Kerstspiesjes

Piet gaat hier nog dagelijks een paar keer uit fietsen en de rest van het sintrepertoire zit er net lekker in. Maar ohzosnel is het alweer half december. De klassenapp klingelt een paar keer per dag over kerstballen, kerstacties, kerstbestek, kerstplanningen en over vooral kersthapjes,… en daar heb je de druppel die mijn hoofd, dat vol zit met heel 2019, over laat lopen. 

(Mijn) kinderen, die verwend zijn door de goedheiligman, en eigenlijk het hele jaar door door hun ouders, hebben hoge verwachtingen van wat anderen voor hen doen. Moeders die het hele jaar werken en daarbij vaak af laten weten bij luizenpluizen en taxiklussen, die menen iets goed te moeten maken. Die moeders maken zich er niet vanaf met de ‘ik gooi wel wat mini-pizzaatjes in de oven, schatje’ -bijdragen aan het schoolkerstdiner. Die moeder staat, onder toeziend oog van zoonlief en twee nieuwsgierige peuters, die niet helpen maar eten, te prutsen en in haar hoofd heel kerstig te vloeken.

In een vlaag van verstandsverbijstering en schuldgevoelens door bovenstaande oorzaken vulde ik  ‘fruitspiesjes’ in op de lijst. Superverantwoord, want het is fruit, heel creatief want probeer maar eens een komkommer in de vorm van een kerstboom te vouwen en teleurstellend want je weet dat je na afloop de schalen (met kerstmotiefjes, want die koop je ook nog even in je wiedergutmachungspoging) onaangeraakt op de buffettafel ziet staan, naast de afgeknabbelde pizzarandjes.

Fruitpiesjes, dus. Op woensdagochtend ga ik met de peuters op safari door de supermarkt. Een ingrediënt is minder gezond en hoort bij de snoepafdeling te staan. Met mijn vermoeide gemoed begin ik daar. Het gevolg is een heel luidruchtig boze tweeling die tegen iedereen verongelijkt schreeuwt dat ze geen snoep krijgt van hun moeder. De sateprikkers? Mevrouw die waren gisteren al uitverkocht, fruitspiezen zeker? Die minimarshmellows? Oh, u wil ook die leuke kerstmutjes op een druif maken? Sorry, die komen vrijdag wel weer binnen, zal ik u dan even een berichtje sturen.

Laat maar,…

Op woensdagmiddag heb ik een klein overwinningskriebeltje, want ik heb eerder dan in mijn interne programma stond, de fruitspiezen in twee varianten in de Tupperware kunnen stoppen.

Op donderdag is deze kleine kriebel heel ver te zoeken. Ik haast mij vanuit  de laatste loodjes van mijn werk naar de BSO waar ik bukkend langs de heg naar de achterdeur sluip om zoonlief op te halen. We kruipen weer terug naar de auto om ongezien door de onze peuters achter de heg in de auto te klimmen. 

Thuis

(omkleden, sta nou even stil, die knoopjes moeten nog dicht, nee, die andere schoenen, ja nu ja, sta nou even stil, ik breng je zo weg, shit, we zijn laat, STA NOU STIL)

Naar school

(kersthapjes mee, hou die doos nou recht, nee, niet op de stoel zetten, da’s scheef, kijk nou uit waar je loopt, geef maar hier, ik neem ze zelf wel mee)

Hapjes binnen brengen (dat gaat zonder struikelen)

Gezellig doen op het plein (niet rennen, nee, straks ben je al vies voordat je aan tafel zit, laat je vriendje los, waar ben je nou?)

Naar binnen brengen (het is al 1 minuut over 5, gooi open die deur, waar issie nou? Oh, blond koppie staat al in de gang, joe, hij redt het wel, toch?)

Naar huis  

(tweeling ophalen van het kdv, nee, we hebben haast, kom, die tekening maken we morgen wel, die spullen nemen we een andere keer mee, wil je alsjeblieft nu opstaan en je jas aandoen, nee, NU, nee, drinken hebben we thuis ook, wat moet er allemaal in die tas? Sorry, lieve medemoeder, we hebben haast en de auto staat veel te ver weg en ze willen al niet meelopen en de papa heeft de tosti’s klaar, NU in de auto)

Thuis 

(ja, nu moeten jullie wel UIT de auto)

Eten (kom op kinders, we hebben nog 10 minuten om jullie broer uit school te vissen)

Naar school 

(zoonlief ophalen, we verzamelen op het schoolplein, blijf nou bij mama, kom hier, we moeten verzamelen)

Lichtjestocht

(wat loopt iedereen snel, waar is iedereen, shit, zoonlief loopt al vooraan, wat issie daar aan het doen, er komt een auto aan die andere 40 ouders zien dat vast niet, hij luistert weer niet en ik ben bang dat ie vervelend doet, ik pak een halve tweeling a 17 kilo onder de arm, duw subtiel mensen opzij en ren naar voren, vertel zoonlief de waarheid en krijg vervolgens van minstens vijf mensen goedbedoeld commentaar)

Naar de kerk 

(het duurt even voordat iedereen op dezelfde plek is, zoonlief is er klaar mee en gaat opstandig heel erg in zijn eentje zitten, liedjes, vals, kerstverhaal, kerk uit, zoonlief kwijt)

Naar huis 

(ik geloof dat er in onze voorband een pepernootje zit, kerstige vloek die wel geluid maakt)

Thuis 

Volgend jaar prik ik mezelf wel aan een spiesje.

Kalme kerst gewenst namens alle hoofdfiguren van OJ2!!

School aan, vlag uit

Kleuter is vandaag voor het eerst na de zomervakantie weer naar school. Ik zie op social media huilende moeders of moeders die met een groot glas wijn onder de gestreken vlag staan.

Ik hang daar een beetje tussenin. Geen tranen, geen wijn, geen vlag,… nou ja, misschien wel zo’n vlaggetje op een prikker.

Het betekent aan de ene kant dat het ‘wekkerzetten’, broodjes smeren, fruit hakken, melkgieten, ranja lengen, kleren klaarleggen, gymschoenen zoeken, kleuter opjagen, ontbijtrecords vestigen, kleuter vastsnoeren, zo snel mogelijk vergeten item pakken, parkeren, kleuter in toom houden op het schoolplein, afwachten hoe de afscheidsceremonie verloopt die dag, snelwandelen de school uit en dooooorrrrr,…. weer begint.

Het betekent aan de andere kant dat het thuis een stuk rustiger is doordat de kleuter even uit de groepsdynamiek is. Ik kom aan het huishouden toe, ik hoor 33 procent minder ‘mamamamamamamaaaaaaaamaaaaaaaaa‘ en ik heb een kontje minder om speelgoed achter op te ruimen.

Maar wat ik het allerfijnste vind, is dat ik weer een beetje meetel. De sportclubjes, collega’s, appgroepjes, deurbel en social media gaan weer ‘aan’.

Ik heb momenteel weinig tijd voor vrienden doordat we zo flexibel als een houten deur zijn in tijden en lokaties. Als we dan eindelijk een afspraak hebben, blijft het meestal bij een heuse ‘meet & greet‘. We kussen hallo, we bekijken hoe we achter onze kinderen aanrennen en vooral hoe we omgaan met kleine conflicten en ander leed en we kussen gedag. Als we thuis zijn, dan kan je altijd een appje van mij verwachten met alles wat ik had willen vertellen.

In vakanties lijkt er ook nog eens soort code te zijn die ik nog niet helemaal snap: we storen een ander niet, in de vakantie zijn we geen vrienden, collega’s of sportgenoten.

Kom maar door, laat mij maar ‘lekker druk’ zijn met berichtjes. Op die manier kan ik ten minste nog een beetje ‘social’ doen.

Mensen die klagen dat ze helemaal gek worden van alle appgroepjes vind ik net zo pedant klinken als mensen die zeggen dat ze echt superveel zin hebben in een ordinaire frikadel na al dat luxe eten in de vakantie.

Gelukkig bracht ik dus vanochtend kleuter weer naar school (hij had er zelf ook weer zin in) en gelukkig gaat ‘social’ weer aan.

Toch de vlag maar uithangen,….

 

Sluitertijd

Vroeger, toen ik het ouderschap alleen nog kende vanuit het perspectief van een kind, dacht ik dat het hebben van een gezin louter  uitbreiding van gezelligheid en familie zou zijn. Ik kende gezinsfoto’s uit de Libelle en Margriet en ik zag buiten mijn eigen huis ook alleen maar gezinnen waarbij alles op rolletjes liep.

Nu ben ik onderweg naar volwassenheid iets minder naïef geworden maar de plaatjes van hoe een gezin eruit hoort te zien, ben ik niet vergeten.

Soms waag ik mij in mijn uppie met drie kinderen in een winkel, speeltuin, kapper of gelijksoortige jungle en dan krijg ik soms te horen: ‘Je hebt het allemaal goed in de hand.’ Mijn antwoord is dan meestal in de trant van: ‘Ik ben blij dat je er intrapt want daar is veel voorbereiding voor nodig,..’

Heel af en toe heb ik het op orde. Als we aangekondigd bezoek krijgen dan ben ik best lang bezig om er een ‘Libelle-plaatje’ van te maken en voor heel eventjes lukt dat. Als de deurbel gaat, trap ik onderweg naar de deur nog wat zaken onder bank en ik ren ook vaak genoeg nog even snel met een billendoekje, mouw of snoetepoetser langs een vies plekje op weg naar de deur.

Ik heb mij desondanks best vaak ongelukkig gevoeld omdat ik niet bij machte was aan het ‘Libelle-plaatje’ te voldoen. De plaatjes rijmden namelijk nogal niet met de werkelijkheid.

Kindertjes zitten met hun bakje fruit aan tafel gezellig te kletsen.

Werkelijkheid:         Kindertjes rennen van de tafel weg met bakje half  afgekloven appeltjes dat ze midden in de kamer omkeren met de mededeling dat het fruit op is.

Iemand belt aan en tuurt door het voordeurraampje en ziet heerlijk knutselende kinderen.

Werkelijkheid:             Iemand belt aan en ziet door het voordeurraampje drie kindertjes die om hun mama heen staan en een heftige discussie voeren of mama aan het plassen of poepen is.

Een hippe mama met stralend witte kleren, dikke bos haar, prachtig decolleté en dito figuur.

Werkelijkheid:    Een wannabe hippe mama met minstens één vlek op haar kleren, een kind dat de kleren uit model trekt, een decolleté dat bestaat uit opgerolde, failliet verklaarde melkfabrieken in een push up-bh, een figuur dat met een degelijke onderbroek een beetje in toom wordt gehouden en uitgevallen (nest)haar dat niet meer terugkomt. (Inmiddels is mij verteld dat de ‘mama’s’  van het Libelle-plaatje over het algemeen nog geen enkel kind op de wereld hebben gezet.)

Kinderen die met een hemels blik naar de groenten in de supermarkt kijken.

Werkelijkheid:    Kleuter racet en botst met zijn miniboodschappenkar tegen alles en iedereen aan. Tweeling peuters sleuren van twee kanten alles hun buggy binnen, we komen lastig langs het schap met de ijsjes en het schap met het snoep vermijd ik al. Speelgoed heeft een grotere aantrekkingskracht dan groenten en er wordt door de kleuter luid en duidelijk verkondigd dat hij nooooooooiiiiit wat krijgt en dat hij bovendien net een hele dikke oma met een dikke billen en een vieze pukkel bij de onderbroeken zag staan (en dan vertel ik nu nog niet welke andere lichaamsdelen worden besproken).

Mama zit gezellig met alle kindertjes op de bank en leest een boekje voor. Kindertjes zitten aandachtig te luisteren.

Werkelijkheid:    Peuter 1 komt met een boekje aanzetten. Mama gaat met die peuter op de bank zitten om het boekje voor te lezen. Peuter 2 springt er naast op de bank en wil het boekje ook nader inspecteren dus trekt het uit mama’s handen. Mama kan dus niet meer verder lezen en peuter 1 is over haar toeren omdat het voorleesfeest is opgehouden. Kleuter vindt zichzelf eigenlijk te groot voor het verhaal maar schaart zich toch in de buurt om niks te hoeven missen. Kleuter wordt ook boos als peuter 2 het boek wegtrekt en gooit wat hij op dat moment in zijn handen heeft richting zus. Mama zit op boekloos op de bank en ergens binnen een straal van een meter zitten, hangen of staan drie blèrende kindertjes.

Keurig geklede kindertjes in een keurig opgeruimde en goed gestylde huiskamer.

Werkelijkheid:    Kleuter heeft z’n broek uitgetrokken want hij wil even in z’n blote billen rennen. Peutermeisjes zagen er eventjes schattig uit met hun staartjes en jurkjes maar hebben inmiddels hun elastiekjes uitgetrokken waardoor ze een coupe met twee rechtopstaande plukken hebben. Bovendien hebben ze het altijd binnen vijf minuten voor elkaar om een vlek of gat te maken. Dit alles rent, schopt en vliegt door een kamer met een ratjetoe van stijlen. Ik ren daar dan weer hard achteraan om zoveel mogelijk terug in zakken en bakken te gooien.

 Er zit een gezin aan tafel voor het avondeten. Iedereen smult van zijn eigen bord en we zien geanimeerde gesprekken.

Werkelijkheid:    Manlief en ik schuiven zo snel mogelijk ons eten naar binnen (binnen is immers binnen) en commanderen de kleuter hoeveel happen hij moet nemen voordat hij zijn toetje heeft verdiend en proberen de schade van rondvliegende eten en soms zelfs borden van de peuters te beperken en het spul daarnaast nog tafelmanieren bij te brengen. Ondertussen proberen manlief en ik elkaar nog wat dagelijkse dingen te vertellen, maar een verhaal komt nooit meer tot de clou. Gezellige schoolverhalen van kleuter krijgen wij ook niet, want hij weigert iets te vertellen over zijn dag (what happens at school, stays at school).

Dat neemt niet weg dat we heel leuke momenten hebben met ons prachtige en gezonde gezin. Het leven bestaat alleen niet uit de illusie van de ‘Libelle-plaatjes’ en is al helemaal niet zo geluidloos als het plaatje.

Toch zijn er momentjes die voldoen aan het perfecte plaatje en daar maak ik dan een ‘mental picture’ van voor in het gezinsalbum in mijn hoofd.

Perfectie duurt zo lang als sluitertijd

Dorpsfeest

´Val Kérreneval loat bai jullie, deez joar?’, vroeg iemand nadat ik een foto van mijn drie kleine girafjes gedeeld had op Facebook.

Het is juni, de tijd van de school- en volksfeesten, zoals een goede Oranjegezinde gemeente betaamt. Ons pittoreske, Achterhoekse dorpje staat in het weekend van Vaderdag altijd op z’n kop. Er komt een grote feesttent, de kermis wordt opgebouwd (draaimolen, botsauto’s, ‘de draaibank’ en touwtje trekken), de foodtrucks rukken uit (frietjes, kibbeling, ijsjes en suikerspinnen) en de straten worden versierd.

Op vrijdagmiddag begint het feest met de kinderoptocht en stoelendans. Het kinderdagverblijf had de bolderkar veranderd in een jungle en de kindertjes speelden wilde beesten. ‘Wij feesten als beesten’ was de leus. Mijn oudste girafje keek de hele optocht bedeesd om zich heen en mijn babygirafjes feestten in hun slaap. Desalniettemin wonnen ze de tweede prijs!

Mijn bijna-kleuter bleek daarnaast ook nog eens de ballonnenwedstrijd van koningsdag te hebben gewonnen, dus aan aandacht geen gebrek.

Op zaterdag hangen we rond op het feestterrein en nemen we alle complimenten over onze tweeling in ontvangst. Als ik voor elke ‘druk zeker, zo’n tweeling?’ een muntje had gekregen, had ik de hele buurt dronken kunnen voeren.

Onze tweeling doet hun middagslaapje precies tijdens het gezelligste moment van de dag, dus we struinen in complete gezinsformatie wat rondom het hoogtepunt heen.

Als we thuis zijn en de tweeling ligt te slapen, blijkt dat mijn bijna-kleuter een rijker sociaal leven heeft dan ik. Twee sms’jes: waar we uithangen. Dus snel de bijna-peuter weer van de bank geplukt, onder zware druk laten plassen, zelf een deootje gerold en snel in de auto weer terug naar de draaimolen. Wat een feest: draaien, voetballen zonder bal, zand gooien en als we stilstaan in de buurt van de ijscokar: ‘Ach, nu we hier toch staan te wachten, kunnen we net zo goed een ijsje eten,..’ (Ik was er niet van op de hoogte dat we aan het wachten waren).

Eenmaal terug thuis, wat en half uur overreden had gekost, snel iedereen eten gegeven (inclusief beestenboel), gebadderd (exclusief beestenboel), in bed gelegd om daarna mezelf snel van een make-upje te voorzien en van mijn mama-proofkleding te ontdoen (wel iets anders aangetrokken, hoor).

Mama gaat los!

Tent, een goeie band, dorpsgenoten, drank,…. En vooral: even geen kinderen waar ik op moet letten, geen luiers, hapjes, snot, dorst en troostende kusjes.

In de tent vind ik eerst aansluiting bij mijn lieve buren die een fase verder zijn. Hun kinderen rennen rond met hun feestbudget in een nieuw portemonneetje. Rond een uur of elf brengen deze kinderen hun ouders naar huis.

Maar ik wil nog niet. Ik ben uit, ik wil dansen, ‘feesten als wilde beesten’ en even aan mezelf denken.
Rond middernacht sta ik heerlijk te dansen en dan realiseer ik mij ineens: ik sta te dansen tussen allemaal vrouwen die ik ken via mijn kinderen,….

Maar dat geeft niks, want de kinderen zijn thuis en wij zijn los.

Het lijkt wel ‘kerreneval’!

Hond

Vandaag gaf Facebook een herinnering van zes jaar geleden; ons kleinste hondje werd in ons gezin opgenomen. Ons gezin bestond toen uit manlief, de labrador, de beagle (voor de kattenmensen: dit zijn hondenrassen) en mijzelf.

De roedel was eigenlijk al compleet maar dit ukje vonden we in de volle zon, zonder drinken en met allerlei ‘brothers from another mother’.

Wij waren verliefd en hij was verkocht.

Het keffertje bleek mishandeld te zijn, want de eerste maanden was het een schijtluis en wilde hij alleen door vrouwen aangehaald worden. Gelukkig draaide hij al snel geruisloos mee in de roedel. De kleine keffer werd alleen niet echt als hond beschouwd. Hij kreeg geen drie opvoedkundige trainingen, geen jachtcursus en geen eigen mandje. Hij viel ook niet zo op, hij liep in de schaduw van de labrador en kefte een toontje lager dan de beagle. Ze sliepen met z’n drieën in een grote mand en de kleine verstopte zich altijd in een hoekje, het liefst tegen een andere hond aan geschurkt.

Toen onze bijna-kleuter werd geboren, ging dat prima met de honden. Zij hadden blijkbaar de bui al zien hangen, want ze werden heel bescheiden en hebben er zelfs nooit aan gedacht om onze bijna-kleuter iets aan te doen. Ze lagen hooguit soms ietwat in de weg. Bijna-kleuter heeft heel wat hond beklommen toen hij leerde lopen.

Drie jaar later kwam de tweeling en ook hier legden ze zich braaf bij neer. De tweeling hoorde meteen bij de roedel.

Een paar maanden na de komst van de tweeling sloeg het hondennoodlot toe. Eerst werd de beagle erg ziek. We hebben er alles aan gedaan om te achterhalen wat ze had, en ook alles aan laten doen, maar het mocht niet baten. Op het moment dat de dierenarts op de drempel stond met ‘de spuit’ besloot ze zelf dat het genoeg was. We namen met het gezin uitgebreid afscheid van onze eigenwijze dame. We hadden de dierenartsrekening nog niet binnen of onze labrador begon zich anders dan anders te gedragen. Lang verhaal kort: 15 dagen na de beagle legde ook de labrador zijn koppie neer (en kon de dierenarts twee maanden zijn hypotheek aflossen).

De bijna-kleuter stond al klaar met z’n schepje om het graf te delven; hij wist intussen hoe het in z’n werk ging.

En toen was onze kleine keffer onze enige hond. Dapper lag ie nog een tijdje in de driehondsmand, waar we hem moesten zoeken. Hij voelde zich verloren. En wij ook, want waar we eerder baasjes waren van ‘grote’ honden, bleef er een opgeschoten hamster over.

Onze kleine keffer, die we al die tijd enorm ondergewaardeerd hebben.

Als de bijna-kleuter niemand heeft om mee te spelen, dan offert ie zich op (verkleedpartijtje, verstoppertjes, spoorzoekertje,..). Als de tweelingmeisjes mopperen, dan hoeft ie maar voorbij te komen en ze lachen weer heel hard. Ook hoeven we na een eetsessie met de baby’s niet te stofzuigen, want de kleine keffer ruimt alles keurig op. (Het gevolg is dat ik bij andere mensen nooit gevallen eten opruim en onbewust wacht op hun imaginaire hond.)

Hij blaft alle (on)genode gasten weg, vindt dezelfde honden als wij op ‘zijn’ dijk leuk, geeft een seintje als de pakketbezorger voor de deur in zijn bus staat te zoeken naar mijn pakketje (dan kan ik precies nog een paar billen afvegen) en is dikke vrienden met de buren bij wie hij af en toe logeert.

Hij heeft een überschattig koppie, ligt in z’n mandje als ie niet met zijn gewichtige taken bezig is en laat zichzelf uit door door een gat in het hek naar de dijk te rennen en na een vijf minuten dollen en drollen weer terug te komen.

In zes jaar tijd van underdog naar leader of the pack. En dat mag wel eens gezegd worden,…!

‘Kinderarbeid’

Het is woensdag en dat betekent dat ik overdag een soort van alleen met de drie kinderen ben. Ik zeg soort van want manlief werkt op één minuut kruipen van ons huis.

Deze woensdag is de tweeling ziek. En ze zijn behoorlijk ziek. Het zijn twee kleine stoofjes met oorontsteking. Daarnaast spugen ze alle ´zuivelse zaken´ weer uit. ´s Ochtends installeer ik de baby´s in hun box en scharrel samen met onze bijna-kleuter in een straal van 5 meter om hen heen.

In die cirkel bevindt zich ook ons terras. En daar groeit een deel van mijn huishoudelijk werk. Vanaf het terras zie ik ook dorstige planten en verder zie ik dat de trampoline onder de ‘uitwerpselen’ van de bomen zit.

Bijna-kleuter is de hele ochtend heel lief geweest maar begint er nu toch een beetje van te balen dat z’n zussen zoveel aandacht krijgen. ‘Mama, ik wil speeeeeeee-len,….. met jouhou,..’ Ik denk: ‘Dat wil ik oo-hook, maar ik moet ook een beetje op de baby’s letten en onkruid wieden en de trampoline vegen en de bloemetjes water geven. En als ik me omdraai en naar binnen kijk, dan moet ik ook nog stofzuigen, opruimen, wassen,….’

‘Weet je wat? Ik weet een spelletje. We doen wie het eerste de emmer vol heeft met plantjes die op en tussen stenen groeien.’

‘Maar mama, da’s zielig voor die plantjes.’

‘Welnee, we leggen ze dan weer ergens bij zand in de buurt en dan kunnen ze veel beter aan eten en drinken komen.’

‘Okay,….’

Jahooeeee, bijna-kleuter gaat voortvarend aan de slag. Als ie geen zin meer heeft (ik kan hem geen ongelijk geven) zeg ik dat ik zin heb om iets te soppen. Dat triggert hem en hij wil ook wel wat soppen. ‘Mooi’, denk ik. Hij gaat zijn piratenboot met een doekje te lijf. Daarna wil hij de viezigheidjes nog wel even van de trampoline springen.

Mijn to-do-lijst wordt niet heel snel korter, maar spelenderwijs komen we er wel.

’s Middags wil hij nog wel wat doeken aangeven als ik het spuug van zijn zus aan het opruimen ben én als hij niet ziet dat ik kijk, zie ik hem heel geroutineerd speentjes in babymondjes duwen. ’s Avonds wint ie een potje ‘wie het eerste zijn sperzieboontjes op heeft, verdient een ijsje’ en net voor het slapengaan, wint ie ook nog de wedstrijd ‘wie het eerste boven is’.

Hij vindt dat we heerlijk gespeeld hebben en vraagt hoe al die spelletjes heten.

‘Kinderarbeid, schatje.’

‘Okay mama, dan ga ik dat morgen tegen de juf zeggen, dat we zo heerlijk kinderarbeid gedaan hebben,…’

‘Doet dat maar, schatje.’

(note to self: morgen eerst even de juf een appje sturen)

Koningsdag

Het duurde drie ´Oranje bovens´ tot we ons realiseerden dat we ´Leve de ko-ho-ning’ moesten zingen in plaats van ‘Leve de ko-nin-gin’. Koningsdag wordt in ons pittoreske dorpje ingeluid met een aubade. Ik kom van origine niet uit een dorp met een Oranjevereniging en probeer al een decennium uit te vinden voor wie we de medley zingen. Het is op Koningsdag en we staan voor de ingang van het bejaardentehuis,…

Peuter wilde niet meezingen. Hij vond het ten eerste heel spannend dat er meer mensen waren en ten tweede wilde hij geen liedje zingen voor de jarige koning als de koning niet op z’n eigen feestje was.

Van de aubade gingen we door naar het oplaten van oranje ballonnen. Alle kinderen uit het dorp kregen een ballon met een naamkaartje er aan vastgeknoopt. Er zijn zo weinig kinderen in het dorp dat het schrijven van de kaartjes te doen is, maar net te veel kinderen om iedereen de ballon met zijn eigen naam te geven. Al vlot stonden alle aanwezige kinderen met een met helium gevulde ballon in hun knuistjes. De burgemeester was afgereisd om professioneel van tien tot een af te tellen. Op het moment suprême liet iedereen z’n ballon los,…..

Toen zag ik in mijn ooghoek nog een oranje bol,…. Mijn peuter heeft het touwtje vast en is geenszins van plan dat touwtje los te laten voordat de ballon verschrompeld is. Van alle kanten komen kinderen op mijn peuter af om hem uit te leggen dat hij de ballon echt los moet laten. Zelfs het argument dat het medepeutertje wiens naam op zijn kaartje staat nu geen wedstrijd kan winnen, overtuigt hem niet. ‘Deze ballon is van mij, ik heb ‘m net zelf gekregen,..’
Uiteindelijk kreeg hij een reserveballon zonder kaartje en die wilde hij gelukkig wel ruilen voor de ballon met het kaartje.

Na het enerverende ‘ballon oplaten’ liepen we weer 100 meter door naar de volgende activiteiten: Oudhollandse spelletjes en een springkussen. Peuter wilde wel in het springkussen (met ballon) dus hij (en manlief) was onder de pannen.

Ondertussen gaf ik de tweeling hun boterham (regelmaat heb ik wat hoger in het vaandel staan tegenwoordig). Terwijl de kaakjes maalden, bekeken ze ernstig alle gezichten die hen aanstaarden.. Diezelfde mensen zagen niet wat voor koningsdaggeschikte t-shirts ze aan hadden: oranje, leeuw, koning, vlag,… alles er op en eraan. Daaroverheen moesten helaas hun roze winterjasjes.
(’s Middags thuis dus snel een foto van de tweeling in hun shirts gemaakt en op facebook gezet, zodat meer mensen dan alleen peuter en manlief ervan konden genieten.)

Na de eerste ronde van festiviteiten gaan we naar huis voor pannenkoeken en middagdutjes.

Aan het einde van de middag is de koning nog steeds jarig en gaan manlief en peuter dit nog even vieren. Nadat ik de tweeling hun groentehap en yoghurt heb gegeven (ja, echt: ik houd de regelmaat er in) volgen wij zodat ik een vette hap naar binnen kan schuiven.

Peuter maakt nieuwe vrienden en wordt om zes uur het springkussen uitgezet want de toko gaat sluiten.

We gaan naar huis. En alhoewel peuterlief nog niet alle concepten in de smiezen heeft, vertelt hij dat hij een fantastische verjaardag van de koning heeft gehad. En nu zingt ie wel,… zachtjes,… ‘lang zal ie leven,…’.