Volle zalen

2019: ‘Nee, jij trekt volle zalen.’  #beledigd

2020: ‘Nee, jij trekt volle zalen.’ #dathebjegoedgezien

Vollere zalen dan Carré en dat soms wel vijf keer per dag. Meer dan 30 man publiek is helemaal niet ongewoon. Zo’n vijf keer per dag gaat de camera aan, de microfoon wordt gekoppeld en ik heet het live publiek en het online publiek welkom.  Niet zomaar publiek hoor; zeer kritisch publiek.  Mijn show is nooit hetzelfde omdat ik verschillende onderwerpen aanroer. De interactie met het publiek zorgt voor verrassende wendingen die ik vaak weer gebruik in een volgende show. Een vast gegeven is dat ik mijn show start met een kleine striptease die soms misgaat doordat er een bril of een oortje mee de zaal invliegt.

Ik word er goed voor betaald en ik zit altijd voller dan vol geboekt en ik hoef het niet eens te promoten, (dat heeft misschien enigszins te maken met het verplichte karakter). Sommige showmasters in mijn categorie bromden en gromden voor Corona hier nog wat over, maar sinds we zijn erkend als vitaal beroep, zijn we toch wat dankbaar voor de erkenning en vanzelfsprekendheid.

We bewegen wat spastisch en argwanend door ons theater, want je weet  niet wat ons publiek buiten de poorten uitspookt. De foyer zit vol met puberend publiek en de green room geeft ruimte aan de durfals.

Ik melk geen applaus en door verschillende podia onderga ik minstens vijf keer per dag een afgang. Geen generale maar voor de leeuwen en de climax is de eerste bel, een hoofdrol voor het publiek, en toch geef ik graag reprises. Met liefde!

Het voelt wel krommer dan een banaan.  Degenen die voor onze broodnodige ontspanning en culturele opvoeding zorgen, zitten thuis, waardoor ik dan eindelijk die volle zalen trek. 

 Dank voor mijn moment, maar ik geef ‘m graag weer terug.

Op vollere zalen en legere lokalen!

Coronazooi

De wekker gaat post-lockdown weer vroeg. Ik mag inmiddels drie kinderen begeleiden in hun ochtendritueel. Aankleden, haartjes, schoenen, broodtrommels, oh ja hond naar buiten, drinkbekers, ontbijten, ontbijtroep verplaatsen naar het aanrecht/ vaatwasser, tanden, snoetpoetsen, nog eens schoenen, jassen, tassen, vergeten boeken/ geld/ briefjes/ bonnetjes in de tassen, ruzie over de plek op de achterbank in de kiem smoren, autogordels sjorren en op weg naar school. 

Pre-lockdown stond ik simpelweg iets eerder op dan mijn kinderen, douchte ik, kleedde ik mij aan en stapte in de mallemolen van het ochtendritueel. Tegenwoordig begint mijn dag niet meer samen met mijn automatische piloot (ook deze piloot heeft zijn baan zo goed als verloren). Ik moet nadenken over mijn kledingkeuze: welke windkracht moet ik trotseren, wordt het koud, warm, nat in het lokaal? Welke oorbellen kan ik dragen die niet in mijn headset blijven hangen? Welk mondkapje vloekt niet bij mijn kledingsetje van die dag? Is er überhaupt wel een fris kapje in huis? Ik moet nog even oefenen op het afdoen van het mondkapje zonder dat mijn bril anderhalve meter wegvliegt. Zit mijn make-up wel goed als ik straks voor de camera verschijn?

Als ik mijn kinderen afgeleverd heb op hun school (met extra warme kleding in hun rugzakjes) rijd ik door naar mijn school. Waar ik eerder dacht: wat deed ik met mijn tijd voordat ik kinderen had? Daar denk ik nu: wat deed ik tijdens mijn les toen we nog nooit van Corona hadden gehoord?

Tot op de parkeerplaats ziet mijn werkdag er als vanouds uit. Daarna begint het: bij de voordeur zet ik mijn mondkapje op (toch weer eentje die niet bij mijn kleding past), sproei ik mijn handen met desinfectie en rits ik in de rechterbaan richting de personeelskamer. Daar sluit ik aan bij de rij voor de koffie. Een rij heb je al snel met 1,5 meter afstand. Dan moet ik ervoor zorgen dat ik voor de meute uit snel, invoegen in de rechterloopbaan, naar het lokaal waar ik moet zijn. Ik en mijn loodzware tas zorgen ervoor dat ik te hard ga hijgen in mijn mondkapje waardoor het ‘hete-thee-effect’ optreedt. Ik zie geen hand voor ogen door mijn beslagen ruiten. Ietwat buiten adem loop ik het lokaal in waar ik mij laat verrassen door de windkracht die er op dat moment is. Ik controleer de CO2-meter, ik doe mijn sjaal aan/uit, ik trek mijn vest aan/ uit en ik controleer of het niet te veel naar binnen regent.

Terwijl mijn leerlingen binnendruppelen, pak ik mijn draagbare kantoor uit: laptop, iPad, headset, boeken, toetsen en etui.  

Dan begint de uitzending: als een heuse reporter activeer ik beeld en geluid voor de mensen thuis en heet allen, zowel thuis als in het lokaal van harte welkom bij de nieuwe uitzending/ les.

Ik probeer een beetje in beeld te blijven en vervang de ouderwetse aantekeningen op het bord door digitale aantekeningen zodat iedereen via een scherm mee kan kijken. Ik kijk wie er allemaal fysiek aanwezig is en informeer bij de leerlingen thuis hoe het gaat, wie daar thuis de test heeft ondergaan en vraag met enige afgunst of ze het lekker warm hebben.

Voor mijn neus zie ik blauw aangelopen leerlingen die niet zo goed weten waar ze met hun mondkapje heen moeten. Ik zie de mondkapjes onder kinnen hangen, aan één oor en sommigen vinden het heel grappig om het mondkapje als mutsje te dragen.

Als ik eenmaal gesetteld ben achter mijn gedesinfecteerd kuchscherm, in het gebied dat is afgezet met gele tape, en ik even kan bijkomen van de opstart, dan kijk ik naar mijn leerlingen die ik in 4D voor mij heb. Geen zwarte schermpjes, geen PowerPoints, geen online aanmaningen om huiswerk te maken. Ik kan weer lekker een live performance uitvoeren, aantekeningen laten opschrijven, een toetsje afnemen en vooral weer heerlijk dat gedonder van die pubers om mij heen bekijken.

Als ik alles weer gedesinfecteerd heb, semi-schreeuwend heb overlegd met mijn collega’s, mezelf gelaafd heb aan een sociaal en maatschappelijk leven, dan voeg ik in op de rechterloopstrook richting de uitgang. In de auto zet in de verwarming op standje smelten en tevreden rij ik naar de school van mijn kinderen om mijn enthousiaste kinderen, die de dag verre van lamlendig hebben doorgebracht, in te laden.

En dan komen we thuis, waar het warm is, waar het een verrassing is wat we gaan eten en waar iedereen iets nieuws te vertellen heeft over zijn of haar dag.

Zo lang thuiskomen nog kan, geniet ik er volop van!