Het is zomervakantie en doordat ik in het onderwijs werk, mag ik daar bijna zes volle weken van genieten.
Nu wil ik echt niet klagen maar ik heb zo´n hekel aan het woord genieten. Niet dat ik `het genieten´ niet graag bezig, maar ik heb een hekel aan hoe het woord wordt toegepast.
´Dat wordt genieten´, ´vergeet niet te genieten´, ´echt genieten´,… Het lijkt inmiddels op een opdracht, een bevel of iets waar je je schuldig over moet voelen als het er niet is. Voor mij zit het genieten in een moment opgenomen. Soms herken ik het achteraf, als ik de kleine minpuntjes (die akelige wesp) van dat moment ben vergeten.
Zo zoefde ik laatst met mijn bakfiets volgeladen bergafwaarts, met de wind om mijn oren, met de niet al te felle zon op mijn gezicht en met mijn lijf dat even niet duizelig was. Daarbij hoorde ik andere fietsers zeggen: ‘Oh kijk! Wat schattig.’ (Dan hebben ze het niet over mij hoor, maar over de lachende, prachtige inhoud van mijn bakje.) En toen besefte ik, op het moment zelf, dat ik aan het genieten was.
En dan de maatschappelijke verplichting om van je vakantie te genieten. Ik krijg de mooiste foto’s van voorgenomen vakantieadressen geappt, ik krijg live verslag van mooie, verre landen, ik zie strakblauwe luchten, zon, zee en strand. En laten we de social media niet vergeten: ik zie alleen maar knappe mensen, slanke mensen, lachende mensen, sportieve mensen (alle soorten waarop ik tekort schiet) en teksten zoals ‘echt genieten hier met z’n allen’. Wij hebben onze kapotte stacaravan in Biddinghuizen maar even niet op social media gedeeld.
Het lastige aan vakantie is, vind ik, dat andere mensen ook vakantie hebben. Leuke afspraken zijn niet te maken want iedereen is het land uit. Ik heb meer pijn doordat mijn fysio er ook een paar weken tussenuit is. Mijn ontspanning vind ik in mijn wekelijkse dansles, maar de dansschool is natuurlijk ook gesloten. En dit jaar is het heerlijke weer ook tijdens mijn vakantieweken naar Spanje vertrokken.
Mijn kinderen gaan tijdens de vakantie wel ‘gewoon’ naar de opvang. Om mijn schuldgevoel daarover te compenseren, ga ik als een idioot aan het werk in het huishouden om alles wat ik heb laten liggen weer een beetje bij te werken. Verder gebruik ik die tien vrije dagen voor een broodnodig kappersbezoek (oh help, ik doe wat voor mezelf) en probeer ik wanhopig wakker te blijven na een slapeloze week door een nachtelijk huilende tweeling. Op de enige kinderloze dag die ik samen met manlief kon invullen gaat manlief door zijn rug.
Na week vijf ben ik zo van de leg, dat mijn (vele) zegeningen niet zo hard meer meetellen en dat ik zomaar als een ware plofkip door het leven ga. Mijn geduld is op en mijn gemoed is overvol. Ik ben nog vatbaarder voor kritiek en mijn zelfvertrouwen heeft een lastminute geboekt naar Timboektoe.
Nog één week en dan zit iedereen weer op zijn plek, lekker na te genieten van de vakantie.