerstverhaal, kerk uit, zoonlief kwijt)

Naar huis 

(ik geloof dat er in onze voorband een pepernootje zit, kerstige vloek die wel geluid maakt)

Thuis 

Volgend jaar prik ik mezelf wel aan een spiesje.

Kalme kerst gewenst namens alle hoofdfiguren van OJ2!!

De kinderopvang heeft groeipijn

Het is alsof de plaatselijke SRV-bus opeens in handen is van de Albert Heijn doordat iemand het blauwe logo op de zijkant van de gammele bus heeft geschilderd. De medewerkers mogen blijven en weten nog steeds precies wat je nodig hebt, ze kennen de ingrediënten van je feestmaal maar ook je allergieën en je chocoladeverslaving waar je liever niet iedereen over inlicht.

Onze dorpse kinderopvang is voor de zoveelste keer overgenomen, voor de outsider is er een nieuw logo op de ramen geplakt en daar lijkt het bij de te blijven. ‘Alles blijft bij het oude, hoor mevrouw. Dezelfde gezichten, dezelfde locatie en natuurlijk  minstens dezelfde service. De organisatie op de achtergrond is alleen professioneler, efficiënter en gaat meer met de tijd mee.’ 

….  

Nu draai ik al een tijdje mee als moeder in kinderopvangland en al die jaren heb ik al zitting in de oudercommissie die zich sterk heeft getoond tijdens een dreigend faillissement, overnames, wachtlijsten, planningen en programma’s. Gelukkig werden wij altijd serieus genomen en met veel menselijkheid en begrip benaderd. De managers hadden oog voor de kleinschaligheid van ons pittoreske dorpje, de samenhang van het dorp en hun belangrijke rol van betrouwbare opvang in dat dorpje in de Achterhoek.

Maar nu is het SRV-gevoel definitief vertrappeld door de logheid van de nieuwe organisatie. Er gelden landelijke protocollen die worden opgesteld naar randstedelijke maatstaven en problematiek, de spontaniteit is in de kramp geschoten na een verschrikkelijk ongeluk en het personeel dat wordt aangenomen heeft geen raakvlak meer met kinderen. Zo moest ik uitleggen wat ‘slechts een kwartiertje buiten wachten’ met twee peuters inhoudt.

Uitstapjes moeten volgens protocol beschreven worden door een locatiemanager en goedgekeurd worden door iemand hoger in de organisatie, die nog nooit voet heeft gezet in ons kneuterdorp. Dat heeft als gevolg dat de route naar de buurtsuper uitgekamd wordt door iemand die zich niet kan verplaatsen in het perpectief van een kind. Dat het maanden duurt voordat de kleine boswandeling van hoger hand goedgekeurd is, want elke teek en elke bes moet in kaart gebracht worden. Ondertussen komt er wel een pedagogische coach op de locatie meekijken. Een vers afgestuurde professional die nog precies weet wat je allemaal met SPSS kan doen en die resultaten braaf doorstuurt naar GGD en andere meekijkers in dit land. Ze vertellen de ervaren en ook goed opgeleide pedagogisch medewerkers wat zij observeren en wat er anders kan.Ze vertellen hen niet hoe het het flitsende oudersysteem werkt, waardoor het leven misschien wel makkelijker wordt.  Dat dit allemaal geld kost voor de simpele ouder die gewoon fijn wil werken en op zoek is naar gezellige en veilige opvang, wordt professioneel terzijde geschoven. Zo kregen we als oudercommissie een formulier waarop we konden aankruisen of wij het eens waren met de tariefsverhoging. We hebben veel gelezen, er ons in verdiept, heldere argumenten gebruikt bij onze afwijzing en wat krijgen we terug? ‘Bedankt voor uw moeite maar we leggen het advies naast ons neer.’

We betalen nu voor de linksdraaiende, organische, veganproof en volledig biologische smeerseltjes op het gluten- en volkorenvriendelijke bammetje van onze kids. We betalen voor de pedagogische coach waardoor iedereen zich tekort voelt schieten en waarvan alleen de GGD gelukkig wordt. We betalen nu voor de luchtzuivering die volgens protocol vast eerdaags wel ergens geplaatst gaat worden, want uitstapjes naar de verse buitenlucht worden voorlopig niet goedgekeurd maar wel aanbevolen. We betalen voor de kansarmere kinderen uit de randstad. We betalen voor afnemende flexibiliteit. We betalen voor een halve tweeling op de wachtlijst. We betalen gelukkig ook voor de vergeten groenten van de groentejuwelier die lekker in de groentesafari opgenomen worden. Gelukkig mogen de groenten dus nog wel op safari,…..

Een ‘small step(s)’ voor de organisatie betekent een ‘giant leap’ voor ons dorpje.

Topmodellen

De zomervakantie was in aantocht en we vonden het toch wel leuk als zoonlief mee kon op vakantie. We zouden een landsgrens passeren, want we gingen helemaal naar België, dus hadden we een identiteitsbewijs nodig voor hem. Op zo’n kaartje hoort natuurlijk ook een foto van je meest strenge gezicht, dus togen we naar de fotograaf die een speciaal kamertje heeft voor dit soort klussen. Zoonlief was inmiddels groot genoeg om zelf op het krukje te zitten dus ik was niet meer nodig om vanonder een laken als achtergrond te dienen.

De prinsesjes waren noodgedwongen ook mee op foto-expeditie en wonder boven wonder gingen ze lief op een verhoginkje zitten en rustig kijken naar hoe de fotograaf probeerde hun broer vast te leggen. De moppies zien er verraderlijk schattig uit als zo zo saampjes zitten te kijken. De fotograaf zag dat blijkbaar ook want opeens zei hij wat alle moeders willen horen: 

‘Goh mevrouw, ik zou ze eigenlijk wel voor mijn camera willen hebben, hoe staat u daar tegenover?’

Als trots een orgaan zou zijn geweest, was dat spontaan gebarsten. Voor een nanoseconde flitsten er gedachten aan rode lopers, miss-verkiezingen, roem en bergen met geld door mijn hoofd. Daarna landde ik weer hoor, ik kan namelijk ook soms objectief naar mijn kinderen kijken. Ze zijn voor mij de mooiste van de wereld maar de wereld vindt hen echt niet de mooisten. 

Maar om even een ster in de stad te zijn, maakte ik een afspraak om met de tweeling te komen poseren. In mijn hoofd ging ik van tevoren met ze naar de kapper, maakte ik pijpenkrullen, rode lippen, roze wangetjes en wimpers tot aan hun wenkbrauwen. Ik was van plan om ‘Toddlers & Tiara’s ‘ goed te bekijken en om daar wijze lessen uit te trekken. 

Toen de afspraak daar was, had ik geen van bovenstaande uitgevoerd. Ik heb een snoetepoetser over hun gezicht gehaald, hun zonnehoedje over hun dunne haartjes gezet en een tas vol kleertjes ingepakt.

Mijn modellen hadden ter plekke niet zo veel zin. Gelukkig had de fotograaf vaker met dit bijltje gehakt en hij bleef daardoor uiterst relaxt. Ik deed mijn uiterste best om mijn hysterische zelf te onderdrukken en de meisjes in ieder geval op de plek te houden die helemaal goed uitgelicht was.

De meisjes vonden het zeker drie minuten interessant. Ze zetten hun ‘lachen voor de foto’-gezicht op (wat niet overeenkomt met hun mooiste gezicht) en keken verwachtingsvol naar de lens. Toen ontdekten ze de mand met ‘props’ en besloten zelf met speelgoedfototoestellen de fotograaf uit te hangen. Als fotograaf ga je natuurlijk niet in de spotlight staan, dus bleven ze standvastig achter de lens staan, zelfs achter de lens van de echte fotograaf.

Toch heeft de echte fotograaf kans gezien om een aantal keer op zijn knopje te klikken met goed resultaat. Dat vond ie ten minste zelf. Ik geloofde het nog niet. Na een uur ploeteren, chanteren, dreigen, lief doch dwingend instrueren, namen we afscheid van de studio. Met mijn staart tussen mijn benen droop ik af. Mijn droom over ‘moeder van topmodellen’ was ontploft. 

Een paar weken later kregen we een telefoontje: ‘Ze hangen in de etalage, het is hartstikke mooi geworden.’

Mijn trots-orgaan maakte weer een sprongetje. Met de hele familie hebben we een uitstapje gemaakt en onze meisjes bewonderd in het centrum van de (piepkleine) stad. Knap werk van de fotograaf. Zo zien we maar weer dat niets meer is wat het lijkt. Behalve onze trots,…

Plopperdeplop!

Plopperdeplop, het zit er weer op.

Mijn vakantie is voorbij; tijd om uit te rusten en bij te tanken op mijn werk. 

Ik verheug mij op toiletbezoeken waarbij ik in mijn eentje in een afgesloten ruimte ben, op warme (misschien wel lekker hete) koffie, op vijf aaneengesloten minuten waarin niemand mijn naam of koosnaam (mama) zegt, roept of gilt. Ik verheug mij erop om volwassen mensen met een woordenschat groter dan 2000 woorden te spreken en een gesprek met hen te hebben zonder dat ze gaan stampvoeten of aan mijn lijf of kleren pulken. Dat zou in theorie overigens ook met manlief kunnen, mits we de kinderen buiten een straal van 500 meter hebben.

Ik verheug mij op ritme en regelmaat (ik gedij niet zo goed op lummelen), op mensen die ik niet als een kampioen hordelopen naar het potje hoef te zeulen, op mensen die een echt ijsje van een plastic ijsje kunnen onderscheiden en op de momenten waarop ik even mijn normale stem opzet zonder dat er zich drie criticasters om mij heen verzamelen om hardop te overleggen hoe boos of stom ik ben. 

Ik ga de komende weken lekker aanschuiven bij groepjes die met mij erbij uit een even aantal mensen bestaan, want ik merk dat het derde en het vijfde wiel aan mijn wagen lek zijn. Ik ga aan tafel zitten bij mensen die niet op tafel willen klimmen of van tafel weg willen rennen. Ik ga de komende week lekker gezond eten, alleen koffie/thee/water drinken, en af en toe op een stoel zitten om ins blaue hinein te staren of de kans benutten om mijn to do-lijst wel af te kunnen vinken.

De werkvoorpret zit ‘m er ook in dat ik niet bang hoef te zijn dat mijn ‘kinderen voor een uurtje’ van iets hoogs afvallen of daar juist opklimmen, keutels leggen die ik de hemel in mag te prijzen, in hun broek plassen, hele druiven eten of te veel ongezonde dingen eten. Dat doen ze wel,… maar ik hoef er dus niet bang voor te zijn, daar hebben ze meestal een eigen mama voor.

Aan zo’n werkperiode zitten wel wat kleine nadelen hoor, het gras is hier heus niet groener dan bij de buren. Ik moet namelijk elke avond verplicht voor zorgen dat iedereen startklaar is voor de ochtendrace. Het belangrijkste daarbij is dat mijn bloedjes niet naakt en zonder honger de dag doorkomen. Ook verwachten een heleboel mensen je op hele precieze tijdstippen. Nu houd ik echt van dit ritme en deze verwachtingen, maar dan moet de logistiek natuurlijk wel met militaristische precisie plaatsvinden. 

Het laatste nadeeltje is dat ik de kleine vakantiepretletters enorm mis als ik dus aan het relaxen ben op mijn werk. Als de dood ben ik, dat ik iets hilarisch, groots, moois en meeslepends mis, of dat een ander mijn muppets een kusje geeft op een zere knie, of erger, dat een ander mijn loeders troost bij pijn en verdriet. Nu doen ‘die anderen’ dat natuurlijk helemaal prima, maar ik haat het wanneer ik een foto krijg van een mijlpaal in plaats van dat ik het met eigen ogen zie.

Maar toch: morgen een dag zonder rondrennende, door elkaar krijsende mini’s. Dat ik op mijn werk minder populair ben dan thuis, neem ik graag voor lief.

Plopperdeplop, het wordt weer top!!!

Gekneuter met de kleuter

In ons pittoreske dorp wonen weinig mensen. Het geeft een beetje een soapy gevoel. Er gebeurt veel en er zijn maar weinig acteurs Er gebeuren normale dingen, ernstige dingen, bloedserieuze dingen, frivole dingen en gezellige dingen. Omdat we zo weinig mensen hebben om al deze dingen mee te beleven hebben de meeste mensen een driedubbele rol in het dorp.

Dit jaar bestaat de muziekvereniging 110 jaar en dat wordt uitgebreid gevierd, met veel muziek uiteraard. Ook de 77 leerlingen van de basisschool worden bij de festiviteiten betrokken. Wekenlang hebben zij met een instrument geoefend en dat moest natuurlijk afgesloten worden met een spetterende eindshow. Ouders, familie, buren en kinderen werden verwacht in het dorpshuis. De jubilerende vereniging zat opgesteld in het midden van de zaal en de kinderen moesten van voor etenstijd tot na bedtijd aanwezig zijn. We kregen klappende kinderen, stampende kinderen, fluitende kinderen, vioolspelende kinderen en kinderen die presenteren te zien, in het volle zaallicht.

De dag erna waren de Koningsspelen op het schoolplein dat tegenover het dorpshuis ligt Dezelfde kinderen deden een dans, deden een sport en deden een spel. Dezelfde ouders stonden te klappen, te juichen en beretrots te zijn.

Twee dagen later vierden dezelfde 77 kinderen Palmpasen. Onder begeleiding van ouders, familie en vrienden gingen ze in optocht achter de muziek aan. Na deze wandeling werden er eieren gezocht en moedigden de ouders weer beretrots hun kinderen aan. In de middag gaat iedereen naar de lentefair bij de molen, die net op de grens van ons pittoreske dorpje staat.

In de week die volgt, is er een algemene ledenvergadering van de vereniging van de dorpskern. De ouders en grootouders verzamelen zich in het dorpshuis voor het kopje koffie, het paaseitje, het jaaroverzicht en de nieuwe ontwikkelingen.

Dan is er Koningsdag. We beginnen de dag met geklingel van de brandweer en een aubade onder begeleiding van de muziekvereniging. Het is slecht weer, dus de festiviteiten zijn binnen, in het dorpshuis. Er zijn spelletjes voor de schoolkinderen en de ouders en grootouders juichen en klappen bij elk punt. Er is een kleedjesmarkt waar de schoolkinderen hun speelgoed kunnen verkopen. Het vtechcomputertje wisselt van eigenaar om na een jaar of drie waarschijnlijk weer op een kleedje in het dorpshuis terecht te komen.

Het is maar goed dat we met met koningsaangelegenheden oranje getooid zijn, dat we met Palmpasen een stok bij ons hebben en dat er koffie en een koekje worden gepresenteerd bij vergaderingen, anders zouden we wekelijks staan juichen en liepen we maandelijks in een stoet zonder te weten waarom.

Het is dorps, de grote stad lacht ons waarschijnlijk uit. Gelukkig hebben we een HBN’ er*, grootste ondernemers en meer recreanten dan inwoners.

We komen ook wel eens op tv: het mooie landschap, hoofdige inwoners en de IMBN’ ers* trekken nog wel eens de aandacht. En we halen Hart van Nederland omdat de nieuwe brandweerwagen niet meer in de kazerne past.

We doen het groots met een kleine gemeenschap. En dit kan, mits er geen brand uitbreekt tijdens een optreden van de muziekvereniging in het dorpshuis om de schoolgaande voetbalkampioenen te eren.

Over twee weken is de avondvierdaagse. Verzamelen tegenover het dorpshuis, lopen met kinderen, ouders en grootouders, in een soort van optocht om op de vierde dag onder begeleiding van de muziekvereniging te worden gehuldigd in de voetbalkantine.

*HBN’ er = hele bekende Nederlander
*IMBN’ er = iets minder bekende Nederlander.

1001 nacht

Afgelopen week zijn onze prinsesjes 1000 en 1 nacht oud geworden; een magische leeftijd. Ik weet heus wel dat je doorgaans tot een een dag of 10 rekent in dagen, dat je dan overgaat naar weken, naar maanden en dan via halve jaren naar hele jaren gaat rekenen. Ik stel op mijn leeftijd zelfs voor om in decennia te gaan rekenen.

Wat ik mij afvraag is waarom men de leeftijd van baby’s en peuters niet aangeeft in nachten? Ik heb nog nooit iemand met een enigszins bezorgd gezicht horen vragen over hoe de dagen gaan. Daarentegen ben ik veel gevraagd hoe de nachten gaan, vergezeld van een uitdrukking die het midden houdt tussen oprecht medeleven met mij en opluchting voor zichzelf. Dit komt doordat elke ouder weet dat een intense dag niet half zo erg is als een intense nacht.

We hebben dus al 1001 nacht met onze prinsesjes doorgebracht. De eerste 200 nachten stonden in het teken van ‘melk’ en ‘speentjes’. Van moedermelk tot kunstmelk, van speentje nul tot het papflesspeentje, van een ieniemienie fopspeentje tot formaat groot. We draaiden hier in het gezin in ploegendiensten van het ene melkmoment tot het andere melkmoment. Degene die dienst had moest waakzaam zijn, de ander moest proberen in een comateuze toestand te geraken om op te laden voor de volgende dienst.

Onze prinsesjes spuugden ook met regelmaat. Ze gaven ‘een mondje terug’, ze deden aan professioneel ‘projectielspugen’ maar ze waren boven alles erg goed in het uitspugen van hun fopspeentje. Na weer een doorwaakte nacht waarin we in psychedelische toestanden verkeerden, hebben we echt plannen bedacht hoe we die speentjes in hun mond konden houden waarbij de woorden ducttape, implantaat en vooral naald en draad niet geschuwd werden.

De nachten daarop werden steeds beter, in vergelijking met die eerste tweehonderd nachten dan. Geen wekker meer hoeven te zetten voor de nachtvoeding vonden we al een luxe en als we er tien keer uit moesten in een nacht, spraken we al van een goeie nacht.

In de nachten daarna hadden onze prinsesjes wel vaak onverklaarbare huilbuien, die we weten aan tandjes (geen tand te zien in de weken erna), krampjes (keurige regelmatige poepjes in de dagen erna), groeisprongetjes (er werd niet gegroeid en volgens ‘Oei, ik groei’ zaten we in een kalme periode) en te veel prikkels (zo’n hele dag naar het plafond staren is natuurlijk ook heel vermoeiend).
Nachtenlang hebben we rondjes gelopen met een kind dat alleen maar stil was als je het in een bijzonder moeilijke houding vasthield terwijl je aan het lopen was. We hebben kilometers per nacht afgelegd.

We beleefden ook spannende nachten in dit sprookje. Na de dag waarop Prinsesje 2 een koortsstuip met verstikking had beleefd, heb ik nachten geen oog dichtgedaan. Ik was bang voor herhaling en ook nog eens bang dat Prinsesje 1 ook nog een keertje voor de ‘intense beleving’ zou gaan.

Nachtenlang heb ik op een matrasje tussen de wiegjes liggen luisteren naar de zware ademhaling van mijn kleintjes. Benauwdheid klinkt overdag, gek genoeg, minder bedreigend dan in de stilte van de nacht.

Er waren nachten dat ik God, Allah en alle andere goden die ik hoog heb zitten, gesmeekt heb om de kindjes van zeven tot een uur of veertien later in goede gezondheid te laten slapen en als dat dan niet in hun macht lag, dan nam ik genoegen met Mary Poppins die spontaan aan zou bellen en die een paar maanden zou blijven logeren. Ik kon het altijd proberen, de vergiet van de ‘Pastafari’ was immers al in mijn hoofd gegroeid.

En nu gaan ze best goed, die nachten. De prinsesjes verzinnen elke avond, als ware Scheherazades nieuwe verhalen om de nacht door te komen, maar als ze eenmaal zijn verschoond, gelaafd, toegestopt, toegezongen, gekust, geknuffeld, voorgelezen,….

,… dan slapen ze als baby’s!

OJ2-Logistics

Overal waar ik ben, heb ik haast om ergens anders te zijn, maar daar kom ik nooit op tijd. Ik race van hot naar haar en is het niet fysiek, dan wel in mijn hoofd. Ik probeer het wel hoor, dat mindfull zijn, dat leven in het moment, maar het is mij nog nooit gelukt.

Ik ben de laatste jaren altijd onderweg van de ene naar de andere verplichting. Nu zijn die verplichtingen meestal niet zo negatief als het woord doet vermoeden. Het enige nadeel van die verplichtingen is dat ze verplicht zijn op een nauwkeurig vastgesteld tijdstip.

Dus heb ik in mijn hoofd een logistiek plan, meestal voor een week en soms plan ik al wat logistieke activiteiten in het vooruit, vooral als daar meerdere partijen bij betrokken dienen te worden.

Bij ons gezinsbedrijf, OJ2-Logistics, hebben we twee vaste medewerkers en drie pakketjes. Dat lijkt wat weinig gemiddelde cargo per werknemer, maar aangezien deze pakketjes op vele manieren naar vele plekken dienen te worden vervoerd, is het per vaste werknemer wel veel ‘car-go’.

Soms moeten de vaste werknemers van ons logistieke bedrijf op een plek zijn waar de pakketjes niet in het magazijn passen of wegens hun nog wat onvoorspelbare karakter het magazijn überhaupt niet in mogen.

In dat geval schakelen we onze zzp’ers in. Middels het poolsysteem, dat ik bij een eerdere werkgever heb afgekeken, sturen we deze zzp’ers een bericht dat we er logistiek niet uitkomen. Er is meestal wel iemand die ons probleem oplost door de gaten in onze planning op te vullen.

De logistieke planning luistert erg nauw. In een gemiddelde week gaat het goed. In een week waarin onze verplichtingen niet volgens de routineuze sleur verlopen, is er paniek bij hoofd planning.
‘Even 10 minuutjes eerder’ op ons werk zijn, komt neer op een militaristische operatie waarbij alles mee moet zitten. Soms is zo’n operatie te risicovol en zijn we aangewezen op de hulp van vrijwilligers: de schoolpleinmoeders. In noodgevallen wordt onze oppervrijwilliger ingevlogen: hier bekend onder de naam oma.

Soms veranderen de pakketjes in explosiefjes waarbij we een ‘handle with care’-beleid in moeten zetten. Dan trekken we onze speciale fluwelen handschoenen aan en leveren we ze af bij de afdeling rust en aandacht. Soms ook niet: de vaste medewerkers van OJ2-Logistics zijn namelijk ook wel eens overwerkt. De pakketjes worden dan wel netjes verplaatst maar hoeven dan even niet op magazijn ‘gezelligheid’ te rekenen.

Met OJ2-Logistics zijn we altijd op weg naar groei, rust en regelmaat. Al zeg ik het zelf: voor een tweemansbedrijfje hebben we het goed op de rit!

De Balans

Het is oudjaarsdag en dan maak ik tegen beter weten in de balans op. Morgen zijn er net zoveel hersenspinsels als vandaag, maar om deze hersenspinsels in het gareel te krijgen en eventueel te houden, is het handig om te memoriseren (en ik geef toe: te dramatiseren).

2018 was niet groots en meeslepend. 2018 was redelijk gewoon te noemen, zelfs. Uiteraard met hier en daar uitschieters naar pieken en dalen.

Ik heb gelachen, ben niet begonnen met roken, ik laat heul veul vet achter in 2018 en alhoewel ik soms doodop was, ben ik niet een keer echt ziek geweest. Ik heb ontdekt dat ik echt kan ontspannen door een flink eind te wandelen. En dat dit ook nog eens heel leuk te combineren valt met sociale contacten en waardevolle gesprekken.

Daarnaast waren er ook dieptepunten in 2018. Dat ene telefoontje waarin ze vertelden dat ze vreesden voor het leven van mijn dochter (gelukkig kwam het goed) en waardoor ik bij elke snottebel wat onbezorgder ben geworden. Ik werd ook met mijn neus op de keiharde feiten gedrukt door zieke kinderen en kinderen die abrupt uit het leven werden gerukt. De kwetsbaarheid werd tastbaar.

Ook heb ik de doelstellingen voor 2018 wat bij moeten schaven: ik heb geen balans tussen alle ballen die ik in de lucht houd gevonden. Ik heb nog geen boek geschreven. Ik ben niet socialer geworden, ik heb niet meer aandacht voor mijn kinderen gehad, ik heb niet meer aandacht voor manlief gehad, ik heb soms mijn werk afgeraffeld of niet afgekregen en ik sla nog steeds op tilt als er verandering optreedt in het ritme van alledag. 

De opbrengsten van dit jaar neem ik mee naar 2019. De doelstellingen die nog steeds visieloos in mijn hersenspinsels dwarrelen maak ik in 2019 concreet, social media moet niet meer de tijdvreter zijn en voor werk zou ik vaste tijden moeten vaststellen.

Ik ben niet SWOT of SMART maar voor 2019 wil ik mezelf meer lucht geven en mentaal en fysiek flexibeler worden. Dat betekent concreet: wandelen, vaste ritmes doorbreken, niet afwachten of de deurbel gaat maar zelf ergens aanbellen en vooral niet naar het groenere gras bij social mediavrienden kijken. Want het enige dat daar groener van wordt, ben ik,… van jaloezie.

Ik wens iedereen een goed 2019!! En hoe dat ‘goed’ ingevuld wordt, dat zien we wel weer op oudejaarsdag 2019.

  • NB. 
  • Mocht je willen aanbellen, dan graag!
  • Mocht je een tekst van mij nodig hebben, dan graag!
  • Mocht je met mij willen wandelen, dan graag!

Kerstboom

Manlief zette afgelopen week een foto van onze kerstboom op social media. Twee foto’s: op de ene is onze plastic boom te zien met op de millimeter nauwkeurig uitgedachte decoratie, anno 2013. Op de andere foto is de boom te bezichtigen in zijn huidige toestand. Stylisch vormgegeven door onze kleuter na grondige voorstudies van materiaal, lichtinval en esthetiek.

De boom die in onze wereld symbool staat voor vruchtbaarheid en vernieuwing staat in onze huiskamer symbool voor mijn leven. Het is dat deze boom van plastic is en eigenlijk niet echt van vorm verandert, maar anders had ik mij die kerstboom gevoeld.

Al die ballen die de kerstboom van de grond moet houden. Breekbare ballen in allerlei soorten en maten die allemaal zo hun eigen emotionele waarde hebben. Mijn ballen heten: kinderen, manlief, huishouden (met bijbal ‘de was’), werk, familie, sociale contacten en een klein balletje hond. 

En dan die takken. Onze plastic kerstboom wordt alleen van stal gehaald als het een beetje leuk uitkomt en dan worden de takken gevouwen en gevormd door mensenhanden zoals zij het dit jaar willen hebben. Dit jaar is er weinig aandacht besteed aan de gaten in de boom. Wel zijn de takken goed om de lusjes van de ballen gevouwen zodat de ballen beter in de lucht blijven. Zachte stekels geven zijn takken vorm, niet eens meer scherp genoeg om een prikje uit te delen. 

De kwaliteit van de lampjes is niet meer wat het is geweest. Hier en daar flikkert er eentje, en een ander is er helemaal mee uitgescheden. Als de lampjes geen stroom meer krijgen, branden ze toch nog even door om het allerlaatste beetje energie niet te verkwisten.

Gelukkig heeft kleuter er wel aan gedacht om een slinger op te hangen. Niet heel geordend en hier en daar wat opgepropt, maar het ziet er toch nog feestelijk uit.

Die boom en ik.

Vruchtbaarheid leidt tot vernieuwing, tot onvermijdelijk controleverlies maar ook tot het vasthouden van alles wat waarde heeft en geeft.  Onze kinderen vinden de boom prachtig en welbeschouwd is dat het allermooiste.

Fijne feestdagen en een vruchtbaar en vernieuwend jaar!

Kwetsbaar

Mijn horloge geeft nul nul negenenveertig aan in combinatie met driehonderd. Driehonderd stapjes, ’s nachts en helaas niet op een dansvloer. Ik zette de stappen tussen mijn voeteneinde en het hoofdeinde van het bedjes van mijn peutertweeling. Ze zijn ziek: verkouden, koorts, hoesten en benauwd. Het slaapgebrek, de bezorgdheid en het aanhoudende huilen maken dat ik kriegel word. Ik vind alles en iedereen wat stommer, inclusief mezelf en mijn bloedeigen kinderen.

Maar deze nacht spreek ik een hartig woordje met mijzelf.

Mijn kinderen liggen veilig in hun bedje (nou ja, nu even naast mama in bed want mama wilde haar stappenrecord deze nacht niet verbeteren), ze zijn niet zorgwekkend ziek (al schrik ik bij elke moeizame ademtocht) en ze willen bij mij zijn omdat ze zich daar veilig en ietsje minder naar voelen (onvoorwaardelijk vertrouwen en liefde).

En in de nacht wakker liggen omdat je kindjes ziek zijn betekent dat je geen nachtmerries hebt over wat je kindjes allemaal kan overkomen. En in de nacht wakker liggen omdat je kindjes ziek zijn, betekent dat je extra knuffeltijd met ze hebt. En in de nacht wakker liggen omdat je kindjes ziek zijn, betekent vertrouwen hebben dat het morgen beter wordt.

Want voor sommige ouders bleek de nachtmerrie niet meer bij slapen en ontwaken te horen. Want voor sommige mensen werd dromen de enige manier om met hun kindje te knuffelen. Want sommige papa’s en mama’s blijven nooit meer wakker door een huilend kind.

Een klap 

Een razende, allesverwoestende bacterie

Een grillige ziekte

Deze nacht heb ik mijzelf toegesproken dat het pas echt erg is, als we verliezen wat ons zo kwetsbaar maakt.

Want ze zijn niet altijd de liefsten, maar ze zijn mij wel het aller- allerliefst.

(Overigens heb ik mijzelf ook verteld dat ik best mag verlangen naar een middagdutje en een espresso, omdat ik anders wellicht een kleine burnout ten gevolge van perfectionisme en onderdrukking van agitatie oploop.)

Op OJ2.nl lees je meer