Buiten eten

Gisteren heeft de kapper mijn uitgroei weggewerkt, dus dat betekent dat het vakantie is. Vandaag is het mooi weer: zonnetje, droog en niet te warm. We kunnen dus heerlijk naar buiten. We hebben een zeer geschikte tuin voor het buitenleven en ook nog eens het geluk dat ie ingericht is met allerlei leukigheden voor kinderen.

Dus ik begin ’s ochtends het buitenleven voor te bereiden. Ik check of het gras niet te zompig is, droog wat speeltoestellen af, leg alle kussens op de buitenmeubels, ik win uiteindelijk het gevecht met de parasol(hoes), zet het UV-filter-kindertentje op, leg wat babyspeelgoed op het gras, zorg voor schaduwplekjes, check of er niks dodelijks (bijvoorbeeld een druif ofzo) op het terras ligt, smeer alle kindjes goed in (als ze nog in hun nakie zijn, want anders mis je die nare randjes), check of alle hekjes en poorten dicht zijn en verplaats mezelf en drie kinderen naar buiten. We doen een rondje ranja en fruit en en passant peuzelen we een boterhammetje op.

Ik heb zowaar de smaak te pakken en ’s avonds lijkt het me leuk om buiten te eten. De eettafel die het meest in de schaduw staat, staat achterin de tuin. We slepen dienbladen vol bestek, borden, drinken en andere toebehoren naar die picknicktafel. Ik schuif de tripptrapps voor de tweeling ook gezellig aan. Het was een foto waard. De hele familie aan tafel, buiten, in een prachtige tuin met dito weer.

´Zal ik even een foto maken? Oh nee, m’n telefoon ligt nog binnen, laat maar.’

‘Mama, ik wil appelmoes bij mijn eten.’ Ik loop naar binnen om appelmoes te pakken. ‘Mama, daar hoort toch ook een lepel bij?’ ‘Ja, normaal wel, maar we schenken het wel even uit het potje.’

<Vliegen>

‘Misschien zijn de worstjes lekkerder met saus.’ Ik klepper naar binnen voor de saus en merk dat mijn nieuwe slippers eigenlijk best wel pijn doen.

‘Mama, mag ik naar binnen, want er vliegen hier allemaal beesten mijn eten in.’ ‘Nee, schatje, we zitten gezellig buiten.’ ‘Mama, ik vind het helemaal niet gezellig buiten.’ ´We proberen het toch. Het went vast wel.´

<Een wesp>

Er lopen buren over de dijk achter onze tuin. Dat vind ik persoonlijk wel gezellig, dus we zwaaien en roepen naar elkaar of het allemaal goed gaat. Onze keffer wil dat contact echter wat intensiveren en rent de dijk op, keft naar de buren en alles wat ie nog meer tegenkomt en moet weer terug de tuin ingelokt worden.

Ik heb m’n eten bijna op wanneer de tweeling te veel in de zon komt te zitten. Eerst maar even de stoelen verplaatsen. Wat sap voor ze inschenken en weer verder <nog veel meer wespen> eten.

Na het eten ruimen we in ploegendienst de tafel af. ’s Avonds, als de kinderen in bed liggen, ruimen we het speelgoed in de kamer en in de tuin op. Het is dat mijn haar net weer geblondeerd is,…..

Even een boodschapje

Het is vakantie, manlief is door zijn rug gegaan en de bananen zijn op. Hoog tijd voor mij om even een boodschapje te doen. Ik moet er even uit: frisse lucht snuiven en wat anders zien dan de muren van ons huis. Dit gevoel borrelt op om twee uur.

De baby’s liggen te slapen, dus nog even geduld. Ik maak alvast een boterham voor ze klaar en ondertussen heeft de peuter zijn doos met klei gevonden en gaat zowaar lief spelen. Ik heb zo maar tien minuten vrije tijd. En ik hoef niet eens naar de wc,.. dus ik krul me even op in de stoel.

Om half drie uur gaat de babywekker. Snel haal ik ze uit bed (trap op, schone luier, knuffeltje, naar beneden, in wipstoeltje gespen,… keer twee). Klaar voor de boterham. Daarna laat ik ze even uitbuiken en dan krijgen ze een hun flesje aangereikt.

Om kwart over drie heb ik twee volle babybuikjes en daarboven twee opgepoetste snoetjes. Peuter zit nog steeds lief met zijn klei te spelen, maar heeft wel zin in een boodschapje. Ik zet de luiertas klaar, stop daar nog extra kleding voor de peuter in, pak de bijbehorende kinderwagen en zet deze attractie alvast klaar in de hal.
Ik geef de baby’s een verse luier en met hun schone billetjes zet ik ze in de kinderwagen. Dekentjes erover, ritsjes van de voetenzak alvast dicht, mutsje op.

Dan de peuter.

Ik besluit Russisch roulette te spelen en hem mee te nemen zonder luier nu hij net (niet) zindelijk is.

Sokken aan, schoenen aan, jas aan,….

‘Waar is je drinken, lieverd?’

‘Dat heb ik aan de slak gegeven.’

‘De slak was net nog van klei,…?’

‘Nu ook nog hoor mama, maar nu heeft ie drinken.’

‘<binnensmondse vloek>, nou, zeg dan maar dag tegen je klei,…!’

‘Neeeeeeeeeeeeeee.’

‘Jawel,… en nu meekomen want de baby’s zijn zowat gaar gekookt in hun voetenzakje.’

(oh jee, dit voorspelt niet veel goeds)

Peuter in de auto, baby’s in maxicosi’s op de achterbank, tassen voorin, wagen opgevouwen in de achterbak.

Het is vier uur en ik sta (weer uitgevouwen) in de winkel. Peuter maak ik verantwoordelijk voor het winkelmandje op wieltjes. Bij de kassa reken ik iets meer producten af dan gepland maar met gepaste trots kan ik melden dat de bananen ook present zijn.

Omdat dit voorspoedig gaat, besluit ik het lot te tarten: we gaan naar de kapper om peuters matje te laten fatsoeneren. We kunnen zonder afspraak terecht, ik krijg koffie en peuter  zit best wel stil en blijft ook nog eens droog.

Thuis gekomen vouw ik de wagen opnieuw uit, maxicosi’s erop, peuter uit de auto, wagen in de kamer, één baby in de box, andere laten slapen, peuter jas uit en naar de wc, boodschapjes uitpakken, zelf jas uit,…

Kwart voor zes.

Bananen succesvol gepositioneerd in de fruitschaal.

Groentehapjes

Met een schuldgevoel ter grootte van de maan, ben ik gestopt met het geven van borstvoeding aan mijn tweeling. Maar gelukkig diende meteen de volgende fase zich aan: namelijk die van ruiken van, voelen aan en proeven van ´echt´ eten. En daar zag ik mijn kans. Mijn kinderen krijgen alles vers en puur.
Ik stuur manlief met een boodschappenlijst voor verse groenten naar de winkel. Tegen de tijd dat hij thuiskomt, staan de pannetjes al op het vuur en kan ik meteen alle verschillende groenten in de pannetjes doen.
Ongeduldig staar ik naar de klok, en leg alvast de blender en de ijsblokjeszakjes klaar. Deel een van de groentehapjes, drie jaar geleden, bewaarde ik de eerste tijd in een ijsblokjeshouder. We hadden toen het geweldige plan opgevat dat we, wanneer we nog een keer op herhaling mochten, ijsblokjeszakken zouden gebruiken.
Na twintig ellendig lange minuten, drie onrustige kinderen en een koude koffie mag ik eindelijk de blender in de groenten steken. Piepklein beetje olijfolie en wat kookwater erbij en voilà: mijn groentehapjes zijn bereid.
Daarna volgt het bewaren. Leuk idee hoor, die ijsblokzakjes. Maar hoe krijg je nou die groente er in? ‘Kom op moeders, ben creatief, dat is immers een kernkwaliteit bij het moederschap,..’ Ik denk aan de slagroomspuit, maar manlief kijkt te bedenkelijk. We hebben ook nog een fancy spuitje waarmee je mooie koekjesvormen kan spuiten. Ooit een keer gebruikt om spritsen mee te maken met een overigens zeer onbevredigend eindresultaat.
Goed, alle onderdelen van het fancy bakspuitje bij elkaar gezocht en de eerste lading opgezogen. Manlief doet het voor, terwijl ik de baby’s kalmeer. Het lukt hem om alles in de ijsblokjeszak te krijgen en trots geeft hij instructies. Helaas vang ik die maar half op, want de peuter besluit overal op te gaan springen.

Man heeft opeens van alles buiten te doen en ik waag me aan de worteltjespuree. Alles weer opgezogen, zakje om het tuutje en langzaam spuiten. <vloek>, de hond blaft, ik schrik en de worteltjespuree zit in ineens in mijn haar en op m’n kleding. Nog een keertje proberen: de worteltjespuree komt niet uit het tuutje van de spuit, maar uit de bovenkant. De peuter laat zich dramatisch op grond vallen, net als ik het laatste beetje er in lepel. Ik word veel te boos op de peuter en met een zucht begin ik weer met spuiten. Het lukt.

Nu de broccoli.

Ongeveer hetzelfde tafereel herhaalt zich en dit keer belt de postbode aan. Precies als ik groene drap ‘all over me’ heb en de meiden aan het krijsen zijn. Inmiddels is de stemming onder het vriespunt gezakt; van de stemming zijn nog wat ijsblokjes over. Peuter verzucht zelfs dat hij liever gaat logeren vanavond.


Na een uur zit dan toch alles in zakken, zit peuter poeslief op de bank en kijken de baby’s heel tevreden om zich heen.
Ik schrap de onvrede uit mijn geheugen en voel me een heel verantwoorde moeder met mijn verse groentehapjes.