Schoolpleinsoapies

Elke dag sta ik minstens een keer met hetzelfde clubje mensen vijf minuten op een pleintje. Met dat clubje mensen deel ik behoorlijk wat. We zitten in dezelfde levensfase (helaas niet in dezelfde leeftijdsfase) met kleine kinderen, drukke huishoudens, carrièrestappen, de behoefte om toch ook nog ‘vrouw te zijn’ en alle daarbij horende onzekerheden. Dit laatste projecteer ik er voor het gemak zelf even bij.

Ze zijn mijn lotgenoten, referentiekaders, vraagbaak, hulptroepen en soms natuurlijk ook mijn achilleshiel.

Zo is er altijd een mama die alles weet en ook nog eens altijd bereid is om antwoord te geven op allerlei vragen die variëren in onderwerp van drinkbeker tot dorpsroddel.

Er is een type mama waarmee ik altijd moet lachen, even de luchtigheid van het leven zien en de dagelijkse gedoetjes wat kleiner maken.

Er is een soort mama die altijd in actie komt en aan een half woord genoeg heeft.

Ook de verhalen die eigenlijk niet op een speelplein thuishoren, worden in steno gefluisterd.

Er zijn niet zoveel papa’s en mama’s die meespelen in de plaatselijke speelpleinsoap. Het betreft namelijk een dapper dorpsschooltje met ongeveer negentig leerlingen. Daarvan zitten er zo’n vijfendertig in de onderbouw en dan betreft dat ook nog veelal broertjes en zusjes. Al met al houden we zo’n twintig mama’s en een paar papa’s over.

En dan speel je dus altijd een hoofdrol in die speelpleinsoap.

En als er niet gekletst wordt, dan wordt er aanschouwd. Vandaag nam ik mijn peuterende tweeling mee, zonder wandelwagen. Dat is echt ‘living on the edge’ voor mij. De wandelende peuter besloot naar de weg te lopen en de knieschuiver wilde niet getild worden. Toen ik ze eindelijk allebei op het schoolplein gesitueerd had, kwam hun grote peutervriend aanstuiven. Eerst werd de knieschuiver geknuffeld. (‘aaaahhhh,…’ op de achtergrond) Daarna was de wandelaar aan de beurt. Dat ging iets te onstuimig waardoor ze als een plank omviel met een knappe peuter bovenop zich en een hard schoolplein onder haar hoofd. (‘ooohhhwwww,…’ op de achtergrond).

Het is de ‘oei wat snoezig, pfoei gelukkig is het mijn kind niet’ beschouwing vanuit de coulissen. Herkenbaar,..

De niet huilende peuter vond het trouwens heel belangrijk om te ontsnappen toen de kleuter net uit school kwam rennen. Voortaan prop ik ze weer in de kinderwagen en blijf ik wat weg uit de schijnwerper want ik richt de schijnwerper liever zelf, dan blijf ik veilig in het donkere hoekje van het schoolpleintoneel.

Tot morgen, medespelers! En tot overmorgen, en de dag, de maand en het jaar daarna!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *