´Val Kérreneval loat bai jullie, deez joar?’, vroeg iemand nadat ik een foto van mijn drie kleine girafjes gedeeld had op Facebook.
Het is juni, de tijd van de school- en volksfeesten, zoals een goede Oranjegezinde gemeente betaamt. Ons pittoreske, Achterhoekse dorpje staat in het weekend van Vaderdag altijd op z’n kop. Er komt een grote feesttent, de kermis wordt opgebouwd (draaimolen, botsauto’s, ‘de draaibank’ en touwtje trekken), de foodtrucks rukken uit (frietjes, kibbeling, ijsjes en suikerspinnen) en de straten worden versierd.
Op vrijdagmiddag begint het feest met de kinderoptocht en stoelendans. Het kinderdagverblijf had de bolderkar veranderd in een jungle en de kindertjes speelden wilde beesten. ‘Wij feesten als beesten’ was de leus. Mijn oudste girafje keek de hele optocht bedeesd om zich heen en mijn babygirafjes feestten in hun slaap. Desalniettemin wonnen ze de tweede prijs!
Mijn bijna-kleuter bleek daarnaast ook nog eens de ballonnenwedstrijd van koningsdag te hebben gewonnen, dus aan aandacht geen gebrek.
Op zaterdag hangen we rond op het feestterrein en nemen we alle complimenten over onze tweeling in ontvangst. Als ik voor elke ‘druk zeker, zo’n tweeling?’ een muntje had gekregen, had ik de hele buurt dronken kunnen voeren.
Onze tweeling doet hun middagslaapje precies tijdens het gezelligste moment van de dag, dus we struinen in complete gezinsformatie wat rondom het hoogtepunt heen.
Als we thuis zijn en de tweeling ligt te slapen, blijkt dat mijn bijna-kleuter een rijker sociaal leven heeft dan ik. Twee sms’jes: waar we uithangen. Dus snel de bijna-peuter weer van de bank geplukt, onder zware druk laten plassen, zelf een deootje gerold en snel in de auto weer terug naar de draaimolen. Wat een feest: draaien, voetballen zonder bal, zand gooien en als we stilstaan in de buurt van de ijscokar: ‘Ach, nu we hier toch staan te wachten, kunnen we net zo goed een ijsje eten,..’ (Ik was er niet van op de hoogte dat we aan het wachten waren).
Eenmaal terug thuis, wat en half uur overreden had gekost, snel iedereen eten gegeven (inclusief beestenboel), gebadderd (exclusief beestenboel), in bed gelegd om daarna mezelf snel van een make-upje te voorzien en van mijn mama-proofkleding te ontdoen (wel iets anders aangetrokken, hoor).
Mama gaat los!
Tent, een goeie band, dorpsgenoten, drank,…. En vooral: even geen kinderen waar ik op moet letten, geen luiers, hapjes, snot, dorst en troostende kusjes.
In de tent vind ik eerst aansluiting bij mijn lieve buren die een fase verder zijn. Hun kinderen rennen rond met hun feestbudget in een nieuw portemonneetje. Rond een uur of elf brengen deze kinderen hun ouders naar huis.
Maar ik wil nog niet. Ik ben uit, ik wil dansen, ‘feesten als wilde beesten’ en even aan mezelf denken.
Rond middernacht sta ik heerlijk te dansen en dan realiseer ik mij ineens: ik sta te dansen tussen allemaal vrouwen die ik ken via mijn kinderen,….
Maar dat geeft niks, want de kinderen zijn thuis en wij zijn los.
Het lijkt wel ‘kerreneval’!