2020

Het jaar dat twee keer een tweepuntnulversie van zichzelf zou kunnen worden. Een jaar waarin ‘OJ2’ zo leuk past maar ook een jaar dat in letters maar ‘zozo’ voorspelde. 

De jaaroverzichten rollen weer binnen via alle sociale en asociale media. Mijn fotoalbum meent ook dat ie weet wat mijn hoogtepunten van het jaar zijn geweest. De foto’s geven mijn agendapunten goed weer en op basis daarvan kan ik stellen dat er mooie dingen hebben plaatsgevonden dit jaar. We startten het jaar met een groot feest, we waren in de eerste weken van 2020 namelijk samen 100 (inclusief kinderen, exclusief hond,… voor de rekenaars). Een gelukkig toeval dat wij ontdekten en dat wij een goede reden vonden om een feestje te geven. 

We zijn naar een echt concert geweest van mijn all time favoriete band en we gingen ook nog naar een echte circusvoorstelling met z’n allen (en kwamen toen nog op televisie ook).De tweeling werd dit jaar vier en mocht meemaken hoe het is om echt naar school te gaan. Zoonlief werd al zeven en neemt steeds meer eigen verantwoordelijkheid waardoor de dagen nog gezelliger worden.  We gingen ruim twee weken op vakantie en hebben daar de dagen gezellig ingevuld met allerlei leuke activiteiten. We hebben gefantaseerd over verhuizen en over wonen  in een sprankelend, modern en spic en span huis met allemaal lieve, gezellige en stille buren en een onderhoudsvriendelijke tuin van waaruit je heel ver weg kunt kijken (we moesten er ook een winnend staatslot bij fantaseren, overigens). We besloten om ons eigen huis verkoopklaar te maken en er dan lekker zelf in te blijven wonen. We hebben ontspuld en ontrommeld zoals dat nu zo hip is. We hebben een dakkapel laten plaatsen en kijken vanuit zolder opeens ook naar dat weidse uitzicht wat we dus al hadden. We hebben intens(er) genoten van uitstapjes, lekker eten buiten de deur en de natuur. We hebben ontdekt dat we de kracht van knutselen, tuinieren en fietsen hebben ondergewaardeerd.

Wat mijn foto’s en agenda niet navertellen zijn de emoties en  het stille verdriet dat ik van veel mensen heb gelezen. Natuurlijk gingen we dit jaar niet hardop klagen als we gezond waren, als we niet in de horeca of in de zorg werkten of niet als pakjesbezorger, minister-president of OMT-lid. 

We zagen elkaar niet meer in het echte leven, we ontmoetten elkaar online. Als ons het gesprek niet beviel dan hadden we daar opeens de mute- of uitknop voor standby.  Waar we in het echte leven niet zomaar ons stille verdriet over tafel schreeuwden (dan zou het trouwens ook schreeuwend verdriet heten) om vervolgens weg te lopen voor de reacties, zo konden en deden we dat in ons nieuwe online leven wel. Online communiceren geeft ons de mogelijkheid om jouw verdriet stilletjes in de aandacht te schuiven. Mensen hoeven er niks mee, maar als ze er iets mee doen, ben jij ermee geholpen. Het voorkomt misschien ook wat gênante opmerkingen. Je stille verdriet krijgt letterlijk een plekje (op Facebook, Instagram,…) in harten en of gedachten van anderen. Zo weet ik nu van niet erkende talenten en wensen, van  gewenste maar niet geboren kindjes, van bucketlists die niet op tijd weggestreept kunnen worden, van angst voor onbekende wegen naar dood, liefde en leven, het verdriet om het niet weten wat er ooit was en het verdriet om wat er wellicht komen gaat. 

Mijn wens voor 2021 is dat we stil verdriet een stem durven te geven en dat we erover kunnen praten in het echte leven zonder dat we vluchten om de reacties niet meteen te hoeven vernemen. Oh ja, ik wens ook dat die ene pandemie de wereld verlaat zodat we weer met frisse blik kunnen genieten van een wereld die zichzelf soms ook moet resetten.

Een goed jaar!

Coronazooi

De wekker gaat post-lockdown weer vroeg. Ik mag inmiddels drie kinderen begeleiden in hun ochtendritueel. Aankleden, haartjes, schoenen, broodtrommels, oh ja hond naar buiten, drinkbekers, ontbijten, ontbijtroep verplaatsen naar het aanrecht/ vaatwasser, tanden, snoetpoetsen, nog eens schoenen, jassen, tassen, vergeten boeken/ geld/ briefjes/ bonnetjes in de tassen, ruzie over de plek op de achterbank in de kiem smoren, autogordels sjorren en op weg naar school. 

Pre-lockdown stond ik simpelweg iets eerder op dan mijn kinderen, douchte ik, kleedde ik mij aan en stapte in de mallemolen van het ochtendritueel. Tegenwoordig begint mijn dag niet meer samen met mijn automatische piloot (ook deze piloot heeft zijn baan zo goed als verloren). Ik moet nadenken over mijn kledingkeuze: welke windkracht moet ik trotseren, wordt het koud, warm, nat in het lokaal? Welke oorbellen kan ik dragen die niet in mijn headset blijven hangen? Welk mondkapje vloekt niet bij mijn kledingsetje van die dag? Is er überhaupt wel een fris kapje in huis? Ik moet nog even oefenen op het afdoen van het mondkapje zonder dat mijn bril anderhalve meter wegvliegt. Zit mijn make-up wel goed als ik straks voor de camera verschijn?

Als ik mijn kinderen afgeleverd heb op hun school (met extra warme kleding in hun rugzakjes) rijd ik door naar mijn school. Waar ik eerder dacht: wat deed ik met mijn tijd voordat ik kinderen had? Daar denk ik nu: wat deed ik tijdens mijn les toen we nog nooit van Corona hadden gehoord?

Tot op de parkeerplaats ziet mijn werkdag er als vanouds uit. Daarna begint het: bij de voordeur zet ik mijn mondkapje op (toch weer eentje die niet bij mijn kleding past), sproei ik mijn handen met desinfectie en rits ik in de rechterbaan richting de personeelskamer. Daar sluit ik aan bij de rij voor de koffie. Een rij heb je al snel met 1,5 meter afstand. Dan moet ik ervoor zorgen dat ik voor de meute uit snel, invoegen in de rechterloopbaan, naar het lokaal waar ik moet zijn. Ik en mijn loodzware tas zorgen ervoor dat ik te hard ga hijgen in mijn mondkapje waardoor het ‘hete-thee-effect’ optreedt. Ik zie geen hand voor ogen door mijn beslagen ruiten. Ietwat buiten adem loop ik het lokaal in waar ik mij laat verrassen door de windkracht die er op dat moment is. Ik controleer de CO2-meter, ik doe mijn sjaal aan/uit, ik trek mijn vest aan/ uit en ik controleer of het niet te veel naar binnen regent.

Terwijl mijn leerlingen binnendruppelen, pak ik mijn draagbare kantoor uit: laptop, iPad, headset, boeken, toetsen en etui.  

Dan begint de uitzending: als een heuse reporter activeer ik beeld en geluid voor de mensen thuis en heet allen, zowel thuis als in het lokaal van harte welkom bij de nieuwe uitzending/ les.

Ik probeer een beetje in beeld te blijven en vervang de ouderwetse aantekeningen op het bord door digitale aantekeningen zodat iedereen via een scherm mee kan kijken. Ik kijk wie er allemaal fysiek aanwezig is en informeer bij de leerlingen thuis hoe het gaat, wie daar thuis de test heeft ondergaan en vraag met enige afgunst of ze het lekker warm hebben.

Voor mijn neus zie ik blauw aangelopen leerlingen die niet zo goed weten waar ze met hun mondkapje heen moeten. Ik zie de mondkapjes onder kinnen hangen, aan één oor en sommigen vinden het heel grappig om het mondkapje als mutsje te dragen.

Als ik eenmaal gesetteld ben achter mijn gedesinfecteerd kuchscherm, in het gebied dat is afgezet met gele tape, en ik even kan bijkomen van de opstart, dan kijk ik naar mijn leerlingen die ik in 4D voor mij heb. Geen zwarte schermpjes, geen PowerPoints, geen online aanmaningen om huiswerk te maken. Ik kan weer lekker een live performance uitvoeren, aantekeningen laten opschrijven, een toetsje afnemen en vooral weer heerlijk dat gedonder van die pubers om mij heen bekijken.

Als ik alles weer gedesinfecteerd heb, semi-schreeuwend heb overlegd met mijn collega’s, mezelf gelaafd heb aan een sociaal en maatschappelijk leven, dan voeg ik in op de rechterloopstrook richting de uitgang. In de auto zet in de verwarming op standje smelten en tevreden rij ik naar de school van mijn kinderen om mijn enthousiaste kinderen, die de dag verre van lamlendig hebben doorgebracht, in te laden.

En dan komen we thuis, waar het warm is, waar het een verrassing is wat we gaan eten en waar iedereen iets nieuws te vertellen heeft over zijn of haar dag.

Zo lang thuiskomen nog kan, geniet ik er volop van!

Protocolletje Playdate

Het is woensdagochtend en ik ben ‘vrij’, wat zoveel inhoudt dat niemand gek opkijkt als ik vandaag fysiek niet aanwezig ben op mijn werk. ’s Ochtends kan ik iets later opstaan en ik hoef slechts eenderde van mijn kinderschare de deur uit te werken. Als ik weer thuis ben van het schoolplein begin ik aan mijn huishoudrondje in de keuken. Vaatwasser uitruimen, bakken en potten legen en andere potten weer aanvullen, vuilniszakken naar buiten, met een doekje slingeren en klaar. Als het meezit, zit de thuisblijvende bende lekker boven te spelen. Na het keukenritueel begeef ik mij ook naar boven om daar een rondje beddenverschonen, prulllenbakkenlegen, voorraadaanvullen te rennen. Vervolgens begint de recordpoging om zo veel mogelijk wasmandbodems op een woensdagavond te zien. 

Ondertussen kleed ik de resterende kinderschare aan en gaan we naar beneden om ons fruithapje op te peuzelen. Het moment waarop ik beslis of er nog een ‘boodschapje’ gedaan dient te worden. Soms is het boodschapje noodzaak maar meestal is het ‘gewoon omdat het kan’.

(weer) Thuis maak ik alvast de lunchpakketjes voor de volgende dag klaar,  ik dek de tafel voor de lunch in de nabije toekomst en ik wissel wat wasjes van locatie. Gedroogde was is minder snel te wisselen, want dat moet eerst een compact en kreukloos pakketje worden. Maar ik ga elke woensdag voortvarend aan de slag. Als ik weer op het schoolplein sta om de oudste op te halen complimenteer ik mezelf met zoveel huishouddiscipline (als ik een goeie dag heb dan). 

En dan komt zoonlief enthousiast uit school met een leuke klasgenoot in zijn kielzog. Zoonlief wil graag spelen. Ik stel altijd beleefd de vraag over de locatie, maar ik ken mijn zoon, hij speelt het liefste thuis. 

Dus dan neem ik een vierde kind mee naar huis, bordje erbij, bestekje erbij, broodjes (of poffertjes) erbij, stoeltje erbij. Hoewel mijn perfecte voorbereiding dan niet toereikend is, vind ik het tot dan toe wel te doen. Aan tafel brengt een speelafspraakje meestal nog meer gezelligheid en ik geniet ervan als zoonlief praatgrage vriend(inn)en meeneemt. Mijn kind is zo gesloten als een oester, en ik blijf toch graag op de hoogte van het reilen en zeilen in groep 3/4. 

Maar dan. Na het eten weet ik niet meer wat de protocollen zijn. Moet ik de kinderen van ongeveer zeven jaar oud entertainen? Casual in de gaten houden? Compleet hun eigen gang laten gaan?

En wat serveer ik? Water of ranja, een gezonde snack of een suikerbommetje? Is het gek als zoonlief de televisie aanzet om even bij te komen van de schooldag? 

Laat het ik de peuters wel of niet toe om mee te spelen? Sjouw ik speelgoed naar het blikveld van zoonlief? Hoe ver ga ik in het faciliteren van knutsel- en/of bakprojecten?

Meestal komt het erop neer dat ik de vriend(innet)jes wat lekkers breng wat niet in de categorie gezond valt. Ze krijgen ook ranja. Ik speel niet voor animatieteam maar ik bespied ze wel. Ik vouw de was boven als er op een kamer gespeeld wordt en ik vouw de was aan de eettafel als de gast zich beneden verschanst. 

Ik voel me steevast een beetje unheimisch in mijn eigen huis. Ik probeer iets leuker te zijn dan ik van nature ben en ik probeer angstvalling niet te denken aan dat ene uurtje van vandaag dat ik alles op orde had. Ik wil kinderen heus niet verbieden om lekker te spelen thuis, maar het knaagt soms wel een beetje aan mijn ordegevoel.

Voor het einde van een speelafspraak zou ook een protocol moeten bestaan. Want hoe weet je hoe lang het leuk blijft? En wordt mijn zoons afspraakje gehaald of breng je? Nodig je de ouder uit voor koffie, thee, een borrel of duw je het vriend(innet)je van zoonlief gewoon de voordeur uit? In het geval van ophalen: ik moet altijd rond die tijd naar de wc. Nu hebben mijn peuters de neiging om de deur van de wc op standje ‘luchten’ te zetten als ze mama geobserveerd hebben,… Ik heb dus altijd buikpijn als er een ouder aanbelt.

Morgen mag ik weer aan het werk. Lekker bijkomen onder het genot van duidelijke protocollen en een dichte wc-deur.

De kinderopvang heeft groeipijn

Het is alsof de plaatselijke SRV-bus opeens in handen is van de Albert Heijn doordat iemand het blauwe logo op de zijkant van de gammele bus heeft geschilderd. De medewerkers mogen blijven en weten nog steeds precies wat je nodig hebt, ze kennen de ingrediënten van je feestmaal maar ook je allergieën en je chocoladeverslaving waar je liever niet iedereen over inlicht.

Onze dorpse kinderopvang is voor de zoveelste keer overgenomen, voor de outsider is er een nieuw logo op de ramen geplakt en daar lijkt het bij de te blijven. ‘Alles blijft bij het oude, hoor mevrouw. Dezelfde gezichten, dezelfde locatie en natuurlijk  minstens dezelfde service. De organisatie op de achtergrond is alleen professioneler, efficiënter en gaat meer met de tijd mee.’ 

….  

Nu draai ik al een tijdje mee als moeder in kinderopvangland en al die jaren heb ik al zitting in de oudercommissie die zich sterk heeft getoond tijdens een dreigend faillissement, overnames, wachtlijsten, planningen en programma’s. Gelukkig werden wij altijd serieus genomen en met veel menselijkheid en begrip benaderd. De managers hadden oog voor de kleinschaligheid van ons pittoreske dorpje, de samenhang van het dorp en hun belangrijke rol van betrouwbare opvang in dat dorpje in de Achterhoek.

Maar nu is het SRV-gevoel definitief vertrappeld door de logheid van de nieuwe organisatie. Er gelden landelijke protocollen die worden opgesteld naar randstedelijke maatstaven en problematiek, de spontaniteit is in de kramp geschoten na een verschrikkelijk ongeluk en het personeel dat wordt aangenomen heeft geen raakvlak meer met kinderen. Zo moest ik uitleggen wat ‘slechts een kwartiertje buiten wachten’ met twee peuters inhoudt.

Uitstapjes moeten volgens protocol beschreven worden door een locatiemanager en goedgekeurd worden door iemand hoger in de organisatie, die nog nooit voet heeft gezet in ons kneuterdorp. Dat heeft als gevolg dat de route naar de buurtsuper uitgekamd wordt door iemand die zich niet kan verplaatsen in het perpectief van een kind. Dat het maanden duurt voordat de kleine boswandeling van hoger hand goedgekeurd is, want elke teek en elke bes moet in kaart gebracht worden. Ondertussen komt er wel een pedagogische coach op de locatie meekijken. Een vers afgestuurde professional die nog precies weet wat je allemaal met SPSS kan doen en die resultaten braaf doorstuurt naar GGD en andere meekijkers in dit land. Ze vertellen de ervaren en ook goed opgeleide pedagogisch medewerkers wat zij observeren en wat er anders kan.Ze vertellen hen niet hoe het het flitsende oudersysteem werkt, waardoor het leven misschien wel makkelijker wordt.  Dat dit allemaal geld kost voor de simpele ouder die gewoon fijn wil werken en op zoek is naar gezellige en veilige opvang, wordt professioneel terzijde geschoven. Zo kregen we als oudercommissie een formulier waarop we konden aankruisen of wij het eens waren met de tariefsverhoging. We hebben veel gelezen, er ons in verdiept, heldere argumenten gebruikt bij onze afwijzing en wat krijgen we terug? ‘Bedankt voor uw moeite maar we leggen het advies naast ons neer.’

We betalen nu voor de linksdraaiende, organische, veganproof en volledig biologische smeerseltjes op het gluten- en volkorenvriendelijke bammetje van onze kids. We betalen voor de pedagogische coach waardoor iedereen zich tekort voelt schieten en waarvan alleen de GGD gelukkig wordt. We betalen nu voor de luchtzuivering die volgens protocol vast eerdaags wel ergens geplaatst gaat worden, want uitstapjes naar de verse buitenlucht worden voorlopig niet goedgekeurd maar wel aanbevolen. We betalen voor de kansarmere kinderen uit de randstad. We betalen voor afnemende flexibiliteit. We betalen voor een halve tweeling op de wachtlijst. We betalen gelukkig ook voor de vergeten groenten van de groentejuwelier die lekker in de groentesafari opgenomen worden. Gelukkig mogen de groenten dus nog wel op safari,…..

Een ‘small step(s)’ voor de organisatie betekent een ‘giant leap’ voor ons dorpje.

Kerstboom

Manlief zette afgelopen week een foto van onze kerstboom op social media. Twee foto’s: op de ene is onze plastic boom te zien met op de millimeter nauwkeurig uitgedachte decoratie, anno 2013. Op de andere foto is de boom te bezichtigen in zijn huidige toestand. Stylisch vormgegeven door onze kleuter na grondige voorstudies van materiaal, lichtinval en esthetiek.

De boom die in onze wereld symbool staat voor vruchtbaarheid en vernieuwing staat in onze huiskamer symbool voor mijn leven. Het is dat deze boom van plastic is en eigenlijk niet echt van vorm verandert, maar anders had ik mij die kerstboom gevoeld.

Al die ballen die de kerstboom van de grond moet houden. Breekbare ballen in allerlei soorten en maten die allemaal zo hun eigen emotionele waarde hebben. Mijn ballen heten: kinderen, manlief, huishouden (met bijbal ‘de was’), werk, familie, sociale contacten en een klein balletje hond. 

En dan die takken. Onze plastic kerstboom wordt alleen van stal gehaald als het een beetje leuk uitkomt en dan worden de takken gevouwen en gevormd door mensenhanden zoals zij het dit jaar willen hebben. Dit jaar is er weinig aandacht besteed aan de gaten in de boom. Wel zijn de takken goed om de lusjes van de ballen gevouwen zodat de ballen beter in de lucht blijven. Zachte stekels geven zijn takken vorm, niet eens meer scherp genoeg om een prikje uit te delen. 

De kwaliteit van de lampjes is niet meer wat het is geweest. Hier en daar flikkert er eentje, en een ander is er helemaal mee uitgescheden. Als de lampjes geen stroom meer krijgen, branden ze toch nog even door om het allerlaatste beetje energie niet te verkwisten.

Gelukkig heeft kleuter er wel aan gedacht om een slinger op te hangen. Niet heel geordend en hier en daar wat opgepropt, maar het ziet er toch nog feestelijk uit.

Die boom en ik.

Vruchtbaarheid leidt tot vernieuwing, tot onvermijdelijk controleverlies maar ook tot het vasthouden van alles wat waarde heeft en geeft.  Onze kinderen vinden de boom prachtig en welbeschouwd is dat het allermooiste.

Fijne feestdagen en een vruchtbaar en vernieuwend jaar!

School aan, vlag uit

Kleuter is vandaag voor het eerst na de zomervakantie weer naar school. Ik zie op social media huilende moeders of moeders die met een groot glas wijn onder de gestreken vlag staan.

Ik hang daar een beetje tussenin. Geen tranen, geen wijn, geen vlag,… nou ja, misschien wel zo’n vlaggetje op een prikker.

Het betekent aan de ene kant dat het ‘wekkerzetten’, broodjes smeren, fruit hakken, melkgieten, ranja lengen, kleren klaarleggen, gymschoenen zoeken, kleuter opjagen, ontbijtrecords vestigen, kleuter vastsnoeren, zo snel mogelijk vergeten item pakken, parkeren, kleuter in toom houden op het schoolplein, afwachten hoe de afscheidsceremonie verloopt die dag, snelwandelen de school uit en dooooorrrrr,…. weer begint.

Het betekent aan de andere kant dat het thuis een stuk rustiger is doordat de kleuter even uit de groepsdynamiek is. Ik kom aan het huishouden toe, ik hoor 33 procent minder ‘mamamamamamamaaaaaaaamaaaaaaaaa‘ en ik heb een kontje minder om speelgoed achter op te ruimen.

Maar wat ik het allerfijnste vind, is dat ik weer een beetje meetel. De sportclubjes, collega’s, appgroepjes, deurbel en social media gaan weer ‘aan’.

Ik heb momenteel weinig tijd voor vrienden doordat we zo flexibel als een houten deur zijn in tijden en lokaties. Als we dan eindelijk een afspraak hebben, blijft het meestal bij een heuse ‘meet & greet‘. We kussen hallo, we bekijken hoe we achter onze kinderen aanrennen en vooral hoe we omgaan met kleine conflicten en ander leed en we kussen gedag. Als we thuis zijn, dan kan je altijd een appje van mij verwachten met alles wat ik had willen vertellen.

In vakanties lijkt er ook nog eens soort code te zijn die ik nog niet helemaal snap: we storen een ander niet, in de vakantie zijn we geen vrienden, collega’s of sportgenoten.

Kom maar door, laat mij maar ‘lekker druk’ zijn met berichtjes. Op die manier kan ik ten minste nog een beetje ‘social’ doen.

Mensen die klagen dat ze helemaal gek worden van alle appgroepjes vind ik net zo pedant klinken als mensen die zeggen dat ze echt superveel zin hebben in een ordinaire frikadel na al dat luxe eten in de vakantie.

Gelukkig bracht ik dus vanochtend kleuter weer naar school (hij had er zelf ook weer zin in) en gelukkig gaat ‘social’ weer aan.

Toch de vlag maar uithangen,….

 

Sluitertijd

Vroeger, toen ik het ouderschap alleen nog kende vanuit het perspectief van een kind, dacht ik dat het hebben van een gezin louter  uitbreiding van gezelligheid en familie zou zijn. Ik kende gezinsfoto’s uit de Libelle en Margriet en ik zag buiten mijn eigen huis ook alleen maar gezinnen waarbij alles op rolletjes liep.

Nu ben ik onderweg naar volwassenheid iets minder naïef geworden maar de plaatjes van hoe een gezin eruit hoort te zien, ben ik niet vergeten.

Soms waag ik mij in mijn uppie met drie kinderen in een winkel, speeltuin, kapper of gelijksoortige jungle en dan krijg ik soms te horen: ‘Je hebt het allemaal goed in de hand.’ Mijn antwoord is dan meestal in de trant van: ‘Ik ben blij dat je er intrapt want daar is veel voorbereiding voor nodig,..’

Heel af en toe heb ik het op orde. Als we aangekondigd bezoek krijgen dan ben ik best lang bezig om er een ‘Libelle-plaatje’ van te maken en voor heel eventjes lukt dat. Als de deurbel gaat, trap ik onderweg naar de deur nog wat zaken onder bank en ik ren ook vaak genoeg nog even snel met een billendoekje, mouw of snoetepoetser langs een vies plekje op weg naar de deur.

Ik heb mij desondanks best vaak ongelukkig gevoeld omdat ik niet bij machte was aan het ‘Libelle-plaatje’ te voldoen. De plaatjes rijmden namelijk nogal niet met de werkelijkheid.

Kindertjes zitten met hun bakje fruit aan tafel gezellig te kletsen.

Werkelijkheid:         Kindertjes rennen van de tafel weg met bakje half  afgekloven appeltjes dat ze midden in de kamer omkeren met de mededeling dat het fruit op is.

Iemand belt aan en tuurt door het voordeurraampje en ziet heerlijk knutselende kinderen.

Werkelijkheid:             Iemand belt aan en ziet door het voordeurraampje drie kindertjes die om hun mama heen staan en een heftige discussie voeren of mama aan het plassen of poepen is.

Een hippe mama met stralend witte kleren, dikke bos haar, prachtig decolleté en dito figuur.

Werkelijkheid:    Een wannabe hippe mama met minstens één vlek op haar kleren, een kind dat de kleren uit model trekt, een decolleté dat bestaat uit opgerolde, failliet verklaarde melkfabrieken in een push up-bh, een figuur dat met een degelijke onderbroek een beetje in toom wordt gehouden en uitgevallen (nest)haar dat niet meer terugkomt. (Inmiddels is mij verteld dat de ‘mama’s’  van het Libelle-plaatje over het algemeen nog geen enkel kind op de wereld hebben gezet.)

Kinderen die met een hemels blik naar de groenten in de supermarkt kijken.

Werkelijkheid:    Kleuter racet en botst met zijn miniboodschappenkar tegen alles en iedereen aan. Tweeling peuters sleuren van twee kanten alles hun buggy binnen, we komen lastig langs het schap met de ijsjes en het schap met het snoep vermijd ik al. Speelgoed heeft een grotere aantrekkingskracht dan groenten en er wordt door de kleuter luid en duidelijk verkondigd dat hij nooooooooiiiiit wat krijgt en dat hij bovendien net een hele dikke oma met een dikke billen en een vieze pukkel bij de onderbroeken zag staan (en dan vertel ik nu nog niet welke andere lichaamsdelen worden besproken).

Mama zit gezellig met alle kindertjes op de bank en leest een boekje voor. Kindertjes zitten aandachtig te luisteren.

Werkelijkheid:    Peuter 1 komt met een boekje aanzetten. Mama gaat met die peuter op de bank zitten om het boekje voor te lezen. Peuter 2 springt er naast op de bank en wil het boekje ook nader inspecteren dus trekt het uit mama’s handen. Mama kan dus niet meer verder lezen en peuter 1 is over haar toeren omdat het voorleesfeest is opgehouden. Kleuter vindt zichzelf eigenlijk te groot voor het verhaal maar schaart zich toch in de buurt om niks te hoeven missen. Kleuter wordt ook boos als peuter 2 het boek wegtrekt en gooit wat hij op dat moment in zijn handen heeft richting zus. Mama zit op boekloos op de bank en ergens binnen een straal van een meter zitten, hangen of staan drie blèrende kindertjes.

Keurig geklede kindertjes in een keurig opgeruimde en goed gestylde huiskamer.

Werkelijkheid:    Kleuter heeft z’n broek uitgetrokken want hij wil even in z’n blote billen rennen. Peutermeisjes zagen er eventjes schattig uit met hun staartjes en jurkjes maar hebben inmiddels hun elastiekjes uitgetrokken waardoor ze een coupe met twee rechtopstaande plukken hebben. Bovendien hebben ze het altijd binnen vijf minuten voor elkaar om een vlek of gat te maken. Dit alles rent, schopt en vliegt door een kamer met een ratjetoe van stijlen. Ik ren daar dan weer hard achteraan om zoveel mogelijk terug in zakken en bakken te gooien.

 Er zit een gezin aan tafel voor het avondeten. Iedereen smult van zijn eigen bord en we zien geanimeerde gesprekken.

Werkelijkheid:    Manlief en ik schuiven zo snel mogelijk ons eten naar binnen (binnen is immers binnen) en commanderen de kleuter hoeveel happen hij moet nemen voordat hij zijn toetje heeft verdiend en proberen de schade van rondvliegende eten en soms zelfs borden van de peuters te beperken en het spul daarnaast nog tafelmanieren bij te brengen. Ondertussen proberen manlief en ik elkaar nog wat dagelijkse dingen te vertellen, maar een verhaal komt nooit meer tot de clou. Gezellige schoolverhalen van kleuter krijgen wij ook niet, want hij weigert iets te vertellen over zijn dag (what happens at school, stays at school).

Dat neemt niet weg dat we heel leuke momenten hebben met ons prachtige en gezonde gezin. Het leven bestaat alleen niet uit de illusie van de ‘Libelle-plaatjes’ en is al helemaal niet zo geluidloos als het plaatje.

Toch zijn er momentjes die voldoen aan het perfecte plaatje en daar maak ik dan een ‘mental picture’ van voor in het gezinsalbum in mijn hoofd.

Perfectie duurt zo lang als sluitertijd

een, twee in de maat

Een, twee in de maat,
anders wordt de juffrouw kwaad.
Maar de juffrouw wordt niet kwaad,
want zij is van prikkeldraad.

Afgelopen week vond de avondvierdaagse plaats in ons pittoreske dorp. Het is voor onze kleuter het eerste jaar op school en zijn moeder vindt dat hij ook meteen aan alle geneugten van het schoolse leven mee moet doen.

Een kwart
Veel te vroeg, na thuis van tafel te zijn weggerend en manlief met peuters te hebben achtergelaten, staan we bij de verzamelplaats. Moeders heeft een kinderrugzak op met  daarin allerlei versnaperingen, pakjes en flesjes. Voor de zekerheid heb ik er ook maar een paraplu, zakdoekjes en een reserveonderbroek ingestopt. Vol verwachting op basis van mijn eigen avondvierdaagse en de Nijmeegse vierdaagse sta ik te wachten op de drommen mensen.

Voor de drie kilometer blijkt zich vooral de ‘wieltjespopulatie’ te hebben ingeschreven. Buggy’s, rolstoelers, duwers en een paar losse kleuters.

Met ons twintigen gingen we van start.

Kleuter zag het nut er niet zo van in en vond na honderd meter dat ie moe was. Hij vroeg om de vijf seconden of hij gedragen mocht worden. Hij moest plassen, poepen, had thuis dringende zaken te doen en vond het niet erg om als allerlaatste in de rij te sjokken.

Na de eerste kilometer begonnen andere kleuters snoep uit te delen. Toen werd het interessant. Opeens wilde kleuter wel doorstappen want als je voorop loopt, ontvang je als eerste snoep.

Na enige uitingen van stress mijnerzijds was ik na drie hele lange kilometers trots op mijn kleuter. We leverden ons stempelkaartje in onder begeleiding van een klein knalletje.

Dat bleek helaas iemands blik tegen mijn blik te zijn. Na een sprintje achter een auto aan, kon ik de gegevens opnemen. In mijn ooghoek zag ik dat de suikers hun werk gingen doen in het lijfje van mijn kleuter. Ik probeerde een serieus gesprek te voeren maar stond in de aanslag om mijn kleuter van de kerktoren af te plukken.

Een helft
De tweede dag racete ik vanaf mijn werk naar het kinderdagverblijf om alle kinderen daar vandaan te plukken. Vanuit de auto konden we meteen aanschuiven aan tafel, manlief had alles al lekker klaarstaan. Het tafereel herhaalde zich weer: vlug eten, wandelschoenen aan, rugzak op, kind wil niet plassen, toch laten plassen, in de auto, stempelkaartje, rennen,… oh nee, wandelen.

Deze avond vond de kleuter het al interessanter. Snoep, laat naar bed en een medaille in het vooruitzicht.

Thuis moest ie in een recordtempo naar bed want ‘de aanrijder’ kwam om de formulieren te ondertekenen.

Driekwart
Het ritueel begon een beetje te wennen. Dit keer aten we nog vroeger, want oma moest ook nog op de trein gezet worden: eten, schoenen, auto, trein, auto, schoolplein, en rennen maar weer. We moesten nu echt een beetje rennen, want we moesten papa aflossen thuis. Ik had deze dag eindelijk tijd gevonden om ook een uitdeelzak te kopen. Meer moeders hebben op dag drie blijkbaar iets meer tijd over, want op elke straathoek liep een kleuter trots uit te delen.

Uitgelopen
Een herhaling van zetten om enigszins gestrest weer op de verzamelplaats aan te komen. Dit was de grote avond van de medaille. We vetrokken niet anders dan anders maar maakten een tussenstop bij de plaatselijke voetbalclub. Hier verzamelden alle ‘kilometers’ zich en zouden we muzikaal begeleid worden naar het eindpunt. Een lieve collega wachtte ons op met bloemen. In optocht gingen we weer terug naar het schoolplein waar ook manlief als verrassing stond te wachten.

Daar was ie eindelijk: de medaille.

Afterparty

<vloek> iedereen heeft z’n medaille om in de klas,…. behalve mijn kleuter.

Een, twee, zes negen, alles uit de maat,
nu was dus de juffrouw kwaad.
De juffrouw voor de mooie momenten dankbaar,
maar zij is  nu ook heel erg prikkelbaar.

 

Volgend jaar gaan we overigens weer gewoon meedoen!

Huishoudelijke politiek


De laatste jaren werk ik overdag in de horeca en ’s nachts in de zorg en heb ik een bijbaan met verantwoordelijkheden in het onderwijs.

Momenteel is de werkdruk in de zorg en onderwijs hoog. Er wordt tijdens de nachtdienst veel van mij verlangd en overdag is even stilzitten er ook niet bij. De kleine burgers willen eten, drinken en tussendoortjes. Naast de functie in de bediening heb ik ook functies in de afwaskeuken en wasserette. Gelukkig vervult manlief de functie van kok.

Naast kokkerellen houdt hij zich ook bezig met de gemeentelijke politiek. Het schijnt al eerder opgevallen te zijn maar politiek, zorg en onderwijs vormen geen jofele combinatie.

Dit weekend was manlief op pad om de polis te paaien. Ik bleef thuis in mijn eigen staatje met mijn drie kritische medeburgers. In de Griekse oudheid was je dan een idiotès.

Thuis hebben we onze eigen politiek.

Op links hebben we onze kleuter, progressief type en ontfermt zich over de zwakkeren in onze minimaatschappij. Hij bewaakt grondig de gerechtigdheid en eerlijke verdeling in ons staatje. Als hij iets heeft ontfutseld wil hij meer.

Op rechts hebben we onze twee peuters. Zij worden meer losgelaten en ze laten zien dat zij meestal met deze vrijheid om weten te gaan. Zij gaan ieder hun eigen kant op en vinden dat prima van elkaar. Ze vragen niet zoveel ‘overheidsbemoedernis’. Het mooie is dat zij tot nu toe ook minder regels nodig hebben. Nu ze steeds meer burgerinitiatief tonen, wordt ons staatje steeds levendiger.

Ikzelf probeer niet links, niet rechts maar,… nou ja,…. Dat probeer ik dus. Ik ben zelf wat conservatief en hou ook niet te veel van bemoeienis. Wel probeer ik de huiskamervoorzitter te zijn en middels debat de consensus te bereiken. Nu heerst er nogal wat ongelijkheid in onze mini-maatschappij, dus de consensus wordt enigszins opgedrongen. Naast de uitgedragen democratie zijn we niet vies van een vleugje dictatuur in onze ministaat.

En de liberale minister-president in ons huis? Die buigt zich in zijn huiselijke uren over werkdrukvermindering in de zorg.

Tijdens de gemeentelijke verkiezingen stem ik op manlief. Hij stemt op zichzelf. De meeste dingen moet je gewoon doen: op jezelf stemmen bijvoorbeeld, zeker ik de huishoudelijke politiek!

 

(foto: fractievergadering)

www.oj2.nl voor meer blogs!

In blijde verwachting

Toen ik voor het eerst in blijde verwachting was, stond niet alleen mijn buik bol van de blijde verwachtingen. Ik had nogal wat verwachtingen van het moederschap. Een grote roze wolk vol met moederliefde, leuke uitjes, tafels vol met voedzame doch heerlijke maaltijden in een prachtig gestylde, opgeruimde huiskamer, gezellige conversaties, perfect kalme kindjes, puzzels en spelletjes.

Ik streef het nu vijf jaar na.

Maar tegen alle blijde verwachting in, lijkt dat niet zo te lukken. Het enige wat ik geleerd heb is dat de grootste teleurstellingen worden veroorzaakt door verwachtingen die je te lang koestert.

Ik startte het moederschap met mijn hoofd ergens in een wolk die niet bepaald roze was. Er zit altijd wel een kind niet lekker in zijn of haar hummetje, minstens een van de kinderen verwacht iets van mij ‘meteen en ook nu’. Uitjes zijn lastig met een driespan waarvan er eigenlijk altijd minstens eentje wat heeft, de tafel staat meestal wel vol met heerlijke maaltijden maar daaromheen staat geen huiskamer die zo uit de VT Wonen komt en over de rust en gemoedelijkheid aan tafel houd ik helemaal maar mijn mond.

Afgelopen nacht verwachtte ik dat de verkoudheid van een van de tweeling niet zou leiden tot een hopeloze nacht. Ook die verwachting kwam niet uit. En na zo’n nacht volgt een dag waarop ik vooral vlucht in vloeken en (vr)eten. (Ik laat God en de zijnen met rust hoor, ik vloek in lichaamsdelen en wat je daar eventueel mee zou kunnen doen.) Ik verwacht vandaag dat mijn kleuter de hele dag muisstil speelt en dat de tweeling uitslaapt om vervolgens na een gezellig onderonsje beneden weer zoet verder te slapen.

De huidige stand van zaken:

Een onaangeklede kleuter die een spelletje op de iPad speelt waarbij alleen ik alleen maar hoor: ‘Ah jammer’, ‘Goed zo’, ‘Zal ik je helpen?’ Om zijn gedachten te verzetten praat hij tussendoor over lichaamsdelen waarmee ik dan soms vloek. Verder rent ie voor de nodige beweging af en toe stampend door de kamer.

Een tweeling die in bed ligt en voor de derde keer hun slaapzakjes heeft opengeritst. Ze hebben de grootste lol met het overgooien van knuffels. Af en toe valt er een knuffel voordat ie het doel heeft bereikt en dan stiefel ik naar boven om de peuters weer te voorzien van alle spullen en hun beentjes weer welterusten te wensen en in de slaapzak te verstoppen.

Een moeder die met ietwat vettige haren en mascara op alles behalve haar wimpers een verhaaltje wil typen omdat dat haar ontspant, maar die afgeleid wordt door allerlei zaken en vooral pijn heeft in haar wenkbrauwspieren die van het chagrijn door het slaapgebrek in standje V staan.

En een hond die hoopvol blaft naar iedereen die voorbijkomt: ‘Mag ik met jou mee? Pleeeaaasssseee?’

De verwachtingen voor deze dag waren verder een leuk uitje en zwemles. Ik verwacht dat het laatste wel gaat lukken. Kleuter houdt het bijna niet meer van de zin in zwemmen:

‘Moeten we nog ‘ver – wachten’?’

10 minuten

Tijdens de 10-minutengesprekken die ik houd met ouders van mijn leerlingen voer ik de meest uiteenlopende gesprekken. Boze ouders probeer ik te kalmeren, wanhopige ouders probeer ik te helpen en ongeruste ouders probeer ik gerust te stellen. Meestal met succes doordat we allemaal het beste met het betreffende kind voor hebben. Tijdens deze gesprekken ben ik eigenlijk altijd heel zeker van mijzelf. Het gaat nou eenmaal over echte pubers en meestal komt dat wel goed.

Een paar jaar geleden zat ik bij het kinderdagverblijf om tafel voor een uur durend 10-minutengesprek voor mijn eigen kind. Daarin hadden we het over onze huidige kleuter. Het is een schatje hoor en heel erg slim, maar hij ziet dingen soms te rechtlijnig en uit zich dan nogal wild. Hier moet je als medepeuter of –kleuter wel tegen bestand zijn. Aangezien zoonlief toen zo ongeveer de enige van zijn leeftijd was op het kinderdagverblijf, was er niemand met wie ik hem kon vergelijken, niet met ‘echte jongens’ in ieder geval. Wel met snoezige meisjes die lief zitten te kleuren, ook als iets niet gaat zoals ze dat graag willen.

Ik voelde mij toen heel onzeker want ik dacht dat ik een ware agressieveling gemaakt had. Dit onterechte idee heeft zich een beetje in mijn systeem geworteld.

Inmiddels heeft onze kleuter wat mannelijke klasgenoten verzameld (dit is in ons pittoreske dorpje nog niet zo vanzelfsprekend) en gelukkig zie ik tussen deze mannen meer fysiek contact. Daar in de buurt lopen dan moeders die zeggen:

Echt jongens, he?’

Dit heb ik maar een beetje overgenomen. Als zoonlief een keertje ‘een klein slaatje geeft’ dan peil ik de reactie van de ontvanger en als er geen gebrul volgt, dan zeg ik quasinonchalant mijn schouders ophalend: ‘Echt jongens, he?’ Daarop volgt dan zo’n halve grijns. Als de bijbehorende moeder (vaders zijn mannen ergo jongens en schijnen dit gedrag te begrijpen) mijn opmerking positief ontvangt, dan wordt het een glimlach van opluchting. Zie ik enige teleurstelling of erger nog: ik vermoed afkeuring, dan gaat die ene opstaande mondhoek van mijn scheve grijns heel snel hangen.

Elk minuscuul geweldsincidentje maakt mij toch onzeker. En die onzekerheid nam ik mee naar het 10-minutengesprek met juf dat manlief en ik hadden over onze kleuter. Manlief is gelukkig heel relaxt maar ik ga met klotsende oksels (je zou er zwemles in kunnen krijgen) het lokaal binnen. We nemen plaats op stoeltjes die de hoogte van mijn zelfvertrouwen reflecteren.

Angstig kijk ik juf aan.

Wachtend op het oordeel.

Ze praat over de goede taalvaardigheden van zoonlief, over zijn brede interesse, over zijn grapjes en over zijn ondeugende streken.

Ik wacht intern bevend af tot het gesprek een wending neemt. Ze praat echter lachend door over ons kleine ‘sponsje’.

Ik vraag uiteindelijk zelf maar of hij zich nog een beetje in de groep mag vertonen met al die ninjamoves van hem. De jongensgroep daagt elkaar wel uit en onze kleuter staat niet bepaald achteraan als het gaat om ‘zelfverdediging’.

‘Maar ach, het zijn echt jongens, he?’

Oud & Nieuw

Op de social media voor de werkende mens, waarvan de gebruiker zich over het algemeen wat meer sophisticated voelt, komen deze dagen allerlei jaaroverzichten, terugblikken, opgemaakte balansen, uit te rollen visies en toekomstplannen voorbij.

Voor de thuismanager met bijbaan in het onderwijs lijkt geen plaats te zijn tussen al die doordachte, ambitieuze berichten.

Nu snap ik dat wel een beetje hoor. Mijn interne geheugencapaciteit is flink afgenomen, in het bedrijfsuiterlijk is expansie waarneembaar maar ook enige verloedering, het netwerken laat ik voor wat het is en mijn flexibele inzet is voorgoed verdwenen.

Vanaf het moment dat mijn topproducties van de band zijn gerold, het bedrijfs-DNA zelfs in het kwadraat duidelijk werd, ik empowered werd door mijn oerinstinct, mijn kerncompetenties aangepast werden, er een paradigmaverschuiving in mijn leven plaatsvond, ik mij 24/7 driehonderd procent inzet, ik alle futiliteiten over de schutting gooi en mijn eigen zaken parkeer tot nader order, is mijn marktwaarde gedaald.

Als ik mij, tegen beter weten in, toch even(redig) mens voel en meedoe aan de sociale interessantdoenerij dan wil ik melden dat ik een topjaar heb gedraaid
Mijn producten zijn gegroeid en geliefd, ik heb krachten ontdekt die ik nog niet eerder in mijn palet vond en, al is het met vallen en opstaan, mijn bedrijf floreert.

Als ik de winsten en verliezen van afgelopen jaar tegen elkaar afzet, dan moet ik helaas concluderen dat de verliespost dit jaar de overhand had. De balans leek zoek: vrienden, bekenden, collega´s, oud-leerlingen, ouders van leerlingen kwamen aan de verkeerde kant van de streep te staan.

Hoewel mijn winst is afgenomen, is mijn rijkdom gegroeid. Mijn investeringsvermogen is kleiner, de daadwerkelijke investeringen groeien desalniettemin. Mijn geheugen neemt af maar de algemene bedrijfskennis neemt toe.

De bedrijfsvisie in het nieuwe jaar is dat de dochterbedrijven groeien en dat het moederbedrijf wat afslankt. De actiepunten om deze visie te borgen bestaan uit: meer netwerken, meer mouvement, acquisitie door externe adviesbureaus afhouden, meer persoonlijke aandacht zowel intrinsiek als extrinsiek, meer loslaten en meer aangrijpen.

Namens de drie directeuren, de CEO, de kantoorhond en het moederbedrijf, wens ik u een gezond en energiek nieuw jaar!

(Foto: inspiratietafel in het hart van het moederbedrijf)

Opvoeden in december

Luisterpiet is alweer naar Spanje (hij wel) en het is fijn dat hij Sinterklaas meegenomen heeft, maar jammer dat ik zijn functie niet meer in kan zetten als chantagemiddel. Het is zo makkelijk als kleuter een opvoedkundig advies negeert om dan alleen maar te hoeven zeggen: ‘Ik denk dat Luisterpiet mij wél gehoord heeft hoor,…’

Natuurlijk chanteer ik de rest van het jaar helemaal niet tijdens het opvoeden. Kleuter krijgt gewoon geen toetje als zijn groente op zijn bord blijven liggen, hij hoeft pas naar bed als hij heel behoedzaam met zijn speelgoed heeft gespeeld en hij mag altijd mee met leuke uitjes nadat hij zich zeurloos heeft aangekleed.
En vooral in december gaat deze verder chantageloze opvoeding heel soepel. De basisschool staakt, mijn weerstand staakt, mijn energie stagneert terwijl het energieniveau van mijn drietal stijgt en iedereens agenda zit boordevol, ook die van mijn kleuter en dreumesen.

Alles moet in december.

En in dat woordje ‘moet’ zit ‘moe’. Dat moe begint nu door te sijpelen in mijn functioneren. Denken, creativiteit en fijn motorische vaardigheden zwakken momenteel wat af. Zo moesten we laatst de hapjes doorgeven die onze kleuter mee gaat nemen naar het kerstdiner op school. Ik stond met een hele bende moeders om de intekenlijst heen. De ene moeder na de andere moeder pende een exquise gerecht neer. Ik wil natuurlijk ook dat mijn kind de blits maakt en dat iedereen ziet wat voor een geweldige alleskunnende moeder ik ben. Dus ik schreef op:

Aardappelpuree

Later bedacht ik dat ik mijn kleuter daar niet mee kan chanteren. ‘Als je nu niet luistert, maakt mama ook geen aardappelpuree’, klinkt minder overtuigend dan: ‘anders maakt mama ook geen zalmwraps met ingelegde trostomaatjes op een bedje van verse veldsla in de vorm van een blauwspar.’
Gisteren vroeg mijn kleuter of de kerstman bestaat. Om sinterklaastaferelen te voorkomen (ellelange verlanglijstjes, stapels cadeaus, maar veel ook net niet helemaal volgens de voorgeschreven wensenlijst) neigde ik naar antwoordmogelijkheid ‘nee’. Toen schoot me te binnen dat de kerstman best wel eens luisterelfjes zou kunnen hebben,…
Vanaf nu tot Kerst, worden de haartjes weer zonder morren gewassen, wordt er niet voor het eten gesnoept en niet hard gegild, zijn de bekers weer leeg en de groente op.

Lang leve december!

(en de opvoedstijl die waarvan ik van tevoren niet had gedacht dat ie het beste bij mij blijkt te passen,… )

Advies

Op weg naar het kinderdagverblijf en de BSO geef ik mezelf een denkbeeldig schouderklopje want ik ben voor mijn doen erg op tijd. Om vijf over vijf stop ik voor de deur van ons dorpshuis dat ook onderdak biedt aan de opvang. Voor de deur staan een paar buurvrouwen op leeftijd.

´Hey buuf, want brengt jou naar het dorpshuis?’
‘Ik kom mijn meute ophalen.’
Ze kijken met een schuin oog naar de kerkklok.
‘Zo laat nog?”
‘Uhm, ja, nou ja, ik moet ook werken, dus, ja, wel een beetje laat ja,…’

Met een schuldcomplex dat zwaar op mijn schouders drukt, kom ik de opvang binnen. Mijn tweeling zit gezellig sap te drinken aan de grote tafel en mijn zoon doet iets met een zwaard en schiet zwaar in de stress doordat ik er al ben.

‘Drinken jouw kinderen sap dan?’
‘Je laat ze toch wel af en toe iets drinken met suiker? Ze moeten hun bouwsteentjes toch ergens van maken.’

De dag erna loop ik door de stad met mijn tweeling in de buggy. Op een of andere manier vinden mensen het altijd zeer noodzakelijk om een praatje met mij te beginnen. Dit vind ik meestal leuk, want ik ben natuurlijk apetrots op het gespreksonderwerp. Na drie minuten heb ik de volgende opmerkingen al te pakken:

‘Goh, je kleedt ze hetzelfde. Dan benadruk je hun eigen identiteit niet echt, he?’
Of (op een andere dag wanneer ik niet al te lui met aankleden was en ze niet hetzelfde aanhebben)
‘Goh, kleed je ze niet hetzelfde? Dat is toch juist leuk bij een identieke tweeling?’

‘Ahwww, een tweeling. Gezellig, altijd met z’n tweeën.’
Of (ze zijn nog geen anderhalf)
‘Ahwww, een tweeling, wel belangrijk dat je af en toe een-op-een tijd met ze hebt hoor.’

‘Je kleedt ze wel warm, he?’
Of
‘Oh jee, hebben ze het niet een beetje koud?’

Als ik dan weer thuis ben, dan is het meestal tijd voor hun middagslaapje.

Ik bij mijn eerste kind:
‘Echt? Hem laten huilen? Nou, dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen hoor. Een kind huilt niet voor niets.’

Ik bij mijn tweede en derde kind:
‘Nou, ik controleer natuurlijk wel of er echt niets aan de hand is, maar dan loop ik toch bij ze weg. Dan ga ik een wasje vouwen ofzo. Als ze na tien minuten nog huilen, dan ga ik nog wel eventjes kijken. Ik hoor het heus wel als er echt iets aan de hand is.’

’s Avonds komt de oppas. Die durf ik eigenlijk alleen nog maar in te schakelen bij werkgerelateerde zaken. Nou ja, okay, ook tijdens dat ene uurtje dat ik ga sporten.

‘Goh, drie dagen BSO? En dan ook nog af en toe een oppas?’
‘Goed hoor, dat je werkt, dan blijf je een beetje in de maatschappij.’
‘Zo mis je wel heel veel van je kinderen, he? Lijkt me niks als de oppas het eerste stapje ziet.’
‘Je kan je niet echt inzetten voor de school als je werkt.’

Vanaf de allereerste positieve zwangerschapstest heb ik advies ontvangen. Soms gevraagd maar meestal ongevraagd. Iedereen schijnt ook een mening te willen uiten over hoe ik het moederschap aanpak. Ik heb mij nog nooit zo onzeker gevoeld als in deze jaren. Ik heb mezelf voorgenomen om alleen nog maar gevraagd advies te geven, mijn eigen gevoel te vertellen, maar niet verslag te doen van andermans doen en laten.

Op weg naar het kinderdag’verdrijf’ en de BSO baal ik er meestal van dat ik mijn werk nog niet af heb, dat mijn huishouden ontploft is en ben ik bang dat mijn kroost lastig is geweest. Ik voel me altijd te kort schieten. Dus dat ene complimentje dat ik mezelf gunde,….

Niet mijn feestje

De elfde van de elfde, het feest van sint Maarten, de start van carnaval en de verjaardag van mijn vader. Het zijn feestjes die ik niet (meer) vier. Maar elke dag is een feestje waard, want ik heb (bijna) alles waar ik vroeger van droomde.

Ik heb een baan waarin ik mijn ei kwijt kan en waar ik enorm veel plezier aan beleef, ik heb een huis, meerdere bomen, meerdere beestjes, vrienden en last but zeker not least, ik heb mijn manlief en drie van gezondheid blakende, lieve kinderen.

Wat ik vroeger niet bij deze droom gedroomd heb, is dat je met al die rijkdom ontzettend veel tijd kwijt bent. En dat je je daardoor op alle fronten met heel veel geduld moet haasten.

Dat uitvoeren van die ontzettend leuke baan, dat lukt praktisch nog wel. Op de werkdagochtenden racen we via slaapkamer, badkamer en keuken naar de autozitjes en chauffeur ik kleuterlief naar school, tweeling naar het kinderdagverblijf en mezelf naar mijn werk. Daar sta ik, als alles meezit, drie minuten voor het startsein bij de koffieautomaat.

Mijn huis, mooier zelfs dan in mijn dromen, is solide maar houdt zich niet zelf schoon. Nu doe ik mijn best, maar waar ik vroeger met een emmer schoonmaakmiddelen door het huis racete, durf ik nu alleen met een vochtig doekje hier en daar wat af te nemen. Ik heb geen acute schoonmaakmiddelfobie maar wel twee dreumesen die alles oraal verkennen. De stofzuiger wordt aangeduwd en tegengehouden door diezelfde dreumesen waardoor we in een soort file door het huis schuifelen.

En dan die tuin, met bijbehorende bomen en beestjes, die vergt nogal wat onderhoud. Nu hebben we het geluk dat zich daar iemand anders om bekommert. Om dat zo te houden moet ik wel blijven werken, dus het kost indirect toch weer tijd.

En vrienden: momenteel droom ik vooral over ze, want feestjes vieren we weinig samen. Als ik dan eindelijk de moed heb opgevat om de was de was te laten, goedbedoeld advies te incasseren, iedereen in te pakken en op pad te gaan, ben ik niet de meest spraakzame persoon. Ik ben of achter drie kinderen aan aan het rennen of ik zit stil te genieten van dat ik even niks moet. En dan moet dat bezoek ook nog eens tussen fruithap, goddelijk lange middagdut en ‘met de pot mee-eten’ door gepland worden. Daarnaast waren wij wat laat met de kinders, dus niemand is meer ingesteld op alleseters met plakvingers. Tel daar mijn remmende rij-angst bij op en dan snap je dat ik niet erg ver kom.

Ik vier tegenwoordig feestjes in eigen huis en tuin, met manlief, een kleuter en twee dreumesen tijdens hele lange weekenden. Het feest begint om zeven uur ’s ochtends, we dansen op ‘klap eens in je handjes’, we snacken rijstwafeltjes en drinken ons dronken aan de ranja.

Omdat elke dag een feestje waard is. Zeker de elfde van de elfde.

Herfstvakantie

´Gelukkig heb ik binnenkort herfstvakantie´

´Die eerste schoolperiode levert best veel nakijkwerk op, maar gelukkig heb ik binnenkort herfstvakantie, dan kan ik al mijn schoolwerk inhalen.´

´Het huis heeft best veel achterstallig huishoudelijk werk, dat is een mooie klus voor in de herfstvakantie.´

´Oh ja, ik kan gelukkig binnenkort alle kleren van de kinderen uitzoeken, de tweeling kan je namelijk zien groeien en ze knappen zowat uit hun kleren.´

´Als ik dan die kleertjes heb uitgezocht, dan heb ik ook lekker de tijd om een nieuwe garderobe voor de kinderen, en voor mezelf, bij elkaar te winkelen.´

´Onze tuin en beestenhokken moeten nu echt wel winterklaar gemaakt worden.´

De herfstvakantie is begonnen en ik probeer in elk vrij moment mijn stapel nakijkwerk weg te werken. Daar heb ik minstens een slapende tweeling en een rustige kleuter voor nodig. Dat geldt niet alleen voor nakijken maar eigenlijk voor alles op mijn ellelange to-dolijst. Dat slapen gebeurt ongeveer tussen twee en vier uur ’s middags en tussen zeven uur ’s avonds en zeven uur ’s morgens, als we heel veel geluk hebben. Die uren heb ik ook nodig om de dagelijkse chaos weg te werken die we in de wakkere uren veroorzaken.

Kleuter is deze week naar school want onze vakanties zijn gespreid. De tweeling is lekker thuis, behalve op dinsdag en donderdag, want ik laat mooi de opvangdagen doorgaan.

Tussen het zorgen, spelen, wassen, drogen en strijken door, is het mij gelukt om de kinderkledingkasten uit te mesten. De tweeling hielp goed mee: ze trokken alles al voor mij uit de kast. Nu dit punt op mijn to-dolijst is getackeld, vind ik het ook tijd voor winkelen. Aangezien ik mijn slag wil slaan in zo’n heel grote voordelige winkel en deze winkel niet om de hoek is, besluiten manlief en ik er ‘een dagje’ van te maken. Een ‘dinsdagje’: winkelen, uitgebreid lunchen en even voelen wat je voor het kindertijdperk voelde. De buit heb ik daarna meteen ontlabeld, gewassen, gevouwen en in de kast gelegd. Deze vrije dag is goed én leuk besteed!

De vakantieweek leek mij ook een uitgelezen moment om mijn sociale contacten te onderhouden. Ook waren we uitgenodigd voor een huwelijksfeest. Al mijn avonden waren dus efficiënt gevuld. Ook de sociale contacten van de peuter werden deze week onderhouden, want mama heeft immers herfstvakantie. Elke vrije middag komt er dus gezellig iemand spelen bij ons thuis.

Op mijn vrije donderdag worstel ik mij door de resterende stapel nakijkwerk.

En de rest van de week gaat het leven gewoon z’n gangetje. Aan het einde van mijn herfstvakantie is er weinig minder troep in huis, ziet de tuin er nog hetzelfde uit, de beesten zitten nog met hun pootjes in de modder, de zolder is nog voller (ik heb er de te kleine kleertjes aan toegevoegd), de vakjes in mijn bureau zitten nog steeds overvol en mijn gedownloade boeken staan nog steeds niet op mijn e-reader.

Gelukkig is het eigenlijk ook weer zo kerstvakantie.

Grenzen verkennen

Het nieuwe schooljaar is begonnen en vierentwintig paar ogen kijken mij verwachtingsvol aan. Wat gaat ze zeggen? Wat gaat ze doen? En waar ligt haar grens en hoe kunnen we die bereiken.

Tijdens de eerste les zijn de verse brugklassers opgetogen, gespannen en zijn ze er net achter gekomen dat ze nu weer de allerkleinsten zijn (dat heeft overigens meer met leeftijd te maken want ik steek echt niet meer boven de gemiddelde brugklasser uit met mijn lengte). Tijdens de eerste les luisteren ze met open mond naar mij. Ze leggen hun boeken voor Nederlands op tafel met een eerbied alsof het de Bijbel is (wat ook wel een beetje terecht is, vind ik, natuurlijk) en kijken verlangend naar het onbeschreven schriftje.

Dit was meteen het laatste positieve gevoel jegens dit schrift. Want er moet namelijk huiswerk in gemaakt worden, er moeten aantekeningen in geschreven worden en misschien nog wel het ergste: het moet tijdens het leren voor een toets weer allemaal herlezen worden (en er ligt altijd een veel aantrekkelijkere iPad naast).

Mijn stem is na twee lessen ook niet meer heel erg boeiend en ik begin na een week of drie voorspelbaar te worden. Ze schrikken in week vijf nog een keer van een onverwachte boosheid mijnerzijds en daarna sudderen we de rest van het schooljaar door.
Ik ken inmiddels het proces. Tegen de kerstvakantie denk ik: “Waarom doe ik dit?’ en tegen de zomervakantie denk ik: “Neeeeee, jullie mogen niet nu al naar een andere docent!’

Voor mijn kleuter is ook het nieuwe schooljaar begonnen. Zijn allereerste schooljaar. Ook hij lijkt opeens weer heel klein, ook hij kijkt verwachtingsvol naar de juf en alle nieuwe spullen om hem heen. Ook hij ontdekt de grenzen, van de juf, van zijn klasgenoten, van zijn kunnen en van zijn gevoel.

Het eerste kernconcept wat er op zijn school wordt behandeld, is: communicatie. En dan vooral de communicatie over gevoel. Dat je complimenten mag geven en dat je mag aangeven dat jouw gevoelsgrens is bereikt. Ook het samen bespreken van ideeën en gebeurtenissen wordt geleerd. Communiceren met het thuisfront lijkt nog iets te veel gevraagd. Van wat mijn kleuter overdag beleeft, weet ik een paar flarden dankzij social media en dankzij ouders van kinderen die wel welwillend ten opzichte van communicatie over de schooldag staan. Heel soms, als we geluk hebben, brengt de kleuter voorzichtig het pasgeleerde thuis in praktijk:

‘Houd je bek!’

Het was hem snel duidelijk dat dit aan alle kanten de grens overschreed. Toen moest ook nog even geverifieerd worden of het K** ook echt niet gebruikt mocht worden: ‘Papa? Je mag geen K** zeggen, he? Want K** is echt heel erg, he? En jij mag ook geen K** zeggen, he?”

De grenzen worden trouwens ook positief verlegd. Kleuter kan nu opeens wel zelf zijn schoenen en jas aan doen, hij telt en rekent zich rijk, hij benoemt gevoelens en heeft spijt als hij andermans gevoelsgrens heeft overschreden

Voor elke grens die je verlegt, is een beetje ‘oorlog’ nodig. Immers waar onze ieniemienies hun grenzen naar buiten verleggen, leveren wij een beetje grensgebied in. Dus wij kijken ook verwachtingsvol naar onze kinderen: wat leren ze? Wat brengen ze mee? Wat gaan ze doen? En waar ligt onze grens en hoe kunnen we die bewaken? Dat laatste is wat je noemt ‘een uitdaging’. Ik dacht na een half leven dat ik mijn grenzen wel kende, maar door mijn mini-versies weet ik inmiddels dat de grenzen van mijn ideaalplaatje kilometers binnen de daadwerkelijke grenzen liggen.

En die grens die ik altijd zo goed zou bewaken? Mijn ijzeren gordijn, mijn uitdrukkingsloze wachters en mijn consequente controle,…..
Een dun elastiekje hangt er,… mijn ieniemienies springen er touwtje mee,…. En die wachters? Die kijken lachend toe.

Vakantie, genieten!

Het is zomervakantie en doordat ik in het onderwijs werk, mag ik daar bijna zes volle weken van genieten.

Nu wil ik echt niet klagen maar ik heb zo´n hekel aan het woord genieten. Niet dat ik `het genieten´ niet graag bezig, maar ik heb een hekel aan hoe het woord wordt toegepast.

´Dat wordt genieten´, ´vergeet niet te genieten´, ´echt genieten´,… Het lijkt inmiddels op een opdracht, een bevel of iets waar je je schuldig over moet voelen als het er niet is. Voor mij zit het genieten in een moment opgenomen. Soms herken ik het achteraf, als ik de kleine minpuntjes (die akelige wesp) van dat moment ben vergeten.

Zo zoefde ik laatst met mijn bakfiets volgeladen bergafwaarts, met de wind om mijn oren, met de niet al te felle zon op mijn gezicht en met mijn lijf dat even niet duizelig was. Daarbij hoorde ik andere fietsers zeggen: ‘Oh kijk! Wat schattig.’ (Dan hebben ze het niet over mij hoor, maar over de lachende, prachtige inhoud van mijn bakje.) En toen besefte ik, op het moment zelf, dat ik aan het genieten was.

En dan de maatschappelijke verplichting om van je vakantie te genieten. Ik krijg de mooiste foto’s van voorgenomen vakantieadressen geappt, ik krijg live verslag van mooie, verre landen, ik zie strakblauwe luchten, zon, zee en strand. En laten we de social media niet vergeten: ik zie alleen maar knappe mensen, slanke mensen, lachende mensen, sportieve mensen (alle soorten waarop ik tekort schiet) en teksten zoals ‘echt genieten hier met z’n allen’. Wij hebben onze kapotte stacaravan in Biddinghuizen maar even niet op social media gedeeld.

Het lastige aan vakantie is, vind ik, dat andere mensen ook vakantie hebben. Leuke afspraken zijn niet te maken want iedereen is het land uit. Ik heb meer pijn doordat mijn fysio er ook een paar weken tussenuit is. Mijn ontspanning vind ik in mijn wekelijkse dansles, maar de dansschool is natuurlijk ook gesloten. En dit jaar is het heerlijke weer ook tijdens mijn vakantieweken naar Spanje vertrokken.

Mijn kinderen gaan tijdens de vakantie wel ‘gewoon’ naar de opvang. Om mijn schuldgevoel daarover te compenseren, ga ik als een idioot aan het werk in het huishouden om alles wat ik heb laten liggen weer een beetje bij te werken. Verder gebruik ik die tien vrije dagen voor een broodnodig kappersbezoek (oh help, ik doe wat voor mezelf) en probeer ik wanhopig wakker te blijven na een slapeloze week door een nachtelijk huilende tweeling. Op de enige kinderloze dag die ik samen met manlief kon invullen gaat manlief door zijn rug.

Na week vijf ben ik zo van de leg, dat mijn (vele) zegeningen niet zo hard meer meetellen en dat ik zomaar als een ware plofkip door het leven ga. Mijn geduld is op en mijn gemoed is overvol. Ik ben nog vatbaarder voor kritiek en mijn zelfvertrouwen heeft een lastminute geboekt naar Timboektoe.

Nog één week en dan zit iedereen weer op zijn plek, lekker na te genieten van de vakantie.

Spartelen

Het is vakantie. Voor onze verse kleuter ook zijn eerste soort van vakantie doordat hij dit seizoen start op de basisschool. Voor manlief en mij een reden om zo veel mogelijk ‘leuke dingen’ te doen, zolang we nog niet gebonden zijn aan school. Op de allerlaatste vrije dag besluiten we, op enig aandringen van onze kleuter, te gaan zwemmen in het zwemparadijs in de dichtstbijzijnde stad.

Twee nieuwbakken dreumesen die nog nooit in een echt zwembad zijn geweest, een overenthousiaste kleuter zonder zwemdiploma en twee ouders die graag alles onder controle willen houden gaan op pad.

Zo’n uitstapje valt ver buiten mijn comfortzone. Ik ben trouwens het episch centrum van deze zone al een tijdje uit het oog verloren. De avond voor het avontuur verzamel ik alle zwemspulletjes: twee ieniemienie tankini’s, kleine zwembroek, grote zwembroek, een grote bikini (en twee vetverbloemende badpakken want ik weet nog niet wat ik de dag erna aan wil trekken), badlakens, handdoekjes, kinderbadhanddoeken, zwembandjes, tweelingzwemband, hapjes, drankjes, portemonnee, speelgoed, kam, luiers, reserveluiers, droog ondergoed voor iedereen en reservezwemluiers.
Het tassenmanagement wordt bij ons thuis altijd verzorgd door manlief. Ik ben inmiddels wijzer en prop niet alles meer in een tas want dan is iedereen (behalve ik) alles kwijt en dat maakt het ongedwongen uitstapje een klein beetje minder gezellig.

De volgende ochtend gaan we zo vroeg als voor ons gezin mogelijk is op pad. We hebben onze oude tweelingbuggy bij ons die we in ‘het paradijs’ inruilen tegen twee uiterst oncomfortabele eenlingbuggy’s maar die volgens de regels wel heel hygiënisch zijn. Daarmee verplaatsen we ons wel redelijk makkelijk (als je het wieltje dat zijn diploma zwenken nog niet heeft gehaald niet meerekent) naar het baby-eiland. We verzamelen wat plastic stoeltjes en een box en proppen ons tussen alle andere afgebakende kringetjes van stoelen. Hopla, dreumesen te water, moeder geïnstalleerd op het baby-eiland en manlief en kleuter gaan voor het echte werk.

En daar zat ik dan tussen alle andere moeders met al mijn blubber, striemen en uitgezakte lichaamsdelen. Hoewel ik er hard mijn best voor doe om dit zo te houden, voel ik me er erg minderwaardig door. Ik was al blij dat ik toch voor het verhullende badpakje was gegaan. Gelukkig moest ik op twee dreumesen letten die na een tijdje verschillende windrichtingen gingen ontdekken, dus mijn gedachten konden mijn complexje niet verder voeden.

Na een tijdje wilden we de tweelingzwemband proberen en daarom gingen we met de hele familie naar een ondiep bad. Dit is een eindje lopen. Manlief en ik hadden allebei een dreumes op de arm en de kleuter hield de band wel vast. Met die band die groter is dan hij wilde hij graag tempo maken op de gladde tegels, dat vormde nog wel een kleine uitdaging. Daarna kwamen we erachter dat de band heel langzaam leegliep waardoor de tweeling steeds voorover dreigde te vallen. Dat deerde de kleuter uiteraard niet,  hij besloot dat dat het uitgelezen moment was om zijn onderwaterzwemvaardigheden-zonder-diploma te testen, dus dat was even een uitdaging.

Na de tactiekbespreking bewogen we ons richting de auto. De grote dameskleedkamer leek het meest comfortabel om iedereen te drogen en te kleden. Manlief was daar illegaal en wilde graag de deuren openhouden om de dames niet te verrassen met zijn aanwezigheid. Ik probeerde achter zo’n deur mijn badpak te verruilen voor ondergoed en terwijl ik daar stond te worstelen, zag ik tussen de deur en scharnieren door een man op zijn dooie gemak naar mijn gehannes staan te kijken.

De auto hebben we gelukkig zonder kleerscheuren gehaald en het was een heel leuke dag. Al was ik verre van comfortabel met mijn ´moeke-lijf’ , we hadden wel een grote stap buiten de comfortzone overwonnen.

‘One small step voor mankind, one giant leap for our family’.

Buiten eten

Gisteren heeft de kapper mijn uitgroei weggewerkt, dus dat betekent dat het vakantie is. Vandaag is het mooi weer: zonnetje, droog en niet te warm. We kunnen dus heerlijk naar buiten. We hebben een zeer geschikte tuin voor het buitenleven en ook nog eens het geluk dat ie ingericht is met allerlei leukigheden voor kinderen.

Dus ik begin ’s ochtends het buitenleven voor te bereiden. Ik check of het gras niet te zompig is, droog wat speeltoestellen af, leg alle kussens op de buitenmeubels, ik win uiteindelijk het gevecht met de parasol(hoes), zet het UV-filter-kindertentje op, leg wat babyspeelgoed op het gras, zorg voor schaduwplekjes, check of er niks dodelijks (bijvoorbeeld een druif ofzo) op het terras ligt, smeer alle kindjes goed in (als ze nog in hun nakie zijn, want anders mis je die nare randjes), check of alle hekjes en poorten dicht zijn en verplaats mezelf en drie kinderen naar buiten. We doen een rondje ranja en fruit en en passant peuzelen we een boterhammetje op.

Ik heb zowaar de smaak te pakken en ’s avonds lijkt het me leuk om buiten te eten. De eettafel die het meest in de schaduw staat, staat achterin de tuin. We slepen dienbladen vol bestek, borden, drinken en andere toebehoren naar die picknicktafel. Ik schuif de tripptrapps voor de tweeling ook gezellig aan. Het was een foto waard. De hele familie aan tafel, buiten, in een prachtige tuin met dito weer.

´Zal ik even een foto maken? Oh nee, m’n telefoon ligt nog binnen, laat maar.’

‘Mama, ik wil appelmoes bij mijn eten.’ Ik loop naar binnen om appelmoes te pakken. ‘Mama, daar hoort toch ook een lepel bij?’ ‘Ja, normaal wel, maar we schenken het wel even uit het potje.’

<Vliegen>

‘Misschien zijn de worstjes lekkerder met saus.’ Ik klepper naar binnen voor de saus en merk dat mijn nieuwe slippers eigenlijk best wel pijn doen.

‘Mama, mag ik naar binnen, want er vliegen hier allemaal beesten mijn eten in.’ ‘Nee, schatje, we zitten gezellig buiten.’ ‘Mama, ik vind het helemaal niet gezellig buiten.’ ´We proberen het toch. Het went vast wel.´

<Een wesp>

Er lopen buren over de dijk achter onze tuin. Dat vind ik persoonlijk wel gezellig, dus we zwaaien en roepen naar elkaar of het allemaal goed gaat. Onze keffer wil dat contact echter wat intensiveren en rent de dijk op, keft naar de buren en alles wat ie nog meer tegenkomt en moet weer terug de tuin ingelokt worden.

Ik heb m’n eten bijna op wanneer de tweeling te veel in de zon komt te zitten. Eerst maar even de stoelen verplaatsen. Wat sap voor ze inschenken en weer verder <nog veel meer wespen> eten.

Na het eten ruimen we in ploegendienst de tafel af. ’s Avonds, als de kinderen in bed liggen, ruimen we het speelgoed in de kamer en in de tuin op. Het is dat mijn haar net weer geblondeerd is,…..