Protocolletje Playdate

Het is woensdagochtend en ik ben ‘vrij’, wat zoveel inhoudt dat niemand gek opkijkt als ik vandaag fysiek niet aanwezig ben op mijn werk. ’s Ochtends kan ik iets later opstaan en ik hoef slechts eenderde van mijn kinderschare de deur uit te werken. Als ik weer thuis ben van het schoolplein begin ik aan mijn huishoudrondje in de keuken. Vaatwasser uitruimen, bakken en potten legen en andere potten weer aanvullen, vuilniszakken naar buiten, met een doekje slingeren en klaar. Als het meezit, zit de thuisblijvende bende lekker boven te spelen. Na het keukenritueel begeef ik mij ook naar boven om daar een rondje beddenverschonen, prulllenbakkenlegen, voorraadaanvullen te rennen. Vervolgens begint de recordpoging om zo veel mogelijk wasmandbodems op een woensdagavond te zien. 

Ondertussen kleed ik de resterende kinderschare aan en gaan we naar beneden om ons fruithapje op te peuzelen. Het moment waarop ik beslis of er nog een ‘boodschapje’ gedaan dient te worden. Soms is het boodschapje noodzaak maar meestal is het ‘gewoon omdat het kan’.

(weer) Thuis maak ik alvast de lunchpakketjes voor de volgende dag klaar,  ik dek de tafel voor de lunch in de nabije toekomst en ik wissel wat wasjes van locatie. Gedroogde was is minder snel te wisselen, want dat moet eerst een compact en kreukloos pakketje worden. Maar ik ga elke woensdag voortvarend aan de slag. Als ik weer op het schoolplein sta om de oudste op te halen complimenteer ik mezelf met zoveel huishouddiscipline (als ik een goeie dag heb dan). 

En dan komt zoonlief enthousiast uit school met een leuke klasgenoot in zijn kielzog. Zoonlief wil graag spelen. Ik stel altijd beleefd de vraag over de locatie, maar ik ken mijn zoon, hij speelt het liefste thuis. 

Dus dan neem ik een vierde kind mee naar huis, bordje erbij, bestekje erbij, broodjes (of poffertjes) erbij, stoeltje erbij. Hoewel mijn perfecte voorbereiding dan niet toereikend is, vind ik het tot dan toe wel te doen. Aan tafel brengt een speelafspraakje meestal nog meer gezelligheid en ik geniet ervan als zoonlief praatgrage vriend(inn)en meeneemt. Mijn kind is zo gesloten als een oester, en ik blijf toch graag op de hoogte van het reilen en zeilen in groep 3/4. 

Maar dan. Na het eten weet ik niet meer wat de protocollen zijn. Moet ik de kinderen van ongeveer zeven jaar oud entertainen? Casual in de gaten houden? Compleet hun eigen gang laten gaan?

En wat serveer ik? Water of ranja, een gezonde snack of een suikerbommetje? Is het gek als zoonlief de televisie aanzet om even bij te komen van de schooldag? 

Laat het ik de peuters wel of niet toe om mee te spelen? Sjouw ik speelgoed naar het blikveld van zoonlief? Hoe ver ga ik in het faciliteren van knutsel- en/of bakprojecten?

Meestal komt het erop neer dat ik de vriend(innet)jes wat lekkers breng wat niet in de categorie gezond valt. Ze krijgen ook ranja. Ik speel niet voor animatieteam maar ik bespied ze wel. Ik vouw de was boven als er op een kamer gespeeld wordt en ik vouw de was aan de eettafel als de gast zich beneden verschanst. 

Ik voel me steevast een beetje unheimisch in mijn eigen huis. Ik probeer iets leuker te zijn dan ik van nature ben en ik probeer angstvalling niet te denken aan dat ene uurtje van vandaag dat ik alles op orde had. Ik wil kinderen heus niet verbieden om lekker te spelen thuis, maar het knaagt soms wel een beetje aan mijn ordegevoel.

Voor het einde van een speelafspraak zou ook een protocol moeten bestaan. Want hoe weet je hoe lang het leuk blijft? En wordt mijn zoons afspraakje gehaald of breng je? Nodig je de ouder uit voor koffie, thee, een borrel of duw je het vriend(innet)je van zoonlief gewoon de voordeur uit? In het geval van ophalen: ik moet altijd rond die tijd naar de wc. Nu hebben mijn peuters de neiging om de deur van de wc op standje ‘luchten’ te zetten als ze mama geobserveerd hebben,… Ik heb dus altijd buikpijn als er een ouder aanbelt.

Morgen mag ik weer aan het werk. Lekker bijkomen onder het genot van duidelijke protocollen en een dichte wc-deur.

Herfstvakantie

´Gelukkig heb ik binnenkort herfstvakantie´

´Die eerste schoolperiode levert best veel nakijkwerk op, maar gelukkig heb ik binnenkort herfstvakantie, dan kan ik al mijn schoolwerk inhalen.´

´Het huis heeft best veel achterstallig huishoudelijk werk, dat is een mooie klus voor in de herfstvakantie.´

´Oh ja, ik kan gelukkig binnenkort alle kleren van de kinderen uitzoeken, de tweeling kan je namelijk zien groeien en ze knappen zowat uit hun kleren.´

´Als ik dan die kleertjes heb uitgezocht, dan heb ik ook lekker de tijd om een nieuwe garderobe voor de kinderen, en voor mezelf, bij elkaar te winkelen.´

´Onze tuin en beestenhokken moeten nu echt wel winterklaar gemaakt worden.´

De herfstvakantie is begonnen en ik probeer in elk vrij moment mijn stapel nakijkwerk weg te werken. Daar heb ik minstens een slapende tweeling en een rustige kleuter voor nodig. Dat geldt niet alleen voor nakijken maar eigenlijk voor alles op mijn ellelange to-dolijst. Dat slapen gebeurt ongeveer tussen twee en vier uur ’s middags en tussen zeven uur ’s avonds en zeven uur ’s morgens, als we heel veel geluk hebben. Die uren heb ik ook nodig om de dagelijkse chaos weg te werken die we in de wakkere uren veroorzaken.

Kleuter is deze week naar school want onze vakanties zijn gespreid. De tweeling is lekker thuis, behalve op dinsdag en donderdag, want ik laat mooi de opvangdagen doorgaan.

Tussen het zorgen, spelen, wassen, drogen en strijken door, is het mij gelukt om de kinderkledingkasten uit te mesten. De tweeling hielp goed mee: ze trokken alles al voor mij uit de kast. Nu dit punt op mijn to-dolijst is getackeld, vind ik het ook tijd voor winkelen. Aangezien ik mijn slag wil slaan in zo’n heel grote voordelige winkel en deze winkel niet om de hoek is, besluiten manlief en ik er ‘een dagje’ van te maken. Een ‘dinsdagje’: winkelen, uitgebreid lunchen en even voelen wat je voor het kindertijdperk voelde. De buit heb ik daarna meteen ontlabeld, gewassen, gevouwen en in de kast gelegd. Deze vrije dag is goed én leuk besteed!

De vakantieweek leek mij ook een uitgelezen moment om mijn sociale contacten te onderhouden. Ook waren we uitgenodigd voor een huwelijksfeest. Al mijn avonden waren dus efficiënt gevuld. Ook de sociale contacten van de peuter werden deze week onderhouden, want mama heeft immers herfstvakantie. Elke vrije middag komt er dus gezellig iemand spelen bij ons thuis.

Op mijn vrije donderdag worstel ik mij door de resterende stapel nakijkwerk.

En de rest van de week gaat het leven gewoon z’n gangetje. Aan het einde van mijn herfstvakantie is er weinig minder troep in huis, ziet de tuin er nog hetzelfde uit, de beesten zitten nog met hun pootjes in de modder, de zolder is nog voller (ik heb er de te kleine kleertjes aan toegevoegd), de vakjes in mijn bureau zitten nog steeds overvol en mijn gedownloade boeken staan nog steeds niet op mijn e-reader.

Gelukkig is het eigenlijk ook weer zo kerstvakantie.

Er was eens

Per kind komt er weer een ladinkje was bij. Je zou zeggen dat maatje 44 tot en met 104 toch weinig volle trommels met zich meebrengen; het zijn namelijk hele kleine lapjes stof. Maar niets is minder waar.

Nu heb ik een kleine afwijking (meerdere overigens): ik hou erg van de bodem van de wasmand. We hebben nogal wat wasmanden (tweelingwas, peuterwas, bonte grotemensenwas, witte grotemensenwas, handdoekenwas) en de vloer voor de wasmandloze categorie beddengoedwas. Om ze allemaal op hetzelfde moment leeg te hebben, is mijn nieuwe uitdaging.

(Het moederschap doet gekke dingen met je…)

Twee keer heb ik dit ultieme doel bereikt in de afgelopen maanden. Dat ziet er ongeveer als volgt uit: ik ren langs alle wasmanden, open deksels, pluk het laatste bergje er uit, gooi dat in de wasmachine, zet met een grote grijns de machine aan, ren nog een keer langs alle wasmanden en als ze echt leeg zijn, doe ik een vreugdedansje.

Maar vaak ligt er een eenzame sok mijn lege-bodem-doel in de weg.

Want hoewel het zelden misgaat met de was nemen sokkenpaartjes een behoorlijk risico door zich in de wascyclus te begeven. Het is natuurlijk een bekend probleem, maar ik blijf me er over verbazen. De kleine sokjes gaan in een wasnetje want die sokjes zouden volgens de wasmachinemonteur een piepkleine kans hebben om opgegeten te worden door de wasmachine. De grote sokken vind ik stoer genoeg om zonder netje te zwemmen. Bovendien lopen zij niet het risico om verslonden te worden. Maar die geniepige kleine sokjes krijgen de rits van het waszakje open en de grote sokken gaan er gewoon vandoor.

Er bestaat in ons huishouden dus een bergje slachtoffers van recalcitrante sokken.

Van één weessokje weet ik waar het vriendje is: op de commode van het kinderdagverblijf. Daar ligt ie al een half jaar te wachten. Inmiddels denk ik te zien dat hij me vol verlangen aankijkt en probeert te vragen om hem mee te nemen naar huis…

Maar ik vind het zo’n knus idee dat er thuis en ook op het kinderdagverblijf een vertrouwd sokje ligt te liggen, ,… dus elke keer kijk ik er vertederd naar en ga weer naar huis, … met kinderen, … zonder sokje.

En zo bereik is dus nooit meer mijn nieuwe doelstelling…