Coronazooi

De wekker gaat post-lockdown weer vroeg. Ik mag inmiddels drie kinderen begeleiden in hun ochtendritueel. Aankleden, haartjes, schoenen, broodtrommels, oh ja hond naar buiten, drinkbekers, ontbijten, ontbijtroep verplaatsen naar het aanrecht/ vaatwasser, tanden, snoetpoetsen, nog eens schoenen, jassen, tassen, vergeten boeken/ geld/ briefjes/ bonnetjes in de tassen, ruzie over de plek op de achterbank in de kiem smoren, autogordels sjorren en op weg naar school. 

Pre-lockdown stond ik simpelweg iets eerder op dan mijn kinderen, douchte ik, kleedde ik mij aan en stapte in de mallemolen van het ochtendritueel. Tegenwoordig begint mijn dag niet meer samen met mijn automatische piloot (ook deze piloot heeft zijn baan zo goed als verloren). Ik moet nadenken over mijn kledingkeuze: welke windkracht moet ik trotseren, wordt het koud, warm, nat in het lokaal? Welke oorbellen kan ik dragen die niet in mijn headset blijven hangen? Welk mondkapje vloekt niet bij mijn kledingsetje van die dag? Is er überhaupt wel een fris kapje in huis? Ik moet nog even oefenen op het afdoen van het mondkapje zonder dat mijn bril anderhalve meter wegvliegt. Zit mijn make-up wel goed als ik straks voor de camera verschijn?

Als ik mijn kinderen afgeleverd heb op hun school (met extra warme kleding in hun rugzakjes) rijd ik door naar mijn school. Waar ik eerder dacht: wat deed ik met mijn tijd voordat ik kinderen had? Daar denk ik nu: wat deed ik tijdens mijn les toen we nog nooit van Corona hadden gehoord?

Tot op de parkeerplaats ziet mijn werkdag er als vanouds uit. Daarna begint het: bij de voordeur zet ik mijn mondkapje op (toch weer eentje die niet bij mijn kleding past), sproei ik mijn handen met desinfectie en rits ik in de rechterbaan richting de personeelskamer. Daar sluit ik aan bij de rij voor de koffie. Een rij heb je al snel met 1,5 meter afstand. Dan moet ik ervoor zorgen dat ik voor de meute uit snel, invoegen in de rechterloopbaan, naar het lokaal waar ik moet zijn. Ik en mijn loodzware tas zorgen ervoor dat ik te hard ga hijgen in mijn mondkapje waardoor het ‘hete-thee-effect’ optreedt. Ik zie geen hand voor ogen door mijn beslagen ruiten. Ietwat buiten adem loop ik het lokaal in waar ik mij laat verrassen door de windkracht die er op dat moment is. Ik controleer de CO2-meter, ik doe mijn sjaal aan/uit, ik trek mijn vest aan/ uit en ik controleer of het niet te veel naar binnen regent.

Terwijl mijn leerlingen binnendruppelen, pak ik mijn draagbare kantoor uit: laptop, iPad, headset, boeken, toetsen en etui.  

Dan begint de uitzending: als een heuse reporter activeer ik beeld en geluid voor de mensen thuis en heet allen, zowel thuis als in het lokaal van harte welkom bij de nieuwe uitzending/ les.

Ik probeer een beetje in beeld te blijven en vervang de ouderwetse aantekeningen op het bord door digitale aantekeningen zodat iedereen via een scherm mee kan kijken. Ik kijk wie er allemaal fysiek aanwezig is en informeer bij de leerlingen thuis hoe het gaat, wie daar thuis de test heeft ondergaan en vraag met enige afgunst of ze het lekker warm hebben.

Voor mijn neus zie ik blauw aangelopen leerlingen die niet zo goed weten waar ze met hun mondkapje heen moeten. Ik zie de mondkapjes onder kinnen hangen, aan één oor en sommigen vinden het heel grappig om het mondkapje als mutsje te dragen.

Als ik eenmaal gesetteld ben achter mijn gedesinfecteerd kuchscherm, in het gebied dat is afgezet met gele tape, en ik even kan bijkomen van de opstart, dan kijk ik naar mijn leerlingen die ik in 4D voor mij heb. Geen zwarte schermpjes, geen PowerPoints, geen online aanmaningen om huiswerk te maken. Ik kan weer lekker een live performance uitvoeren, aantekeningen laten opschrijven, een toetsje afnemen en vooral weer heerlijk dat gedonder van die pubers om mij heen bekijken.

Als ik alles weer gedesinfecteerd heb, semi-schreeuwend heb overlegd met mijn collega’s, mezelf gelaafd heb aan een sociaal en maatschappelijk leven, dan voeg ik in op de rechterloopstrook richting de uitgang. In de auto zet in de verwarming op standje smelten en tevreden rij ik naar de school van mijn kinderen om mijn enthousiaste kinderen, die de dag verre van lamlendig hebben doorgebracht, in te laden.

En dan komen we thuis, waar het warm is, waar het een verrassing is wat we gaan eten en waar iedereen iets nieuws te vertellen heeft over zijn of haar dag.

Zo lang thuiskomen nog kan, geniet ik er volop van!

OJ200

Het kan inmiddels niemand meer ontgaan zijn dat we in een bizarre tijd leven. Mij ook zeker niet. Ik mag van geluk spreken dat mijn naasten vooralsnog niet besmet lijken te zijn met Corona en dat het bedrijf van manlief geen direct gevolgen ondervindt.

Ik vind deze tijd ook fascinerend, hoe de wereld, Europa, Nederland en wij in onze omgeving omgaan met de gegeven situatie. 

Zelf werk in het onderwijs. Waar wij vorige week spraken over ‘wat als de scholen dichtgaan’, zo moeten we daar ineens echt naar handelen. Gelukkig ziet de overheid dat wij een vitale functie hebben, dat is een meevaller, daar kunnen we altijd nog mee wapperen tijdens de cao-onderhandelingen. Zo sta je te boek als staker en zo ben je een beoefenaar van een cruciaal beroep. 

Maandag beraadden de leidinggevenden zich over ‘thuiswerken’ in het onderwijs, dinsdag kregen de leerkrachten een lading aan informatie over het ‘hoe’ en het ‘wat’ en vanaf woensdag trad ‘de nieuwe realiteit’ (ik snap de term niet want de realiteit is altijd nieuw, volgens mij) in werking. 

Mijn collega’s gaan enthousiast aan het werk en met de overgebleven tijd (geen reistijd, geen nieuw nakijkwerk, geen fysieke vergaderingen, geen rij bij de koffieautomaat en vooralsnog even geen schoolexamens) worden er allerlei creatieve opdrachten, samenwerktools, apps, filmpjes, berichtjes en quizzen met elkaar gedeeld, want het zou toch maar gebeuren dat je door je lesstof heen bent en je je gaat vervelen.

Ook de juffen van zoonlief zijn enthousiast, gelukkig maar, en ik krijg een website vol dagprogramma’s voor hem toegestuurd met allerlei leuke tips om de dag door te komen.

Dus nu zit ik thuis, in de realiteit te wezen, met mijn nieuwe collega’s, waarvan ik er eentje de hele dag aan het werk mag houden via die handige website van zijn juffen, waarvan er twee rommel maken en heel vaak roepen dat ze honger hebben (in paaseitjes vooral) en waarvan er eentje herstellende is van een longontsteking, dus het rustig aan doet. Oh ja, en eentje die heel hard blaft naar elke fietser en wandelaar die voorbijkomt (en dat zijn er heel veel meer dan doorgaans).

Ik vul de agenda’s van mijn leerlingen, ik beantwoord vragen via mail en Teams en ik overleg met collega’s op afstand. Ik word door verschillende mensen per app geattendeerd op een mail in mijn mailbox waar we het dan over gaan hebben in Teams. Ik krijg van mijn heel erg welwillende leerlingen de ergernissen gespuid over de onlinemethodes die er om de haverklap uitliggen en ik krijg van die onlinemethodes net zo vaak aanbiedingen dat zij ons door deze tijd heen willen helpen. We zitten met drie beeldschermen (schermtijd is van de een op de andere dag geen issue meer) aan de eettafel en mijn verstand springt van rekenen groep 3 naar literatuur in havo 5, van videobellen naar snoetepoetsen, van filmpjes met geruststellende woorden naar ongeruste leerlingen en van heel veel opruimen naar enthousiaste appjes van medemoeders.

Ondertussen plingt het nieuws maar door en de meest verschrikkelijke berichten verzamelen zich in een hoekje van mijn onderbewustzijn. Verdriet en angst blijven rondspoken en versterken het gevoel dat ik op alle fronten tekortschiet. Ik probeer iedereen te dienen maar de dienstbaarheid van anderen staat daarbij soms in de weg en van die paradox schiet ik volledig in de stress. 

Als alles weer teruggedraaid is naar het oude systeem, ga ik zeker de vruchten plukken van de creativiteit van die anderen die er nu wel tijd voor hebben.

Voor nu: we zijn gezond en de zorgen beperken zich tot de waan(zinnigheid) van de dag. 

Sterkte voor iedereen bij wie de zorgen de grenzen van overzichtelijkheid overschrijden.